Subsidieregeling ADL-assistentie

Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-09-2016 en zichtdatum 25-12-2024.
Geldend van 20-04-2016 t/m 31-12-2016

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2014, houdende Subsidieregeling ADL-assistentie

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7.1.1 van het Besluit langdurige zorg;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • accountant: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • ADL-aanbieder: privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ADL-assistentie verleent;

  • ADL-assistentie: gedurende het gehele etmaal direct oproepbare assistentie bij algemene dagelijkse levensverrichtingen in en om de ADL-woning, waaronder alarmopvolging bij een noodoproep;

  • ADL-cluster: cluster als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel a;

  • ADL-eenheid: ruimte in de omgeving van de ADL-woningen van waaruit de ADL-assistent wordt opgeroepen;

  • ADL-woning: woning die deel uitmaakt van een aantal bij elkaar horende rolstoeldoorgankelijke sociale huurwoningen;

  • jaarrekening: jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • minister: minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • oordeel van het CIZ: besluit als bedoeld in artikel 5.2.1 van het Besluit langdurige zorg waaruit blijkt dat de verzekerde in aanmerking komt voor ADL-assistentie;

  • verzekerde: persoon die overeenkomstig de wet is verzekerd;

  • wet: Wet langdurige zorg;

  • zorg: zorg in de zin van de wet.

Artikel 1.2

  • 1 Het Zorginstituut kan aan een ADL-aanbieder een subsidie verstrekken ten behoeve van het verlenen van ADL-assistentie aan verzekerden die:

    • a. woonachtig zijn in een ADL-woning,

    • b. ten tijde van het verkrijgen van de ADL-assistentie beschikken over een oordeel van het CIZ en

    • c. in en om de ADL-woning uitsluitend ADL-assistentie ontvangen van de subsidieontvanger.

  • 2 Ten behoeve van een verzekerde als bedoeld in het eerste lid die een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de wet ontvangt, wordt de subsidie voor het verlenen van ADL-assistentie ten hoogste gedurende een redelijke termijn verstrekt.

Artikel 1.3

  • 1 Voor subsidie komt in aanmerking ADL-assistentie in en om een ADL-woning die aan de volgende eisen voldoet:

    • a. de ADL-woning maakt deel uit van een cluster van ten minste vijftien en ten hoogste vierentwintig ADL-woningen en een ADL-eenheid;

    • b. het ADL-cluster heeft niet meer 4-kamerwoningen dan 3-kamerwoningen;

    • c. de loopafstand tussen de ADL-woningen en de ADL-eenheid is niet groter dan 150 meter en de loopafstand tussen de twee verst uit elkaar gelegen ADL-woningen is niet meer dan 200 meter;

    • d. het ADL-cluster maakt deel uit van een wooncomplex van ten minste vijftig woningen;

    • e. de ADL-woningen zijn in de totale woonbebouwing geïntegreerd, grenzen zo weinig mogelijk aan elkaar en zijn van buitenaf niet of nagenoeg niet als ADL-woning herkenbaar;

    • f. de ADL-woningen, de ADL-eenheid en het ADL-cluster voldoen aan het op 14 december 2006 door het toenmalige College voor zorgverzekeringen vastgestelde Programma van eisen en besteksbepalingen voor ADL-clusterprojecten.

  • 2 Indien voor de bouw van de ADL-woning een subsidie is verstrekt op grond van de Regeling subsidies AWBZ, voldoet de ADL-woning in afwijking van het eerste lid aan de eisen die aan die subsidie verbonden waren.

Artikel 1.4

  • 1 ADL-assistentie komt slechts voor subsidie in aanmerking indien de ADL-aanbieder een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten met de rechtspersoon die het ADL-cluster beheert en de ADL-woningen verhuurt.

  • 2 In de overeenkomst is bepaald dat de ADL-woningen uitsluitend worden verhuurd aan verzekerden die:

    • a. beschikken over een oordeel van het CIZ en

    • b. ADL-assistentie in en om de woning uitsluitend ontvangen van de ADL-aanbieder.

Artikel 1.6

  • 1 Het subsidieplafond voor het verstrekken van de subsidies bedraagt voor het jaar 2016 € 89.500.000.

  • 2 Het bedrag van de subsidie die voor het jaar 2016 ten hoogste wordt verleend aan een subsidieontvanger wordt berekend overeenkomstig de formule

    (A / B) x € 89.500.000

    waarbij wordt verstaan onder:

    A: de som van:

    • 1°. het totaal aantal uren ADL-assistentie vermeld in de beschikking tot verlening van de subsidie op grond van deze regeling voor het jaar 2015 vermenigvuldigd met 1.022 en

    • 2°. een raming van het aantal in 2016 te verlenen uren ADL-assistentie in en om een ADL-woning waarop de beschikking, bedoeld onder 1°, niet van toepassing is en waarmee het aantal ADL-woningen waar de subsidieontvanger ADL-assistentie aanbiedt is toegenomen;

    B: de som van A voor alle subsidieontvangers.

  • 3 De raming, bedoeld in het tweede lid, onderdeel A, onder 2°, wordt gebaseerd op het aantal ADL-woningen en een berekening van de behoefte aan ADL-assistentie in en om die woningen.

  • 4 De subsidie die aan een subsidieontvanger voor het jaar 2016 ten hoogste wordt verleend bedraagt niet meer dan het aantal uren ADL-assistentie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel A, vermenigvuldigd met het uurtarief, bedoeld in artikel 5.5.

Hoofdstuk 2. Aanvraag

Artikel 2.1

  • 1 De subsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 Een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt ontvangen uiterlijk vier weken voor de aanvang van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3 Een aanvraag die na de termijn, bedoeld in het vorige lid, wordt ontvangen wordt afgewezen.

Artikel 2.2

De aanvrager doet in de aanvraag tot verlening van de subsidie opgave van:

Artikel 2.3

  • 1 Voor een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 2.4

  • 1 De aanvraag tot verlening van de subsidie gaat vergezeld van:

    • a. afschriften van de beschikking en de bijbehorende rekenstaat, bedoeld in artikel 1.6, tweede lid, onderdeel A, onder 1°;

    • b. stukken ter onderbouwing van de raming bedoeld in artikel 1.6, tweede lid, onderdeel A, onder 2°.

    • c. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • d. indien de aanvraag is ondertekend door een of meer andere personen dan de personen die op grond van de statuten bevoegd zijn de aanvrager te vertegenwoordigen: een afschrift van de volmacht voor het ondertekenen van de aanvraag;

    • e. een afschrift van de inschrijving van de aanvrager in het Handelsregister;

    • f. de laatst opgemaakte jaarrekening dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken dan wel op verzoek van het Zorginstituut, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 2 De stukken, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c tot en met f, kunnen achterwege blijven, indien de aanvrager er redelijkerwijs van uit mag gaan dat deze gegevens bij het Zorginstituut bekend zijn.

Artikel 2.5

  • 1 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking stelt het Zorginstituut de subsidieaanvrager in de gelegenheid de aanvraag tot verlening van de subsidie binnen drie weken aan te vullen.

  • 2 Het Zorginstituut besluit de aanvraag niet te behandelen indien de aanvraag binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet of niet voldoende is aangevuld.

Hoofdstuk 3. Verlening

Artikel 3.1

Het Zorginstituut besluit voor de aanvang van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd over de verlening van de subsidie.

Artikel 3.2

Het Zorginstituut vermeldt in het besluit tot verlening van de subsidie in ieder geval het maximum bedrag dat aan subsidie wordt verleend.

Hoofdstuk 4. Bevoorschotting en verplichtingen

Artikel 4.1

  • 1 Het Zorginstituut verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie ambtshalve tevens de volgende voorschotten: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7% van het bedrag van de verleende subsidie.

  • 2 Op verzoek van de subsidieontvanger kan het Zorginstituut van de percentages, genoemd in het eerste lid, afwijken.

Artikel 4.2

De subsidieontvanger verleent ADL-assistentie aan elke verzekerde die:

  • a. woonachtig is in een ADL-woning behorend tot een cluster waar de subsidieontvanger ADL-assistentie aanbiedt en

  • b. beschikt over een oordeel van het CIZ.

Artikel 4.3

  • 1 De subsidieontvanger legt binnen acht weken na aanvang van het verlenen van de ADL-assistentie in overleg met de verzekerde een dossier aan waarin in ieder geval zijn opgenomen:

    • a. een omschrijving van het doel van de ADL-assistentie;

    • b. de wijze waarop de ADL-assistentie voorziet in de behoeften van de verzekerde;

    • c. een beschrijving van eventuele risico's van de ADL-assistentie;

    • d. toetsbare afspraken over de ADL-assistentie, onder meer met betrekking tot het beperken van de risico's, bedoeld in onderdeel c.

  • 2 In overleg met de verzekerde evalueert en actualiseert de subsidieontvanger jaarlijks het dossier.

Artikel 4.4

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a. de doelstellingen van de gesubsidieerde activiteiten op doelmatige wijze worden nagestreefd,

  • b. de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten op verantwoorde wijze wordt bestuurd en

  • c. de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.

Artikel 4.5

  • 1 De subsidieontvanger houdt een zodanig ingerichte administratie bij dat daarin altijd kan worden nagegaan:

    • a. het totaal aantal verleende uren ADL-assistentie;

    • b. het aantal verleende uren ADL-assistentie per verzekerde gedurende de periode dat deze verzekerde beschikt over het oordeel van het CIZ en woonachtig is in een ADL-woning van de subsidieontvanger;

    • c. de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen.

  • 2 De administratie wordt op overzichtelijke, controleerbare en doelmatige wijze ingericht.

  • 3 De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.

Artikel 4.6

  • 1 De subsidieontvanger meldt meteen aan het Zorginstituut als:

    • a. het tijdens de periode waarvoor de subsidie is verleend aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. het aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 De melding wordt schriftelijk gedaan. De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 4.7

  • 1 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens het Zorginstituut ingesteld onderzoek dat erop is gericht het Zorginstituut inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie. De subsidieontvanger verplicht zijn accountant tot medewerking aan het onderzoek.

  • 2 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen voor de ontwikkeling van het beleid van de minister.

Artikel 4.8

Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt geheel of gedeeltelijk worden beëindigd of indien de subsidie wordt beëindigd, verstrekt de subsidieontvanger aan het Zorginstituut op diens verzoek alle gegevens, bescheiden, informatie en medewerking die redelijkerwijs verlangd kan worden of kunnen worden voor de continuïteit van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 5. Vaststelling

Artikel 5.1

  • 1 De subsidieontvanger dient binnen tweeëntwintig weken na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 Het Zorginstituut kan ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5.2

  • 1 Voor een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 5.3

  • 1 De subsidieontvanger doet in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie opgave van het totaal aantal uren ADL-assistentie dat is verleend in het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 De subsidieontvanger toont in de aanvraag tot vaststelling aan dat voldaan is aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.

Artikel 5.4

  • 1 De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

    • a. een assurancerapport van een accountant dat is opgesteld overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol;

    • b. een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol.

  • 2 Op verzoek van het Zorginstituut legt de subsidieontvanger in aanvulling op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een jaarrekening over.

Artikel 5.5

De subsidie ten behoeve van het jaar 2016 wordt vastgesteld op het totaal aantal in dat jaar door de subsidieontvanger verleende uren ADL-assistentie vermenigvuldigd met € 60,78 tot ten hoogste het maximum bedrag van de verleende subsidie.

Artikel 5.6

Binnen tweeëntwintig weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie neemt het Zorginstituut een besluit op de aanvraag.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.J. van Rijn