Stb. 2016, 527, datum inwerkingtreding 01-01-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 04-01-2016.
1. Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het zevende tot en
met negende lid, worden na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende:
5 In afwijking van het eerste tot en met vierde lid wordt de eigen bijdrage voorlopig
vastgesteld op het minimumbedrag, genoemd in het derde lid, en verminderd met het
kortingsbedrag, genoemd in de aanhef van het vierde lid, indien de verzekerde per
maand twintig uur of minder aan zorg in natura via een modulair pakket thuis ontvangt,
indien:
-
a. de ongehuwde verzekerde niet tevens een persoonsgebonden budget ontvangt;
-
b. de gehuwde verzekerden tezamen beiden een modulair pakket thuis ontvangen of van wie
één een modulair pakket thuis ontvangt, maar één of beiden geen persoonsgebonden budget
of anderszins zorg in natura ontvangen;
-
c. de ongehuwde verzekerde of de gehuwde verzekerde die niet tevens een persoonsgebonden
budget ontvangt, indien hij of zijn echtgenoot een maatwerkvoorziening, anders dan
voor beschermd wonen, dan wel een persoonsgebonden budget, anders dan voor beschermd
wonen, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ontvangt.
6 Indien het vijfde lid is toegepast, vindt uiterlijk zes maanden na de voorlopige vaststelling,
bedoeld in het vijfde lid, de definitieve vaststelling plaats. Indien uit de definitieve
gegevens over de ontvangen zorg blijkt dat de ongehuwde verzekerde of de gehuwde verzekerden
ieder meer dan twintig uur aan zorg in natura via een modulair pakket thuis heeft
of hebben ontvangen, vindt definitieve vaststelling plaats op grond van dit besluit
zonder toepassing van het vijfde lid.
2. In het achtste lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door: zevende lid.