Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling

Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-07-2015 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 23-04-2015 t/m 31-12-2015

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2014, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ten behoeve van behandeling (Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11.1.5 van de Wet langdurige zorg;

BESLUIT:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.2

  • 1 Het Zorginstituut kan aan een Wlz-uitvoerder die op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de wet is aangewezen als zorgkantoor, een subsidie verstrekken voor het aan verzekerden doen verlenen van behandeling en vervoer in de regio of regio's waarvoor de Wlz-uitvoerder als zorgkantoor is aangewezen.

  • 2 Voor subsidie komt uitsluitend in aanmerking:

    • a. behandeling van:

      • 1°. verzekerden met een somatische aandoening;

      • 2°. verzekerden met een psychogeriatrische aandoening;

      • 3°. verzekerden met een lichamelijke beperking;

      • 4°. meerderjarige verzekerden met een verstandelijke beperking;

    • b. vervoer naar en van de locatie waar de verzekerde gedurende een dagdeel de behandeling ontvangt.

  • 3 Voor subsidie komt voorts slechts in aanmerking behandeling door een organisatorisch verband dat op 31 december 2014 beschikte over een toelating in de zin van de Wet toelating zorginstellingen ten behoeve van het verlenen van behandeling.

  • 4 Subsidie wordt slechts verstrekt voor de volgende prestaties als bedoeld in de Beleidsregel CA-BR-1510a (Stcrt. 2014, nr. 20831) van de zorgautoriteit:

    • Reiskosten zorgverlener;

    • Behandeling lvg;

    • Behandeling sglvg traject;

    • Behandeling sglvg deeltijd;

    • Behandeling som, pg, lg en meerderjarig vg;

    • Behandeling gedragswetenschapper;

    • Behandeling paramedisch;

    • Behandeling families first;

    • Behandeling IOG lvg;

    • Dagbehandeling ouderen som en pg, waartoe tevens wordt gerekend Gespecialiseerde dagbehandeling Huntington;

    • Vervoer dagbehandeling V&V;

    • Dagbehandeling VG emg;

    • Dagbehandeling LG licht;

    • Dagbehandeling LG midden;

    • Dagbehandeling LG zwaar;

    • Vervoer dagbehandeling GHZ;

    • Vervoer dagbehandeling GHZ rolstoel extramuraal;

    • Vervoer dagbehandeling kind extramuraal.

  • 5 Behandeling waarop de verzekerde recht heeft uit hoofde van de wet of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet of die bekostigd kan worden uit hoofde van enig ander wettelijk voorschrift, komt niet voor subsidie in aanmerking tenzij het gaat om een verzekerde wiens gelijkstelling berust op grond van artikel 11.1.1, derde lid, van de wet, nadat de geldigheidsduur van zijn op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten afgegeven indicatiebesluit is verlopen.

Artikel 1.3

  • 1 De volgende prestaties komen alleen voor subsidie in aanmerking voor zover de verzekerde daar blijkens een oordeel van het CIZ bij wijze van individuele behandeling voor in aanmerking komt:

    • Behandeling sglvg traject;

    • Behandeling sglvg deeltijd;

    • Behandeling som, pg, lg en meerderjarig vg;

    • Behandeling gedragswetenschapper;

    • Behandeling paramedisch.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is geen oordeel van het CIZ vereist voor de prestatie Behandeling som, pg, lg en meerderjarig vg voor zover het betreft een consultatie door een huisarts of een medisch specialist van een aan een instelling verbonden specialist ouderengeneeskunde of arts voor verstandelijk gehandicapten.

  • 3 De volgende prestaties komen alleen voor subsidie in aanmerking voor zover de verzekerde daar blijkens een oordeel van het CIZ bij wijze van individuele behandeling voor in aanmerking komt en de verzekerde ouder is dan 18 jaar en niet ouder is dan 23:

    • Behandeling lvg;

    • Behandeling families first;

    • Behandeling IOG lvg.

  • 4 De volgende prestaties komen alleen voor subsidie in aanmerking voor zover de verzekerde daar blijkens een oordeel van het CIZ bij wijze van behandeling in groepsverband voor in aanmerking komt:

    • Dagbehandeling ouderen som en pg;

    • Dagbehandeling VG emg;

    • Dagbehandeling LG licht;

    • Dagbehandeling LG midden;

    • Dagbehandeling LG zwaar.

Artikel 1.4

  • 1 De volgende prestaties komen alleen voor subsidie in aanmerking indien het vervoer blijkens een oordeel van het CIZ medisch noodzakelijk is en indien sprake is van een combinatie met de prestaties, genoemd in artikel 1.3, vierde lid:

    • Vervoer dagbehandeling V&V;

    • Vervoer dagbehandeling GHZ;

    • Vervoer dagbehandeling GHZ rolstoel extramuraal;

    • Vervoer dagbehandeling kind extramuraal.

  • 2 De prestatie Reiskosten zorgverlener komt alleen voor subsidie in aanmerking in combinatie met een consult verleend aan een verzekerde die beschikt over een oordeel van het CIZ waaruit blijkt dat hij in aanmerking komt voor individuele behandeling.

Artikel 1.6

Het bedrag van de subsidie dat voor het jaar 2015 ten hoogste wordt verleend aan de Wlz-uitvoerder is gelijk aan de som van de volgende bedragen per regio waarvoor de Wlz-uitvoerder is aangewezen als zorgkantoor:

  • Amstelland en de Meerlanden € 444.162;

  • Amsterdam € 2.375.915;

  • Apeldoorn, Zutphen e.o. € 6.206.762;

  • Arnhem € 4.599.907;

  • Delft Westland Oostland € 1.416.094;

  • Drenthe € 2.148.493;

  • Flevoland € 937.373;

  • Friesland € 2.730.217;

  • 't Gooi € 2.958.754;

  • Groningen € 4.205.104;

  • Haaglanden € 2.272.834;

  • Kennemerland € 2.858.874;

  • Midden-Brabant € 2.345.122;

  • Midden-Holland € 558.417;

  • Midden IJssel € 412.065;

  • Nieuwe Waterweg Noord € 1.455.882;

  • Nijmegen € 6.405.105;

  • Noord- en Midden-Limburg € 4.544.046;

  • Noord-Holland Noord € 1.046.959;

  • Noordoost Brabant € 2.635.381;

  • Rotterdam € 2.176.985;

  • Twente € 2.760.867;

  • Utrecht € 7.543.960;

  • Waardenland € 1.401.383;

  • West-Brabant € 4.110.779;

  • Zaanstreek/Waterland € 695.795;

  • Zeeland € 1.824.350;

  • Zuid-Holland Noord € 1.876.196;

  • Zuid-Hollandse eilanden € 304.055;

  • Zuid-Limburg € 3.131.315;

  • Zuidoost Brabant € 3.918.708;

  • Zwolle € 2.698.138.

Hoofdstuk 2. Aanvraag

Artikel 2.1

  • 1 De subsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 Een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt ontvangen uiterlijk dertien weken voor de aanvang van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 2.2

  • 1 Voor een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Hoofdstuk 3. Verlening

Artikel 3.1

Het Zorginstituut besluit binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag over de verlening van de subsidie.

Artikel 3.2

Het Zorginstituut vermeldt in het besluit tot verlening van de subsidie in ieder geval het maximumbedrag dat aan subsidie wordt verleend.

Hoofdstuk 4. Bevoorschotting en verplichtingen

Artikel 4.1

  • 1 Het Zorginstituut verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie ambtshalve tevens voorschotten op het maximumbedrag van de verleende subsidie.

  • 2 De voorschotten worden betaald aan het CAK.

  • 3 De voorschotten worden na afloop van elke maand verstrekt.

  • 4 De hoogte van het maandelijkse voorschot wordt bepaald aan de hand van het bedrag dat de subsidieontvanger in de voorafgaande maand heeft betaald voor verrichte prestaties.

  • 5 De subisidieontvanger doet binnen twee weken na afloop van elke maand een opgave van de betalingen.

Artikel 4.2

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a. de doelstellingen van de gesubsidieerde activiteiten op doelmatige wijze worden nagestreefd,

  • b. de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten op verantwoorde wijze wordt bestuurd en

  • c. de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.

Artikel 4.3

  • 1 De subsidieontvanger houdt een zodanig ingerichte administratie bij dat daarin altijd kan worden nagegaan:

    • a. de betalingen van de subsidieontvanger voor verrichte prestaties;

    • b. het aantal verrichte prestaties;

    • c. de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen.

  • 2 De administratie wordt op overzichtelijke, controleerbare en doelmatige wijze ingericht.

  • 3 De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.

Artikel 4.4

  • 1 De subsidieontvanger meldt meteen aan het Zorginstituut als:

    • a. het tijdens de periode waarvoor de subsidie is verleend aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,

    • b. het aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 De melding wordt schriftelijk gedaan. De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 4.5

  • 1 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens het Zorginstituut ingesteld onderzoek dat erop is gericht het Zorginstituut inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie.

  • 2 De subsidieontvanger werkt, onder meer door het verschaffen van de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden, mee aan door of namens de minister ingesteld onderzoek dat erop is gericht de minister inlichtingen te verschaffen voor de ontwikkeling van het beleid van de minister.

  • 3 De subsidieontvanger verplicht zijn accountant alsmede degenen die hij de behandeling en het vervoer doet verlenen tot medewerking aan het onderzoek.

Hoofdstuk 5. Verhoging

Artikel 5.1

  • 1 Het Zorginstituut kan het bedrag van de verleende subsidie op aanvraag van de subsidieontvanger verhogen.

  • 2 De subsidie wordt slechts verhoogd indien het op grond van het bedrag dat de subsidieontvanger in de periode van 1 januari tot en met 30 april van het jaar waarvoor de subsidie is verleend heeft betaald voor verrichte prestaties aannemelijk is dat de verleende subsidie ontoereikend zal zijn voor het in het gehele jaar doen verrichten van de prestaties.

Artikel 5.2

  • 1 Het subsidieplafond voor de verhoging van de verleende subsidie bedraagt in 2015 € 10.000.000.

  • 2 Indien het toekennen van de aanvragen tot verhoging van de verleende subsidie zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, worden de uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare middelen verdeeld over de subsidieontvangers die de verhoging hebben aangevraagd naar rato van het bedrag dat de subsidieontvanger in de periode van 1 januari tot en met 30 april van het jaar waarvoor de subsidie is verleend heeft betaald voor verrichte prestaties.

Artikel 5.3

  • 1 De aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie wordt uiterlijk op 31 mei van het jaar waarvoor de subsidie is verleend ontvangen.

  • 2 Een aanvraag die na de termijn, bedoeld in het vorige lid, wordt ontvangen wordt afgewezen.

Artikel 5.4

De aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie gaat vergezeld van een opgave van het bedrag dat de subsidieontvanger in de periode van 1 januari tot en met 30 april van het jaar waarvoor de subsidie is verleend heeft betaald voor verrichte prestaties.

Artikel 5.5

  • 1 Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of de voorbereiding van de beschikking stelt het Zorginstituut de aanvrager in de gelegenheid de aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie binnen drie weken aan te vullen.

  • 2 Het Zorginstituut besluit de aanvraag niet te behandelen indien de aanvraag binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, niet of niet voldoende is aangevuld.

Artikel 5.6

De artikelen 2.2, 3.1 en 3.2 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie

Hoofdstuk 6. Vaststelling

Artikel 6.1

  • 1 De subsidieontvanger dient binnen tweeëntwintig weken na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 Het Zorginstituut kan ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6.2

  • 1 Voor een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door het Zorginstituut vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 Het aanvraagformulier wordt ondertekend door een persoon die bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen.

Artikel 6.3

  • 1 De subsidieontvanger doet in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie per prestatie opgave van de som van het aantal prestaties die de subsidieontvanger in het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt heeft doen verlenen in alle regio's waarvoor de subsidieontvanger als zorgkantoor is aangewezen.

  • 2 De subsidieontvanger toont in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie aan dat voldaan is aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.

Artikel 6.4

De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van:

  • a. een assurancerapport van een accountant die is opgesteld overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol;

  • b. een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door het Zorginstituut vastgesteld model met inachtneming van een door het Zorginstituut vastgesteld protocol.

Artikel 6.5

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidie wordt per prestatie vastgesteld op het aantal prestaties dat de subsidieontvanger in het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt heeft doen verlenen in alle regio's waarvoor de subsidieontvanger als zorgkantoor is aangewezen vermenigvuldigd met in 2015:

    • € 25,40 per contact voor Reiskosten zorgverlener;

    • € 110,06 per uur voor Behandeling lvg;

    • € 110,06 per uur voor Behandeling sglvg traject;

    • € 110,06 per uur voor Behandeling sglvg deeltijd;

    • € 110,06 per uur voor Behandeling som, pg, lg en meerderjarig vg;

    • € 110,06 per uur voor Behandeling gedragswetenschapper;

    • € 58,49 per uur voor Behandeling paramedisch;

    • € 115,05 per uur voor Behandeling families first;

    • € 100,00 per uur voor Behandeling IOG lvg;

    • € 63,13 per dagdeel voor Dagbehandeling ouderen som en pg;

    • € 80,48 per dagdeel voor Dagbehandeling ouderen som en pg in de vorm van Gespecialiseerde dagbehandeling Huntington;

    • € 79,18 per dagdeel voor Dagbehandeling VG emg;

    • € 68,03 per dagdeel voor Dagbehandeling LG licht;

    • € 74,20 per dagdeel voor Dagbehandeling LG midden;

    • € 77,98 per dagdeel voor Dagbehandeling LG zwaar;

    • € 6,56 per dag voor Vervoer dagbehandeling V&V;

    • € 7,75 per dag voor Vervoer dagbehandeling GHZ;

    • € 18,71 per dag voor Vervoer dagbehandeling GHZ rolstoel extramuraal;

    • € 18,71 per dag voor Vervoer dagbehandeling kind extramuraal.

  • 2 De prestatie ‘Reiskosten zorgverlener’ komt ten hoogste tweemaal per etmaal per zorgverlener voor subsidie in aanmerking.

  • 3 De subsidie wordt ten hoogste vastgesteld op het maximum bedrag van de verleende subsidie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 63949, datum inwerkingtreding 01-01-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.

Het derde lid is gewijzigd en het vierde en vijfde lid zijn toegevoegd.

3 Indien het bedrag, bedoeld in het eerste lid, lager is dan het maximumbedrag van de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag, bedoeld in het eerste lid.

4 Indien voor een of meer subsidieontvangers de subsidie op grond van het derde lid wordt vastgesteld, verhoogt het Zorginstituut ambtshalve met de som van het verschil tussen de in dat lid bedoelde bedragen de subsidies die zijn verleend aan de subsidieontvangers waarvoor het bedrag, bedoeld in het eerste lid, hoger is dan het maximumbedrag van de verleende subsidie. De verdeling van deze middelen geschiedt naar rato van de overschrijding van het maximumbedrag van de verleende subsidie, met dien verstande dat de subsidie niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in het eerste lid. De subsidie wordt vastgesteld op het aldus verhoogde bedrag van de verleende subsidie.

5 Indien voor geen van de subsidieontvangers de subsidie op grond van het derde lid wordt vastgesteld, wordt de subsidie vastgesteld op het maximumbedrag van de verleende subsidie.

Artikel 6.6

Binnen tweeëntwintig weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie neemt het Zorginstituut een besluit op de aanvraag.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 7.1

  • 1 In afwijking van artikel 2.1 wordt een aanvraag ten behoeve van 2015 uiterlijk ingediend binnen vier weken na publicatie van deze regeling in de Staatscourant.

  • 2 In afwijking van artikel 3.1 besluit het Zorginstituut besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag over de verlening van de subsidie ten behoeve van 2015.

  • 3 In afwijking van artikel 4.1 kan het Zorginstituut na ontvangst van de aanvraag ten behoeve van 2015 ambtshalve voorschotten verstrekken.

Artikel 7.3

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M.J. van Rijn