Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
6 oktober 2014, kenmerk 673059-126985-WJZ;
Gelet op de artikelen 2.1.1, vierde en vijfde lid, 2.2.1, tweede lid, 3.1.1, tweede lid, 3.1.3, eerste en tweede lid, 3.2.1, vierde en vijfde lid, 3.2.3, vijfde lid, 3.2.5, eerste en tweede lid, 3.2.6, eerste en tweede lid, 3.3.2, achtste lid, 3.3.3, eerste, vijfde en zesde lid, 3.3.5, tweede en vierde lid, 4.1.1, vierde en zesde lid, 4.2.4, tweede, derde en vierde lid, 5.1.4, 7.1.2, derde en vijfde lid, 8.1.1, tweede lid, 10.1.4, eerste lid, 11.1.4, eerste lid, en 12.4.8, eerste en tweede lid, van de Wet langdurige zorg, artikel 60, tweede en derde lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische
ziekenhuizen, artikel 2 en 56a van de Wet marktordening gezondheidszorg, artikel 91 van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 1, tweede lid, 5, tweede lid, en 6 van de Wet toelating zorginstellingen, artikel 1, tweede lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen, artikel 11, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, artikel 2, tweede lid, van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, artikel 8.1.8, tweede lid, van de Jeugdwet, artikel 2.1.4, vierde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de artikelen 6.16 en 6.25 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 91, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 54 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 11, zevende lid, van de Wet sociale werkvoorziening, artikel 1, tweede lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur, artikel 13 van de Wegenverkeerswet, artikel 29, derde lid, van de Mededingingswet, artikel 2, vijfde lid, van de Kaderwet militaire pensioenen, artikel 70c van de Woningwet, artikel 11, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, artikel 29, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, artikel 38a, van het Wetboek van Strafrecht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 november 2014,
No. W13.14.0367/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 5 december 2014, kenmerk 697545-130582;
Hebben goedgevonden en verstaan: