Besluit mandaat, volmacht en machtiging van de inspecteur-generaal van de Nederlandse [...] van het Ministerie van Economische Zaken 2015

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2016 en zichtdatum 26-11-2024.
Geldend van 07-01-2015 t/m heden

Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van 5 januari 2015, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken 2015 (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken 2015)

De inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit,

Gelet op artikel 18 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2015 en artikel 2, derde en vierde lid, van de Plantenziektenwet;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de inspecteur-generaal: de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • b. de plaatsvervangend inspecteur-generaal: de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • c. de directeuren: de directeuren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • d. de hoofdinspecteurs: de hoofdinspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • e. de plaatsvervangend hoofdinspecteurs: de plaatsvervangend hoofdinspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • f. de Chief Veterinary Inspector: de Chief Veterinary Inspector van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • g. de Deputy Director National Plant Protection Organisation: de Deputy Director National Plant Protection Organisation van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • h. de afdelingshoofden: de afdelingshoofden van een directie of divisie van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • i. de directieraad: het collectief van de onder a tot en met d bedoelde functionarissen;

  • j. de toezichthoudende dierenartsen: de toezichthoudende dierenartsen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • k. de inspecteurs van de Afdeling Toezichtuitvoering Landbouw: de inspecteurs van de Afdeling Toezichtuitvoering Landbouw van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • l. de inspecteurs van de Afdeling Toezichtuitvoering Plant en Natuur: de inspecteurs van de Afdeling Toezichtuitvoering Plant en Natuur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • m. de inspecteurs medewerker toezicht van de Afdeling Toezichtuitvoering Plant en Natuur: de inspecteurs medewerker toezicht van de Afdeling Toezichtuitvoering Plant en Natuur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

§ 2. Taakverdeling

Artikel 2

Aan de inspecteur-generaal is voorbehouden: het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling betreffende de aangelegenheden op het werkterrein van een directeur of hoofdinspecteur:

  • 1°. ten aanzien waarvan de inspecteur-generaal in een incidenteel geval mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld, of

  • 2°. die door een directeur of hoofdinspecteur aan de inspecteur-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de inspecteur-generaal door een andere directeur of hoofdinspecteur moeten worden behandeld.

Artikel 3

Aan de plaatsvervangend inspecteur-generaal wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor de aangelegenheden waarvan de inspecteur-generaal hem de behandeling heeft toevertrouwd.

Artikel 4

  • 1 Aan de directeuren en de hoofdinspecteurs wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen het door de directieraad jaarlijks vastgesteld bedrag niet te boven gaat.

  • 2 Aan de directeuren en hoofdinspecteurs wordt tevens, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het op grond van art 51 ARAR afnemen van eed of belofte van ambtenaren werkzaam voor de NVWA;

    • b. het werven en selecteren van interne en externe sollicitanten voor de vervulling van vacatures;

    • c. het aanstellen in tijdelijke en vaste dienst van medewerkers;

    • d. het beëindigen van het dienstverband van in tijdelijk en vaste dienst aangestelde medewerkers op aanvraag van de betrokkene (ontslag op eigen verzoek);

    • e. het inschakelen van uitzendkrachten en stagiairs;

    • f. het toekennen van de salarisschaal aan medewerkers in tijdelijke en vaste dienst;

    • g. het toekennen van een salarisverhoging binnen de functionele schaal;

    • h. het toekennen van een toelage in verband met het waarnemen van een hoger gewaardeerde functie;

    • i. het toekennen van een toelage in verband met het werken op ongebruikelijke uren, met uitzondering van het vaststellen van een afwijkende dan wel aanvullende regeling als bedoeld in artikel 17, negende lid, van het BBRA 1984;

    • j. het nemen van beslissingen inzake overwerk als bedoeld in artikel 23 BBRA 1984, met uitzondering van het elfde lid;

    • k. het nemen van beslissingen inzake woon-werkverkeer en het accorderen van tijdschrijfregistratie;

    • l. het accorderen dat een medewerker afwijkt van het maximaal over te boeken vakantieaanspraken;

    • m. het verlenen van verlof, buitengewoon verlof, zwangerschapsverlof, bevallingsverlof, ouderschapverlof en de PAS-regeling;

    • n. het beslissen op aanvragen in het kader van IKAP;

    • o. het toekennen van een ambtsjubileumgratificatie;

    • p. het beslissen op een aanvraag in het kader van de geldende regels inzake scholingsfaciliteiten;

    • q. het opleggen van een verplichting tot het volgen van scholing;

    • r. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken op het gebied van opleiding van personeel;

    • s. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen en buiten de Europese Unie;

    • t. het uitvoering geven aan arbeidsgezondheidskundige begeleiding;

    • u. het nemen van besluiten omtrent schadeloosstellingen op grond van artikel 69 van het ARAR tot een bedrag van € 1.000;

    • v. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • w. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof;

    • x. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • y. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken op het gebied van opleiding van personeel.

Artikel 5

  • 1 Aan de afdelingshoofden wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein, met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen het door de directieraad jaarlijks vastgesteld bedrag niet te boven gaat.

  • 2 Aan de afdelingshoofden wordt tevens, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof;

    • c. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • d. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken op het gebied van opleiding van personeel;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen en buiten de Europese Unie.

Artikel 6

Aan de Chief Veterinary Inspector, de Deputy Director National Plant Protection Organisation, de toezichthoudende dierenartsen, de inspecteurs van de Afdeling Toezichtuitvoering Landbouw, de inspecteurs van de Afdeling Toezichtuitvoering Plant en Natuur en de inspecteurs medewerker toezicht van de Afdeling Toezichtuitvoering Plant en Natuur wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op hun werkterrein.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van dag na de datum van publicatie in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken 2015.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Utrecht, 5 januari 2015

H. Paul

inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit