2. Afwegingskader/beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Het CIZ besluit of een verzekerde is aangewezen op Wlz-zorg overeenkomstig het gestelde
in relevante wet- en regelgeving.
2.1. Stap 1: in kaart brengen van de zorgsituatie van de verzekerde
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
In deze stap wordt vastgesteld wat de verzekerde wel en niet kan, mede in relatie
tot zijn omgeving. Het gaat om:
-
1. de relevante ziekten, aandoeningen en/of stoornissen en beperkingen van de verzekerde.
Daarbij wordt ook meegenomen een eventueel lopende behandeling en de ziektebiografie
van verzekerde.
-
2. de objectieve aard en de mate van de beperkingen van de verzekerde. Daarbij gaat het
om beperkingen van activiteiten, die relevant zijn in relatie tot de zorgvraag. De
verwachte duur van de beperkingen wordt ook onderzocht.
-
3. aan de hand van het onderzoek naar ziekte/aandoening/stoornis en de beperkingen bepaalt
het CIZ de grondslag.
De stoornissen en beperkingen van de verzekerde worden vastgelegd op een vierpuntsschaal.
Stoornissen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
score 0: ‘Geen probleem/geen hulp van een ander nodig’
Er is geen sprake van een stoornis of het optreden van de stoornis leidt niet tot
een zorgvraag omdat deze onder controle is door middel van behandeling medicatie of
een hulpmiddel.
score 1: ‘Wel probleem: af en toe hulp, toezicht of sturing nodig’
De stoornis leidt af en toe tot een zorgvraag. Af en toe is 1 tot 6 keer per week.
score 2: ‘Wel probleem: vaak hulp, toezicht of sturing nodig’
De stoornis leidt vaak tot een zorgvraag. Vaak is 1 tot 2 keer per dag.
score 3: ‘Wel probleem: continu hulp, toezicht of sturing nodig’
De stoornis leidt continu tot een zorgvraag. Continu is 3 of meerdere keren per dag.
Beperkingen en participatieproblemen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
score 0: ‘Kan deze activiteit zelf/er is geen hulp van een ander nodig’
Deze score wordt geregistreerd als verzekerde geen beperkingen heeft ten aanzien van
de betreffende activiteit.
score 1: ‘Kan deze activiteit zelf maar een ander moet toezien of stimuleren’
Deze score wordt geregistreerd als verzekerde een andere persoon nodig heeft, die
hem ondersteunt, begeleidt, stimuleert en instrueert om de betreffende activiteit
zoveel mogelijk zelf uit te voeren en die erop toeziet dat het daadwerkelijk gebeurt.
score 2: ‘Kan deze activiteit slechts met veel moeite/een ander moet helpen’
Deze score wordt geregistreerd als verzekerde de activiteit gedeeltelijk en/of slechts
met veel moeite zelf kan uitvoeren. Een andere persoon moet de activiteit gedeeltelijk
overnemen, waarbij de resterende zelfredzaamheid van verzekerde gerespecteerd en/of
zoveel mogelijk bevorderd wordt.
score 3: ‘Kan deze activiteit niet zelfstandig/een ander moet dit overnemen’
Deze score wordt geregistreerd als verzekerde de activiteit in het geheel niet zelf
kan uitvoeren. Een andere persoon moet de activiteit geheel overnemen
Met behulp van de in deze stap verzamelde informatie wordt tenminste één grondslag
vastgesteld en zijn de aanwezige stoornissen en beperkingen vastgelegd.
2.2 Stap 2: Vaststelling van gebruikelijke zorg en wettelijke voorzieningen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Actie:
Bepalen of en in welke mate er sprake is van gebruikelijke zorg van ouders aan hun
kind of wettelijke voorzieningen.
In deze stap wordt vastgesteld of en in welke mate er sprake is van gebruikelijke
zorg of wettelijke voorzieningen.
Gebruikelijke zorg is de dagelijkse verzorging en /of opvoeding die (pleeg-) ouders/wettelijk vertegenwoordigers
aan kinderen geacht worden te bieden.
Voor zover sprake is van gebruikelijke zorg is er geen aanspraak op Wlz-zorg. Zie
hiervoor bijlage 3 Gebruikelijke Zorg.
Wettelijke voorzieningen: wettelijke regelingen, anders dan de Wlz, waarmee zorg kan worden bekostigd waarop verzekerde is aangewezen, of waarmee de
beperking van de verzekerde kan worden opgeheven. Voor zover het zorg betreft die
vanuit een wettelijke voorziening kan worden bekostigd of waarmee de beperking van
de verzekerde kan worden opgeheven, dient deze zorg door het verantwoordelijke orgaan
geregeld te worden.
Het gaat bij wettelijke voorzieningen onder meer om:
Zorgverzekeringswet:
Artikel 2.10
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
-
1. Verpleging en verzorging omvat zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden, waarbij
die zorg:
-
a. verband houdt met de behoefte aan de geneeskundige zorg, bedoeld in artikel 2.4, of
een hoog risico daarop,
-
b. niet gepaard gaat met verblijf als bedoeld in artikel 2.12, en
-
c. geen kraamzorg als bedoeld in artikel 2.11 betreft.
-
2. Onder de zorg, bedoeld in het eerste lid, valt niet verzorging van verzekerden tot
achttien jaar, tenzij er sprake is van verzorging vanwege complexe somatische problematiek
of vanwege een lichamelijke handicap, waarbij:
-
a. sprake is van behoefte aan permanent toezicht, of
-
b. vierentwintig uur per dag zorg in de nabijheid beschikbaar moet zijn en die zorg gepaard
gaat met een of meer specifieke verpleegkundige handelingen.
Toelichting hierop:
Verpleging aan verzekerden tot achttien jaar valt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). Verzorging aan verzekerden tot achttien jaar valt onder de Jeugdwet. Ook als de verzekerde verpleging uit de Zvw krijgt. Daarop is één uitzondering,
namelijk de verzorging die onderdeel is van de intensieve zorg voor kinderen met een
somatische aandoening (de zogenoemde intensieve kindzorg zoals die tot 1 januari 2015
ten laste van de AWBZ kwam). Uiteraard valt gebruikelijke zorg daar niet onder.
Bij intensieve zorg voor kinderen met een somatische aandoening zoals tot nu toe ten
laste van de AWBZ werd verleend, gaat het om de volgende twee situaties:
-
– kinderen met zwaar complexe somatische problematiek of een lichamelijke handicap,
die als gevolg van deze problematiek een behoefte hebben aan verzorging of verpleging
en waarbij permanent toezicht noodzakelijk is. Onder permanent toezicht wordt verstaan
dat onafgebroken toezicht en actieve
-
– observatie gedurende de gehele dag nodig is met betrekking tot fysieke functies, zodat
tijdig ingrijpen mogelijk is. Doordat het kind zorg nodig heeft op zowel te plannen
dagen en tijdstippen als op ongeplande tijden, vaak ook in de nachtelijke uren, volstaat
toezicht op afstand of een meer passieve observatie niet. Bij de kinderen die een
behoefte aan permanent toezicht hebben, kan elk moment iets ernstig mis gaan.
-
– Het kan ook gaan om kinderen met lichtere complexe problematiek of een
-
– lichamelijke handicap, waarbij een of meer specifieke verpleegkundige handelingen
nodig zijn en waarbij zorg voortdurend in de nabijheid nodig is. Bij deze kinderen
moet de zorg weliswaar gedurende de gehele dag in de nabijheid beschikbaar zijn, maar
daarbij is geen permanente actieve observatie nodig. Het gaat dus om een vorm van
beschikbaarheid van zorg die voor een groot deel bestaat uit meer passief toezicht.
De zorg is echter wel nodig op zowel geplande als ongeplande zorgmomenten. Bij de
specifieke verpleegkundig handelingen, gaat het om handelingen als het toedienen van
zuurstof, aan- en afkoppelen beademingsapparatuur, toediening van intraveneuze medicatie
toediening of parenterale voeding, verwisselen van canules en openhouden en doorspoelen
van katheters en dergelijke.
Kinderen waarbij zich op zeer jonge leeftijd naast de complexe somatische problematiek
of lichamelijk handicap ook een verstandelijke handicap manifesteert, kunnen tot hun
vijfde levensjaar behoren tot de doelgroep voor de intensieve zorg voor kinderen met
een somatische aandoening. Tot hun vijfde levensjaar ligt het accent veelal op de
medische zorg en valt deze zorg daarom onder de intensieve zorg voor kinderen met
een somatische aandoening. Gaandeweg verschuift het aangrijpingspunt van de medische
zorg naar de gehandicaptenzorg en kan duidelijk worden dat deze kinderen vanwege hun
ernstige verstandelijke handicap levenslang en levensbreed zorg nodig hebben. Als
deze kinderen voldoen aan de toelatingscriteria van de Wlz, dan vallen zij onder de Wlz en krijgen zij de zorg op grond van de Wlz.
2) Palliatief terminale zorg
Intramurale palliatief terminale zorg valt onder de subsidieregeling eerstelijns verblijf
2015 als de verzekerde voorafgaand aan de palliatief terminale zorg nog geen Wlz indicatie
had.
Extramurale palliatief terminale zorg valt onder de Zvw als de verzekerde voorafgaand
aan de palliatief terminale zorg nog geen Wlz indicatie had.
Toelichting:
Binnen het wettelijk domein van de Wlz is palliatief terminale zorg beschikbaar voor cliënten die, vóórdat zij in de palliatief
terminale fase geraakten, al een Wlz-indicatie hadden. Hiermee is sprake van een duidelijke
afbakening tussen de Zvw en de Wlz. De zorg in de laatste levensfase voor cliënten die géén Wlz-indicatie
hebben, valt namelijk onder de aanspraak wijkverpleging (Zvw) als deze zorg wordt
geboden in de thuissituatie of een zelfstandig hospice of zelfstandig bijna-thuis-huis.
Als een verzekerde, die nog geen indicatie uit de Wlz heeft, na verwijzing van de huisarts of in samenspraak tussen de huisarts en de specialist
ouderengeneeskunde en/of de wijkverpleegkundige palliatief terminale zorg in een instelling
behoeft, is daarvoor in 2015 de subsidieregeling eerstelijns verblijf beschikbaar.
Behandeling:
Behandeling vanuit de Zvw, de Jeugdwet of de subsidieregeling extramurale behandeling kan voor gaan op Wlz zorg als door behandeling van de ziekte, aandoening, stoornissen en/of beperkingen
de zorgsituatie van de verzekerde nog kan verbeteren.
Behandeling kan niet worden afgedwongen als de lichamelijke integriteit in het geding
komt (bijvoorbeeld bij een operatie).
Jeugdwet:
Als (nog) niet is vastgesteld dat een kind vanwege zijn zorgbehoefte blijvend is aangewezen
op permanent toezicht of op 24 uur per dag zorg in de nabijheid zoals bepaald in de
Wlz kan het kind ook nog zijn aangewezen op zorg en ondersteuning zoals bedoeld in de
Jeugdwet. De Jeugdwet bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp, dat wil
zeggen: voor de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen met opvoed- en opgroeiproblemen,
met psychische en psychiatrische problemen of stoornissen of met een beperking. Gemeenten
zijn in dat kader ook verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen
en de jeugdreclassering.
Artikel 3.1.5 onder c Blz:
Een verzekerde heeft geen recht op Wlz-zorg indien hij minderjarig is en in verband
met een verstandelijke beperking is aangewezen op zorg en ondersteuning in een veilige
en vertrouwde leef- en woonomgeving, gericht op opvoeding en het waar mogelijk deelnemen
aan het maatschappelijk leven zoals bedoeld in het zorgprofiel voor wonen met begeleiding
en verzorging.
2.3 Stap 3: Oordeel ‘permanent toezicht’ of ‘24uur per dag zorg in de nabijheid’
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Actie:
Bepalen of de verzekerde is aangewezen op:
-
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde,
of
-
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante
momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
-
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg
nodig heeft, of
-
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
Ad a: Permanent toezicht
Wlz art 3.2.1. Permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor
tijdig kan worden ingegrepen.
Het gaat om toezicht dat geboden moet worden op basis van actieve observatie die als
doel heeft dreigende ontsporing in het gedrag of de gezondheidssituatie van de verzekerde
vroegtijdig te signaleren, waardoor altijd tijdig ingegrepen kan worden en escalatie
van onveilige/gevaarlijke/(levens)bedreigende gezondheids- en/of gedragssituaties
voor verzekerde kan worden voorkomen.
Bij verzekerden die een behoefte hebben aan permanent toezicht kan elk moment iets
(ernstig) mis gaan.
Ad b 1°: 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op
relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
Fysieke problemen kunnen betrekking hebben op beperkingen die veroorzaakt worden door
een somatische ziekte of een lichamelijke handicap.
De verzekerde is niet altijd in staat tijdig de zorgverlener in te roepen of erkent
niet altijd de behoefte aan zorg, vanwege fysieke problemen en de gevolgen daarvan
voor het psychisch functioneren (bijvoorbeeld vanwege vermoeidheid, vertraagd denken,
verminderde alertheid en concentratie).
Wachten op de zorgverlener bij ongeplande zorgmomenten zal mogelijk ernstig nadeel
opleveren gezien de medische situatie / prognose. Er kan bijvoorbeeld risico zijn
van verwaarlozing, of het oplopen van lichamelijk letsel ten gevolge van bedlegerigheid,
een slechte voedingstoestand, tekorten in de zelfzorg.
ad b 2°: 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op
relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
De verzekerde heeft beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen
over dagelijks voorkomende situaties. Daarom heeft de verzekerde voortdurend begeleiding
of overname van taken nodig om ernstig nadeel voor hemzelf te voorkómen. Het gaat
hierbij om problemen op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch
functioneren of geheugen en oriëntatie.
Het betreft verzekerden die vanwege cognitieve beperkingen op meerdere momenten van
de dag begeleiding en toezicht nodig hebben. De zorgverlening moet op relevante (onverwachte)
momenten ondersteunen bij de oordeelsvorming over essentiële zaken in het dagelijkse
bestaan van de verzekerde. De verzekerde kan de consequenties van eigen handelen niet
overzien. Het mogelijke ernstig nadeel kan optreden als gevolg van het ontbreken van
voldoende regie en regelvermogen.
Uitzonderingen:
-
1. Een verzekerde die tot de 18e verjaardag behandeling vanuit de Jeugdwet ontving in een Licht Verstandelijk Gehandicapt- behandelinstelling en die volgens
zijn behandelaar is aangewezen op het afmaken van deze behandeling met verblijf komt
hiervoor ook in aanmerking als hij geen behoefte (meer) heeft aan permanten toezicht
en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.
-
2. Een verzekerde met een psychische stoornis wiens recht op verblijf en de daarbij behorende
medisch noodzakelijke geneeskundige zorg op grond van zijn zorgverzekering beëindigd
is omdat de krachtens zijn zorgverzekering geldende maximumduur voor die zorg is bereikt,
heeft aansluitend recht op voortzetting van deze zorg vanuit de Wlz gedurende een onafgebroken periode van maximaal drie jaar.
Als tijdens deze periode van drie jaar de zorgbehoefte zodanig wijzigt dat het geïndiceerde
zorgprofiel niet meer passend is, stelt het CIZ op basis van de actuele zorgbehoefte
van de verzekerde het best passend zorgprofiel vast. De (blijvende) noodzaak voor
permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid wordt niet beoordeeld.
2.5 Stap 5: het indicatiebesluit
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Actie:
Het vaststellen van een indicatiebesluit Wlz, met het zorgprofiel waarop de verzekerde
is aangewezen.
Vaststelling van het zorgprofiel is gebaseerd op de grondslag(en), stoornissen en
beperkingen en de daaruit voortvloeiende actuele zorgbehoefte van de verzekerde. Het
CIZ onderzoekt in eerste instantie of er op basis van de dominante grondslag van de
verzekerde een passend zorgprofiel kan worden vastgesteld. Als geen van deze profielen
voldoende aansluit bij de zorgbehoefte van verzekerde, kan op basis van specifieke
cliëntkenmerken gekozen worden uit een profiel behorend bij een andere aanwezige grondslag
dan de dominante grondslag. Het gaat hierbij dan specifiek om verzekerden met complexe
meervoudige handicaps waarbij het beperkingen profiel niet eenduidig te herleiden
is tot één grondslag, om leeftijdsgebonden cliëntkenmerken, of om specifieke gedragsproblemen
van de verzekerde.
Een zorgprofiel uit een reeks kan alleen gekozen worden als de problematiek uit die
reeks aanwezig is. Met andere woorden: de grondslag waarop de reeks is gebaseerd,
moet bij de verzekerde aanwezig zijn. De dominante grondslag kan een andere zijn.
Voorbeeld: er kan geen zorgprofiel uit de sector Verstandelijk Gehandicapt (VG) worden
gekozen als er geen sprake is van een verstandelijke beperking en een VG-grondslag.
Uitzondering
De reeksen passend bij de Somatische grondslag en de grondslag Lichamelijke handicap
zijn vrij uitwisselbaar. Deze problematiek ligt naar aard en inhoud erg dicht bij
elkaar.
Dagbesteding
Bij volwassenen met een zorgprofiel uit de reeks Verstandelijk Gehandicapt, Lichamelijk
Gehandicapt, Zintuiglijk Gehandicapt visueel, Zintuiglijk Gehandicapt auditief en
de sector GGZ, wordt beoordeeld of verzekerde is aangewezen op begeleiding in groepsverband.
Als dagbesteding aangewezen is, moet apart aangegeven worden of er een medische noodzaak
is voor vervoer van en naar de dagbesteding. Uitgangspunt bij het beoordelen van ‘medische
noodzaak’ is het gebrek aan zelfredzaamheid van de verzekerde.
Bij kinderen wordt dagbesteding met vervoer altijd geïndiceerd.
Specifieke criteria voor het bepalen van het passende zorgprofiel:
Zorgprofiel (sector V&V): herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging
in een instelling
Dit zorgprofiel is aan de orde bij verzekerden bij wie medisch specialistische diagnostiek/interventie
heeft plaatsgevonden waarbij sprake is geweest van een ziekenhuisopname. Voorafgaand
aan de interventie ontvingen (vrijwel) alle verzekerden uit deze groep reeds Wlz-zorg.
De medisch specialistische diagnostiek/interventie, ook van de comorbiditeit, is afgerond.
In aansluiting op deze interventie is behoefte aan herstelgerichte behandeling die
een integrale en multidisciplinaire aanpak vereist. De verzekerde heeft een tijdelijke
behoefte aan extra behandeling en zorg, meestal 2 tot 6 maanden. Bij verzekerde is
sprake van verminderde leerbaarheid en trainbaarheid als gevolg van ernstige problemen
met regie, regelvermogen en psychosociale/cognitieve functies. Herstel tot het niveau
van functioneren van vóór de acute aandoening wordt nagestreefd.
Bij het bepalen of sprake is van herstelgerichte behandeling, aansluitend aan een
klinische opname, moet worden voldaan aan alle onderstaande criteria:
-
a) naar aard en inhoud mag de beoogde behandeling niet onder de Zvw-aanspraken (tweede
compartiment) vallen;
-
b) revalidatie moet gericht zijn op herstel of het aanleren van vaardigheden;
-
c) er moet een concreet en haalbaar behandeldoel zijn waardoor blijvende verbeteringen
in het functioneren worden bereikt/verwacht;
-
d) er moet een behandelplan zijn;
-
e) de verzekerde moet in staat zijn te leren;
-
f) er moet van behandeling in een multidisciplinaire zorgsetting sprake zijn, gecoördineerd
door een hoofdbehandelaar;
-
g) de te geven behandeling moet een door de beroepsgroep geaccepteerde methode zijn;
-
h) de te geven behandeling moet programmatisch en doelmatig zijn;
-
i) voor de behandeling is specifieke deskundigheid nodig, namelijk die van een Wlz-behandelaar.
Zorgprofiel (sector V&V): beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg
Verzekerden die al een Wlz-indicatie hebben, zullen in de eindfase van hun leven de
noodzakelijke zorg krijgen op basis van het eerder toegekende zorgprofiel. De zorg
aan het eind van het leven is een onderdeel van de taken van een instelling. Dit zorgprofiel
kan worden geïndiceerd als een verzekerde met een Wlz indicatie lijdt aan een ziekte/aandoening
en zich in de terminale levensfase bevindt, dat wil zeggen een levensverwachting heeft
van niet langer dan drie maanden, en wanneer de zorgvraag aan alle onderstaande criteria
voldoet:
-
• er is noodzaak tot zeer intensieve 24-uurszorg die in het reeds geïndiceerde zorgprofiel
niet mogelijk is;
-
• er is noodzaak tot bestrijding van zware pijn en/of verwardheid en/of benauwdheid
en/of onrust;
-
• er is sprake van complexe zorg en inzet van verschillende disciplines, en noodzaak
van continue nabijheid van zorg.
Als aan deze voorwaarden is voldaan, wordt dit zorgprofiel geïndiceerd.
Zorgprofiel (sector VG): (besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging
en gedragsregulering
Indicatiecriteria die beide van toepassing zijn op dit zorgprofiel:
-
• een onderbouwde conclusie dat er sprake is van chronische ernstige gedragsproblematiek
die niet met reguliere middelen kan worden behandeld of begeleid en;
-
• CEP score ≥ 3 (=Consensusprotocol Ernstig Probleemgedrag).
Om vast te stellen of de verzekerde voldoet aan bovenstaande criteria is aanlevering
van onderstaande zorginhoudelijke informatie noodzakelijk:
-
1. Een actueel of geactualiseerd (maximaal één jaar oud) zorgplan. Uit het plan blijkt:
-
• wat de omschrijving is van de grondslag en de bijzondere gedragsproblematiek.
-
• indien aanwezig: een bijzonder zorgplan CCE en beschrijving van vervolgacties naar
aanleiding van betrokkenheid en advisering door Centrum voor Consultatie en Expertise
(CCE).
-
• wanneer het CCE niet betrokken is geweest, is het noodzakelijk dat de volgende onderwerpen
in het zorgplan aan bod komen:
-
– Welke zorginterventies hebben plaatsgevonden om de bijzonder ernstige gedragsproblematiek
te verminderen. Dit zijn bijvoorbeeld behandeling (eventueel medicamenteus/therapieën/video-opnames),
specifieke benadering, groepsgrootte, woonvorm, inzet gespecialiseerd personeel.
-
– Tot welk resultaat de zorginterventies hebben geleid.
-
– Een onderbouwde conclusie (op basis van het voorgaande) dat er sprake is van chronische
ernstige gedragsproblematiek die niet met de reguliere middelen kan worden behandeld
of begeleid.
-
2. Een actueel of geactualiseerd (maximaal één jaar oud) volledig rapport van de CEP-score, opgesteld door meerdere deskundigen onder eindverantwoordelijkheid van een gedragsdeskundige.
Uit de score blijkt dat de vastgestelde chronische gedragsproblematiek een zwaarte
heeft van tenminste 3.
Zorgprofielen(sectorLVG) Licht Verstandelijk Gehandicapt
Jongvolwassenen met een licht verstandelijke handicap met daarnaast meervoudige problematiek
zoals beperkt sociaal aanpassingsvermogen en ernstige, chronische beperkingen in de
sociale redzaamheid, ernstige gedragsproblemen of psychiatrische problemen, behoren
tot de doelgroep Licht Verstandelijk Gehandicapten (LVG). De problematiek bij deze
verzekerden komt vaak voor in combinatie met problemen in de gezinssituatie zoals
mishandeling, verwaarlozing, verslaving of seksueel misbruik.
Als er voor verzekerden uit de doelgroep een noodzaak is tot integrale multidisciplinaire
behandeling in een LVG-behandelinstelling en ze voldoen aan de criteria voor opname
in deze instelling, wordt een zorgprofiel uit de set LVG-zorgprofielen geïndiceerd.
De noodzaak tot een integrale, multidisciplinaire behandeling in een LVG-behandelinstelling
wordt aangegeven bij de aanvraag en onderbouwd door een betrokken behandelaar.
Bij de LVG-behandelinstellingprofielen zijn de volgende criteria in combinatie vereist:
-
• behandelperspectief/prognose. Uit de onderzoeksgegevens moet blijken dat er perspectief
is dat de gevraagde behandeling leidt tot verbetering in het persoonlijk en maatschappelijk
functioneren van de verzekerde, geformuleerd in een concreet behandeldoel. De behandeling
moet een multidisciplinair karakter hebben, gecoördineerd door een Wlz-behandelaar
waarbij tijdens de intake- en diagnostiekfase is gebleken dat intramurale opname en
behandeling noodzakelijk is;
-
• niveau van verstandelijk functioneren: een IQ tussen 50 en 85;
-
• de leeftijd waarop de indicatie wordt gesteld, is doorgaans tussen 18 en 23 jaar.
Voor de leeftijdgroep vanaf 21 jaar geldt dat er meestal sprake is van voortgezette
hulpverlening die het karakter heeft van woon- en vaardigheidstraining;
-
• er is sprake van ernstige gedragsproblemen. De bepaling van de ernst van de gedragsproblemen
wordt ontleend aan een medisch of gedragskundig rapport dat bij de aanvraag wordt
aangeleverd of wordt opgevraagd in verband met onderzoek van het CIZ.
Voor verzekerden met een lichte verstandelijke handicap die blijvend zijn aangewezen
op 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht, zonder noodzaak tot
behandeling in een LVG-behandelinstelling, is geen LVG zorgprofiel aan de orde, mogelijk
is er wel aanspraak op een zorgprofiel in de reeks VG.
Zorgprofiel Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt: zorg en behandeling
voor verzekerden met een licht verstandelijke handicap en zeer ernstige gedragsproblematiek
Bij Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt-cliënten (SGLVG-cliënten)
is sprake van onbegrepen en risicovol gedrag dat wordt veroorzaakt door een licht
verstandelijke handicap en gedragsproblemen al dan niet in combinatie met psychiatrische
problemen. De problematiek komt tot uiting in alle facetten van het leven: (gezins)systeem,
wonen, werken en vrije tijd. De problemen versterken elkaar en zijn vaak onderling
met elkaar verweven. Hoewel er doorgaans ook sprake is van (actieve) psychiatrische
problematiek wordt deze categorie verzekerden meestal onder de dominante grondslag
Verstandelijke handicap geïndiceerd. De reden hiervoor is dat de gedragsproblemen/stoornissen
sterk verweven zijn met de licht verstandelijke beperking. De behandeling van deze
problemen moet aansluiten bij het cognitieve niveau van de verzekerde.
Als er voor deze doelgroep een noodzaak is tot behandeling in een SGLVG-behandelinstelling
en ze voldoen aan de criteria voor opname in zo’n instelling, wordt het SGLVG-zorgprofiel
geïndiceerd.
Bij het SGLVG-behandelinstellingsprofiel zijn de volgende toelatingscriteria in combinatie
vereist:
-
• er is een behandelperspectief en een behandelprognose;
-
• een multidisciplinaire aanpak is noodzakelijk;
-
• verzekerde heeft een IQ tussen de 50 en 85;
-
• de leeftijd van verzekerde ligt meestal tussen 18 en 55 jaar;
-
• verzekerde heeft ernstige en chronische beperkingen in de sociale redzaamheid, leerproblemen
en/of gedragsproblemen;
-
• er is sprake van comorbiditeit van psychiatrische problemen en/of ontwikkelingsstoornissen;
-
• er is sprake van ernstige handelingsverlegenheid van de omgeving vanwege deze problematiek;
-
• eerdere behandeltrajecten hebben niet (voldoende) resultaat gehad.
Voor verzekerden met SGLVG-problematiek die blijvend zijn aangewezen op 24 uur per
dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht zonder noodzaak tot behandeling in
een SGLVG-behandelinstelling, is geen SGLVG zorgprofiel aan de orde, mogelijk is er
wel aanspraak op een zorgprofiel in de reeks Verstandelijk Gehandicapt.
Resultaat:
Een indicatiebesluit voor Wlz-zorg conform wet en regelgeving.
Het indicatiebesluit wordt ter kennis van de verzekerde gebracht.
Tegen het indicatiebesluit staat bezwaar en beroep conform de Algemene wet bestuursrecht open.
Het indicatiebesluit wordt gecommuniceerd naar de Wlz-uitvoerder en opgenomen in het
Wlz register.