Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 01-01-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m 11-06-2015

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2014, nr. WJZ/14129586, tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de diergezondheidsheffing (Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Bevoegdheden

  • 1 Met betrekking tot de diergezondheidsheffing gelden de bevoegdheden en verplichtingen van de hierna vermelde, in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen genoemde functionarissen, voor de daarachter genoemde functionarissen:

    • a. de directeur: de directeur Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken;

    • b. de inspecteur: de inspecteur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

    • c. de ontvanger: de ontvanger van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

    • d. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst: de ambtenaren die onder de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens van het Ministerie van Economische Zaken ressorteren en de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

  • 3 Als inspecteur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en als ontvanger van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt aangewezen de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 3. Door de inspecteur aangewezen ambtenaren

De verplichtingen die ingevolge de artikelen 47, 47b, 48, 49, 50, 53 en 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bestaan jegens de Inspecteur van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gelden mede jegens de door die inspecteur aangewezen ambtenaren van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en jegens de ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel 4. Plicht tot aangifte

  • 1 De heffingplichtige wordt na afloop van het kalenderjaar waarover de heffing verschuldigd is uitgenodigd voor het doen van aangifte.

  • 2 De heffingplichtige die niet binnen vier maanden na afloop van het tijdvak waarover de diergezondheidsheffing wordt geheven, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, verzoekt de inspecteur om een uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde verzoek wordt ingediend binnen twee weken na het verstrijken van de in dat lid bedoelde termijn van vier maanden.

  • 4 Het tweede lid is niet van toepassing indien over het tijdvak waarover de diergezondheidsheffing is verschuldigd reeds een aanslag is opgelegd.

Artikel 5. Uitnodiging tot aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte geschiedt door een verwijzing naar het webadres waarop het aangiftebiljet kan worden ingevuld.

Artikel 6. Elektronische aangifte

Aangifte wordt via de elektronische weg gedaan door het toezenden van het beschikbaar gestelde aangiftebiljet aan de inspecteur, dat is ingevuld en ondertekend op de bij het biljet aangegeven wijze, met de bij het biljet gevraagde bescheiden.

Artikel 7. Voorlopige aanslag

  • 1 Na aanvang van het kalenderjaar wordt één voorlopige aanslag opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat kalenderjaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid kan de bepaling van het bedrag waarop de aanslag over het kalenderjaar vermoedelijk zal worden vastgesteld, geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend of zouden hebben kunnen gediend ter vaststelling van de aanslag over het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 8. Melkproducerend rundvee

De berekening voor melkproducerende runderen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en artikel 8, eerste lid, van het Besluit heffing preventie dierziekten geschiedt door voor elke dag het aantal melkproducerende runderen op te tellen en te delen door het aantal dagen van het kalenderjaar.

Artikel 9. Overige runderen, ouder dan één jaar

De berekening voor andere runderen dan melkproducerende runderen, ouder dan één jaar, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en artikel 8, tweede lid, van het Besluit heffing preventie dierziekten geschiedt door voor elke dag het aantal andere runderen dan melkproducerende runderen, ouder dan één jaar, op te tellen en te delen door het aantal dagen van het kalenderjaar. Het totale aantal dagen van het kalenderjaar wordt verminderd met het aantal dagen dat op het bedrijf geen andere runderen dan melkproducerende runderen, ouder dan één jaar, aanwezig waren.

Artikel 10. Berekening kalveren

De berekening voor andere runderen dan melkproducerende runderen, jonger dan 1 jaar, als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en artikel 8, derde lid, van het Besluit heffing preventie dierziekten geschiedt door voor elke dag het aantal aanwezige andere runderen dan melkproducerende runderen, jonger dan 1 jaar, op te tellen en te delen door het aantal dagen van het kalenderjaar. Het totale aantal dagen van het kalenderjaar wordt verminderd met het aantal dagen dat op het bedrijf geen andere runderen dan melkproducerende runderen, jonger dan 1 jaar, aanwezig waren.

Artikel 11. Berekening Schapen

De berekening voor schapen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en de artikelen 9 en 10 van het Besluit heffing preventie dierziekten geschiedt door het aantal aanwezige schapen op 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november op te tellen en door vier te delen.

Artikel 12. Berekening Geiten

De berekening voor geiten als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en de artikelen 9 en 10 van het Besluit heffing preventie dierziekten geschiedt door het aantal aanwezige geiten op 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november op te tellen en door vier te delen.

Artikel 13. Berekening pluimvee

De berekening voor de diercategorieën, bedoeld in de artikelen vier tot en met zeven van het Besluit heffing bestrijding dierziekten en de artikelen vier tot en met zeven van het Besluit heffing preventie dierziekten geschiedt door voor elke dag van het kalenderjaar het aantal aanwezige dieren van de diercategorie op te tellen en te delen door het aantal dagen van het kalenderjaar. Het totale aantal dagen van het kalenderjaar wordt verminderd met het aantal dagen dat op het bedrijf geen dieren van de diercategorie aanwezig waren.

Artikel 14. Varkens

Het totale aantal in een kalenderjaar door een bedrijf verhandelde varkens als bedoeld in artikel 92 van de wet wordt berekend door het aantal varkens bij elkaar op te tellen dat vanaf het bedrijf wordt verhandeld en die bestemd zijn voor het buitenland of de slacht.

Artikel 15. Vaccinbroedeieren

De heffing, bedoeld in artikel 12 van het Besluit heffing preventie dierziekten, wordt geheven naar het aantal vaccinbroedeieren dat in een kalenderjaar door de persoon, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het Besluit heffing bestrijding dierziekten, in een broedmachine wordt ingelegd.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 18. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling diergezondheidsheffing.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 december 2014

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp