2.1. Algemeen
-
• Doelstelling controle op de jaarstukken
-
• Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
-
• Materialiteitstabel
-
• Omgaan met fouten (foutdefinities)
-
• Algemeen referentiekader
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
-
• Steunen op de werkzaamheden van een AK
2.1.1. Doelstelling controle op de jaarstukken
1 juli 2014
In dit deel van het accountantsprotocol staan de jaarstukken 2014 centraal. Met ‘jaarstukken’
wordt in dit accountantsprotocol bedoeld: de jaarrekening, het jaarverslag en de overige
gegevens (artikel 1, lid c van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs).
De controleverklaring van de instellingsaccountant bij de jaarrekening betreft de
getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat,
evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van
wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid
van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. De instellingsaccountant
stelt verder vast dat het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening.
2.1.2. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
1 juli 2014
Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage goedkeuringsmaterialiteit
moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording.
De te hanteren omvangsbases bij de controle van de jaarstukken zijn afhankelijk van
de te controleren massa: de totale publieke middelen en bestedingen van de (geoormerkte)
aanvullende subsidies/bekostiging.
Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de wet- en regelgeving streeft de instellingsaccountant
naar een hoge mate van zekerheid. De instellingsaccountant richt zijn controle daartoe
zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat in de jaarrekening
geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen met een materieel belang.
Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet
worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent.
2.1.3. Materialiteitstabel
1 december 2014
Een verklaring met een goedkeurende strekking impliceert, dat gegeven de bovengenoemde
betrouwbaarheid, in de verantwoording geen afwijkingen (fouten en onzekerheden) voorkomen,
die groter zijn dan de percentages in de hieronder opgenomen materialiteitstabel.
|
Onjuistheden (in de verantwoording
|
Onzekerheden (in de controle)
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Rechtmatigheid
|
|
|
|
|
Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen)
|
>3 en <5
|
≥5
|
>5 en <10
|
≥10
|
De materialiteit is van toepassing op het oordeel over de financiële rechtmatigheid
en de overige rechtmatigheid, tenzij sprake is van een specifieke controletolerantie.
In het accountantsprotocol wordt geen materialiteit meer voorgeschreven voor de getrouwheid.
Vanuit OCW is een maximale materialiteit van 2% van het totaal van de baten en 5%
van het balanstotaal aanvaardbaar. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant
om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in de standaarden is opgenomen.
Voor elke post gelden voor de foutevaluatie bij de oordeelvorming de goedkeuringsmaterialiteit
op jaarrekeningniveau zoals opgenomen in de materialiteitstabel.
Voor alle in het accountantsprotocol genoemde posten, exclusief de hieronder opgenomen
posten, geldt een standaard rapportagetolerantie van 0,1% (van de totale publieke
middelen). De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten
worden aan OCW in het Rapport van Bevindingen. Zie verder omgaan met fouten.
Voor de volgende posten/onderwerpen geldt een specifieke controletolerantie (CT) en
rapportagetolerantie (RT):
-
• Treasurybeleid (0% CT, 0% RT)
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren (0% CT, 0% RT)
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies / bekostiging met een bestedingsverplichting (3%
CT, 0% RT)
-
• Verklaring omtrent het gedrag (1% CT, 0% RT)
-
• Wachtgelden PO (0% CT, 0% RT)
-
• Visueel gehandicapte leerlingen WVO en deelnemers WEB (1% CT, 0% RT)
-
• Studenten die opleiding voor een groot gedeelte op de werkplek volgen ingeschreven
bij opleidingsscholen (1% CT, 0% RT)
-
• Declaraties HO (5% CT, 1% RT)
-
• Declaratiereglement HO (0% CT, 0% RT)
-
• IGBO PO (1% CT, 0% RT)
De fouten die bij deze controlewerkzaamheden worden geconstateerd worden door de instellingsaccountant
ook betrokken in de foutevaluatie bij de oordeelvorming bij de jaarrekening als geheel.
In geval op grond van RJO artikel 3h geconsolideerde jaarverslaggeving van meerdere bevoegde gezagen gezamenlijk
plaatsvindt dienen alle controle en rapportage toleranties in dit hoofdstuk toegepast
te worden op de enkelvoudige/gesegmenteerde verslaglegging van het instandhoudingniveau
(d.w.z. op het niveau van één bevoegd gezag).
2.1.4. Omgaan met fouten (foutdefinities)
1 december 2010
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat,
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie
beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld
als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor
een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de instellingsaccountant
fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door de school/instelling
moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die betrekking hebben op rechtmatigheid
geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft
gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole
van de jaarstukken:
-
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening hoeven scholen en instellingen
fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet
te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft ze niet te rapporteren. Het effect
op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
-
• Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. De school/instelling corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde
fouten. De school/ instelling kan echter dergelijke fouten meestal niet corrigeren.
De instellingsaccountant informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan
hierover conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (dwz fouten groter
dan de goedkeuringstolerantie) hebben invloed op de strekking van de controleverklaring
en worden uit dien hoofde in de controleverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële
fouten (dwz fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) stelt de instellingsaccountant
een rapport van bevindingen op zoals opgenomen in Accountantsproducten / Rapportering
met inachtneming van de geldende rapportagetolerantie.
2.1.5. Algemeen referentiekader
1 juli 2014
In het accountantsprotocol is op het hoogste niveau het referentiekader opgenomen.
Met betrekking tot een aantal posten en/of stromen is in dit accountantsprotocol ook
een aantal specifieke criteria opgenomen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving.
De beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften
Controle- en Overige Standaarden (NV COS) zijn altijd onderdeel van de controlecriteria.
2.1.6. Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
1 december 2014
De instellingsaccountant stelt vast dat de school of de instelling de aanwijzingen
heeft verwerkt en/of de correcties heeft opgevolgd waarover DUO of de Inspectie van
het Onderwijs eerder met de school of de instelling heeft gecorrespondeerd in een
jaarlijkse brief. Indien de aanwijzingen niet zijn verwerkt en/of de correcties niet
zijn opgevolgd dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen
zoals vermeld in Accountantsproducten / rapportering.
Door de Inspectie van het Onderwijs wordt alleen een brief verstuurd met aanwijzingen
voor de controle indien in voorgaande controlejaren (2012 en 2013) door de instelling
een niet goedkeurende controleverklaring en/of een rapport van bevindingen van de
instellingsaccountant bij DUO is ingediend.
2.1.7. Steunen op de werkzaamheden van een AK
1 juli 2014
Schoolbesturen in het PO hebben in veel gevallen hun administratie uitbesteed aan
een administratiekantoor (AK). In mindere mate geldt dit ook voor VO-scholen. De AK’s
verrichten ten behoeve van deze schoolbesturen en de onder hen ressorterende scholen
veelal de financiële, personele en salarisadministratie en vervaardigen de jaarrekening
van de besturen. De scholen leveren daartoe hun primaire vastleggingen (inkoopfacturen,
mutaties ten aanzien van in- en uitdiensttredingen en andere mutaties in salarissen)
aan de AK’s, de AK’s verrichten hierop controle op o.a. deugdelijkheid en autorisatie
en verwerken deze. Op onder andere deze controles en op verwerkingscontroles van AK’s
steunen instellingsaccountants bij de controle van de bekostigingsgegevens en de jaarstukken.
Bij de toepassing van risicoanalyse bij de accountantscontrole dient de instellingsaccountant
voor het bepalen van de aard en omvang van het risico van een afwijking van materieel
belang onder andere kennis te verkrijgen van de entiteit en haar omgeving. Onder de
entiteit wordt hier, ook in geval van een AK-gerichte aanpak, de organisatie van de
school en het schoolbestuur verstaan. De interne beheersingsomgeving wordt in geval
van een AK-gerichte aanpak op het niveau van een administratiekantoor (en niet per
afzonderlijk schoolbestuur) ingericht. De instellingsaccountant toetst daarom op dit
niveau of hij kan steunen op de getroffen maatregelen van interne beheersing. (Een
en ander hoeft niet te betekenen dat iedere afzonderlijke school in de systeemcontrole
dient te worden betrokken). Bij de toetsing van de maatregelen van IB dient hij rekening
te houden met verschillen in de zogenaamde ‘service level agreement’ tussen het AK
en de individuele besturen. Ook dient hij na te gaan of de controle van het AK alle
rechtmatigheidsaspecten van het accountantsprotocol raakt. Indien dit niet het geval
is zal de instellingsaccountant ook andere controles (dan gericht op het AK) moeten
verrichten.
Ongeacht het ingeschat risico van een afwijking van materieel belang en ongeacht de
keuze voor hetzij een bestuur-gerichte, hetzij een AK-gerichte controleaanpak dient
de instellingsaccountant gegevensgerichte werkzaamheden op te zetten en uit te voeren
voor elke transactiestroom, post van de jaarrekening en elk onderdeel van de toelichting
op de jaarrekening van materieel belang.
2.3. Financiële rechtmatigheid
-
• Referentiekader
-
• Treasurybeleid
-
• Huisvesting PO
-
• Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
-
• Leerlinggebonden financiering VO en MBO
-
• Vaststelling bekostiging per leer-werkovereenkomst vmbo schooljaren 2012/2013 en 2013/2014
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
-
• Overige baten
-
• Personele lasten
-
• Overige instellingslasten sector PO en VO
-
• Declaraties sector HO
2.3.1. Referentiekader
1 december 2014
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant
over de financiële rechtmatigheid:
-
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving, deze zijn in detail opgenomen
in bijlage 1 van dit protocol;
-
• de relevante bepalingen in (onderwijs) wet- en regelgeving, zoals die als controlecriteria
zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3;
-
• aanbestedingswetgeving (zowel Europees, als nationaal:Aanbestedingswet 2012, Aanbestedingsbesluit en Gids Proportionaliteit) en
-
• individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden
in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.7).
De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving
valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en
regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien
van de getrouw beeld verklaring in het kader van Standaard 250. Het belang van wet-
en regelgeving bij de controle van financiële overzichten.
Voor aanbestedingen die boven de Europese drempelbedragen vallen gelden de gebruikelijke
controle- en rapportage toleranties.
Voor de definiëring van de fout moet in het eerste jaar worden uitgegaan van de volledige
contractwaarde. Deze fout komt bij overschrijding van de gebruikelijke controle- en
rapportage toleranties dan tot uitdrukking in de controleverklaring en/of de uitzonderingsrapportage.
Voor de aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen geldt een groeimodel. Voor
2014 geldt een kwalitatieve tolerantie voor aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen.
Hiermee wordt bedoeld dat de instellingsaccountant de AO/IB rondom deze aanbestedingen
beoordeelt en daarover rapporteert in de management letter en/of het accountantsrapport
(dit is niet de uitzonderingsrapportage, zoals in paragraaf 1.1.3 genoemd) aan de RvT en/of het bestuur.
Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW/EZ wet- en regelgeving
Het kader, als opgenomen in bijlage 1 van dit protocol, bevat bepalingen (gehele regelingen
of individuele (delen van) artikelen) uit de wet- en regelgeving van OCW en EZ voor
onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden.
Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor de scholen en instellingen niet de gehele wet- en regelgeving.
Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling
betekent niet dat een school of instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent
het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts
als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële,
niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de
beroepsvoorschriften (Standaard 240 en Standaard 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
-
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;
-
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen,
termijnen etc.) tenzij deze specifiek zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3;
-
• bepalingen voor derden zoals gemeenten;
-
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) scholen en instellingen;
-
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, jaarverslag, specifieke
subsidieverantwoordingen);
-
• bepalingen voor het inrichten van administraties.
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
-
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;
-
• de toegestane kostensoorten;
-
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;
-
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;
-
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de
bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen
die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve
controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten
alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel).
Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale
werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn
controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming
van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid
kan komen.
2.3.3. Huisvesting PO
1 december 2014
De instellingsaccountant stelt vast dat er geen rijksmiddelen zijn gebruikt voor huisvestingsvoorzieningen
waar de gemeente verantwoordelijk voor is, tenzij de uitgave aan een huisvestingsvoorziening
aanvullend is en bekostigd is uit de reserve die vóór invoering van lumpsum (1 augustus
2006) is opgebouwd.
Met ingang van 1 januari 2015 wordt het groot (buiten) onderhoud overgeheveld van
de gemeente(n) naar de instellingen. Het Ministerie van OCW heeft aangegeven dat dotaties
aan een eventuele voorziening in 2014 rechtmatig zijn, uitgaven zijn in 2014 wel onrechtmatig.
Zie hiervoor de Nieuwsbrief Jaarverslaggeving Onderwijs, jaargang 2014, nummer 14
d.d. 2 december 2014 (http://nieuwsbrief.rijksoverheid.nl/847/Actions/Newsletter.aspx?messageid=2872&customerid=201533&password=enc_4542424237443342_enc)
Zie ook de brieven PO/B&S/121802, PO/B&S/198180 en PO/B&S/214997.
2.3.4. Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
1 juli 2010
Aanvullend controlecriterium: academische ziekenhuizen: artikel 2.12 van de WHW.
Dit controlepunt geldt alleen voor universiteiten, waaraan een academisch ziekenhuis
is verbonden. De universiteit die ondersteund wordt door het academisch ziekenhuis
bij het verzorgen van geneeskundig onderwijs en onderzoek, krijgt hiervoor een rijksbijdrage
toegekend. De instellingsaccountant controleert of deze bijdrage onverwijld aan het academisch
ziekenhuis is doorbetaald.
2.3.5. Leerlinggebonden financiering VO en MBO
1 december 2014
Aanvullend controlecriterium: artikel 2.7.1 tot en met artikel 2.7.3 van het Uitvoeringsbesluit WEB.
In verband de invoering van de wet passend onderwijs per 1 augustus 2014 hebben onderstaande werkzaamheden alleen betrekking op de periode
tot en met 31 juli 2014.
De instellingsaccountant stelt vast dat er overeenstemming bestaat tussen:
-
•
de door de Commissie voor de Indicatiestelling(CvI) afgegeven
-
•
beschikking;
-
•
het door DUO vestiging Zoetermeer verstrekte
-
•
terugmeldingsformulier enerzijds;
-
•
de door DUO vestiging Zoetermeer afgegeven LGF-beschikkingen
-
•
anderzijds;
-
•
voor het mbo: de onderwijsovereenkomst bij de inschrijving van de
-
•
deelnemer voor het volgen van de beroepsopleiding;
De instellingsaccountant stelt vast dat de leerlingen/deelnemers waarvoor LGF-subsidie
wordt verkregen, ook daadwerkelijk zijn ingeschreven op de school/ instelling en daar
het onderwijs daadwerkelijk volgen.
In de praktijk blijkt dat scholen in het administratieve proces niet consequent de
toegevoegde letters van de CvI-beschikking verwijderen, waardoor er geen overeenstemming
is met de subsidiebeschikking. Dit kan tot gevolg hebben dat de instellingsaccountant
ten onrechte leerlingen/deelnemers als niet-LGF leerling aanmerkt. Instellingsaccountants
mogen ervan uitgaan dat wanneer de cijfers van de CvI-nummers op genoemde documenten
overeenkomen, er sprake is van dezelfde leerling/deelnemer.
2.3.6. Vaststelling bekostiging per leer-werkovereenkomst vmbo schooljaren 2012/2013
en 2013/2014
1 juli 2011
Aanvullend controlecriterium: Verantwoording van de kenniscentra inzake de verkrijging
en de besteding van de bekostiging voor leer- werktrajecten in het vmbo voor de schooljaren
2012/2013 en 2013/2014.
Dit controlepunt geldt alleen voor de kenniscentra die subsidie hebben ontvangen in
het kader van de regeling houdende de vaststelling van de bekostiging van kenniscentra
voor leer-werktrajecten in het vmbo.
De instellingsaccountant stelt vast dat:
-
•
de in de jaarverslaggeving 2014 van het kenniscentrum opgenomen aantallen van de gesloten
leer- werktrajecten in de schooljaren 2012/2013 en 2013/2014 sluiten aan met de aantallen
volgens de opgaven van het kenniscentra aan DUO Zoetermeer in 2014;
-
•
het aantal opgeven leer- werktrajecten per schooljaar sluiten aan met het aantal,
volgens de administratie van het kenniscentrum, daadwerkelijk gesloten leerwerktrajecten
voor dat schooljaar;
-
•
het afgesloten leerwerktraject terecht in de opgave is opgenomen, dat wil zeggen dat
er een door de juiste partijen getekende leerwerkovereenkomst aanwezig is, die is
afgesloten in de juiste periode.
2.3.7. Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
-
• Algemeen
-
• NWO-subsidies
Algemeen
1 juli 2014
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings/subsidievoorwaarden/subsidieverplichtingen
vast dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting
rechtmatig is besteed. Voor nog te besteden (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande
jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande accountantsprotocol len van kracht (overzicht
wet- en regelgeving). In alle gevallen zijn de aanwijzingen in de individuele subsidiebeschikkingen
ten aanzien van verantwoorden leidend.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de bestedingen van de geoormerkte aanvullende bekostiging/subsidies
vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen
moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een
belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende
bekostiging/subsidies in het betreffende controlejaar.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de school/instelling
wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen, zoals uit de desbetreffende
regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden
dan wel bekostigingsvoorwaarden/subsidieverplichtingen en deze hebben mogelijk invloed
op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, dan moet
de school/instelling deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is,
dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de school/instelling dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in
een rapport van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
Ten aanzien van onderstaande geoormerkte subsidies schrijft het accountantsprotocol
specifieke minimale controlewerkzaamheden voor.
NWO-subsidies
1 juli 2010
Naast OCW verstrekt ook de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO) subsidies aan de universiteiten. Onder deze subsidies worden ook begrepen de
subsidies van Technologiestichting STW (STW) en ZonMw. De financiële verantwoording
over deze subsidies vindt plaats via de jaarrekening van de universiteit. Op grond
van een akkoord gesloten tussen VSNU, NWO en de vereniging Sectie Gezondheidsfondsen
(SGF) kunnen ook de subsidies van de gezondheidsfondsen aangesloten bij deze vereniging
op deze wijze worden verantwoord. Bij de controle van deze subsidies gelden dezelfde
bepalingen en controletoleranties, zoals vermeld in deze paragraaf voor de besteding
van geoormerkte aanvullende subsidies. De controlecriteria vloeien voort uit de afzonderlijke
subsidiebeschikkingen.
De instellingsaccountant controleert de rechtmatigheid van de besteding van deze subsidiegelden.
In afwijking van hetgeen is opgenomen in Accountantsproducten / rapportering, stuurt de instelling, indien van toepassing, een rapport van bevindingen naar de
NWO.
2.3.8. Overige baten
Uitbesteding en contractactiviteiten voor derden
1 juli 2010
Aanvullend controlecriterium: EU verdrag oneerlijke concurrentie.
Uitbesteding
De instellingsaccountant stelt vast dat bij de uitbesteding de kosten en tegenprestatie
schriftelijk zijn vastgelegd in een contract/overeenkomst. Tevens stelt de instellingsaccountant
vast dat de uitbestede activiteit(en) passen binnen de wettelijke taakuitvoering van
de instelling.
Contractactiviteiten voor derden
Overheidsgelden mogen niet zodanig worden aangewend dat er oneerlijke concurrentie
ontstaat. Van de instellingsaccountant wordt geen marktonderzoek verlangd. Wel stelt hij vast dat minimaal een kostendekkend tarief is berekend.
Notitie Helderheid MBO (Publieke middelen in private activiteiten)
1 juli 2014
Voor het aanwenden van publieke middelen voor private activiteiten gelden de voorwaarden,
zoals die zijn opgenomen in de notitie Helderheid BVE, gepubliceerd in het gele katern
18/19 2004. Voor verdere uitleg van de toegestane aanwending en verantwoording van
publieke middelen voor private activiteiten wordt verwezen naar de brief met kenmerk
HO/CBV/05/22162 die staatssecretaris Rutte op 20 juli 2005 aan de Tweede Kamer heeft
gezonden en de brief van 24 februari 2009 met kenmerk BVE/stelsel/104878. De instelling
heeft een proces ingericht om vast te stellen of niet-gesubsidieerde of niet bekostigde
activiteiten een meerwaarde hebben voor de publieke activiteiten in de zin van de
door de staatssecretaris van Onderwijs omschreven wijze (Tweede Kamer 28 248, nr.
84). De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de in Notitie
Helderheid en de brief aan de Tweede Kamer van 20 juli 2005 opgenomen voorwaarden
ten aanzien van de aanwending van publieke middelen in private activiteiten.
Notitie Helderheid HO (Publieke middelen in private activiteiten)
1 juli 2010
Voor het aanwenden van publieke middelen voor private activiteiten gelden de voorwaarden,
zoals opgenomen in de notitie Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs
d.d. 29 augustus 2003 en in de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger
onderwijs’ d.d. 27 augustus 2004. Voor verdere uitleg van de toegestane aanwending
en verantwoording van publieke middelen voor private activiteiten wordt verwezen naar
de brief met kenmerk HO/CBV/05/22162 die de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap op 20 juli 2005 aan de Tweede Kamer heeft gezonden. De instelling heeft
een procedure ingericht om vast te stellen of niet bekostigde activiteiten een meerwaarde
hebben voor de publieke activiteiten in de zin van in de brief van 20 juli 2005 van
de de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de tweede kamer omschreven
wijze (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004 -2005, 28 248, nr. 84). De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de in Notitie
Helderheid en de brief aan de Tweede Kamer van 20 juli 2005 opgenomen voorwaarden
ten aanzien van de aanwending van publieke middelen in private activiteiten.
2.3.9. Personele lasten
Omvang werkzaamheden in de sector PO en VO
1 december 2011
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie
vast in zijn dossier.
Bij de uitvoering van de risicoanalyse neemt de instellingsaccountant in acht hetgeen
is opgenomen in het onderwerp ‘Steunen op de werkzaamheden van een AK.’
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de Standaard 240.
In de hierna beschreven controleaanpak wordt uitgegaan van een voor een school of
REC normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past
de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse
als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere
werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor kunnen niet de door de instellingsaccountant
te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor
maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant
werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
-
•
minimaal 25 procedure testen; of
-
•
werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over
de kwaliteit van de interne beheersing van het administratiekantoor.
Bovenstaande werkzaamheden sluiten niet uit hetgeen in Standaard 330 (De wijze van
inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s) is opgenomen ten aanzien van
gebruikmaken van controle-informatie die tijdens vorige controles is verkregen.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde
werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij
kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te
liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Indien de instellingsaccountant tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede
werking van de IB verricht hij daarnaast nog de volgende minimale werkzaamheden:
-
•
De instellingsaccountant analyseert de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat
van de scholen ressorterend onder het bestuur. In deze analyse wordt betrokken: salarisschalen,
de omvang en samenstelling van eventuele niet norm-functies binnen de formatie, de
betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse
wordt door de instellingsaccountant uitgevoerd op bestuursniveau.
-
•
Daarnaast voert de instellingsaccountant een cijferbeoordeling uit op de personele
kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij
sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met
detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
De instellingsaccountant moet het gestelde in Standaard 520 Cijferanalyses in bovenstaande
werkzaamheden betrekken.
Wachtgelden PO
1 december 2010
Specifieke controlecriteria: artikel 137, 138 en 139 van de WPO en artikel 131, 132 en 133 van de WEC, Regeling achterwege laten vermindering van de bekostiging bij niet-herbenoeming ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemers primair onderwijs regeling, Regeling betreffende aftrekposten WBO, ISOVSO en WVO.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de bepalingen over voorrang
bij benoemingen (eigenwachtgelderbepalingen) naleeft.
Als deze bepalingen niet worden nageleefd controleert de instellingsaccountant of
op de bekostiging in mindering gebracht is: de salarissen, toelagen, uitkeringen of
andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met
voorbijgaan aan de eigenwachtgelderbepalingen of aan personeel dat gebruik maakt van
een regeling voor onvrijwillige werkloosheid of taakvermindering.
De instellingsaccountant stelt in geval van vacatures waarvoor een (toekomstige) ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemer (‘eigen wachtgelder’) beschikbaar is, vast dat:
-
•
geen nieuw personeel is aangesteld;
-
•
van geen enkel personeelslid de betrekkingsomvang is uitgebreid;
-
•
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is verlengd;
-
•
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is omgezet in een vast dienstverband.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de salarissen, toelagen,
uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat
langer dan 1 jaar anders dan wegens vervanging onafgebroken, met een onderbreking
van een week of minder, dan wel met een of meer onderbrekingen gedurende een schoolvakantie,
in een gelijksoortige functie in tijdelijke dienst verbonden is geweest aan een school
van het bevoegd gezag op de bekostiging in mindering heeft gebracht.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag rekening houdt met de vermindering
op de bekostiging van de kosten van werkloosheidsuitkeringen, suppleties inzake arbeidsongeschiktheid
alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders
dan op grond van de Ziektewet, die DUO Zoetermeer uitvoert in het kader van de instroom
van de werkloosheidsuitkeringen. Deze vermindering op de bekostiging is niet van toepassing,
indien het Participatiefonds heeft ingestemd met het ten laste van het Participatiefonds
brengen van de kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in de eerste volzin.
De instellingsaccountant moet de toepassing van bovenstaande procedures jaarlijks
integraal controleren. Als blijkt dat een bevoegd gezag zich niet aan de wachtgeldregelgeving
heeft gehouden, neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen
zoals vermeld in Accountantsproducten / rapportering. De instellingsaccountant vermeldt de financiële gevolgen van het niet-naleven van
de wachtgeldbepalingen.
Documenten:
De Uitvoeringsorganisatie Participatiefonds (email helpdesk@vfpf.nl of telefoon: 045
579 3953) kan op verzoek een overzicht verstrekken van voormalig personeel dat een
ontslaguitkering geniet. Dit overzicht kan als hulpmiddel dienen de uitkeringsgenietenden
te traceren die langer dan een jaar direct voorafgaand aan hun uitkering onafgebroken
in dienst waren bij het bestuur.
2.3.10. Overige instellingslasten sector PO en VO
1 december 2010
De instellingsaccountant voert een cijferbeoordeling uit op de materiële kosten, in
relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties
en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De
cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in Standaard
520 Cijferanalyses is opgenomen betrekken.
2.3.11. Declaraties sector HO
1 juli 2012
Aanvullend controlecriterium: Brief Transparantie declaraties en declaratievoorschriften
van 25 november 2011 met kenmerk 337429.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de declaraties (voor de gehele organisatie) vormt een afzonderlijke
massa waarop de toleranties voor de controle van de declaraties moeten worden toegepast.
De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen vergoedingen voorkomen met een belang dat groter
is dan 5% van de totale omvang van de declaraties(vergoedingen), die niet in overeenstemming
zijn met de voor de gehele organisatie geldende declaratievoorschriften.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen.
2.5. Controleverklaring inzake de jaarrekening
Algemeen
1 december 2014
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende
verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere
dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven of gebruik maakt van een paragraaf
ter benadrukking van aangelegenheden of paragraaf inzake overige aangelegenheden moet
hij vermelden op het zogenoemde Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de
jaarrekening bij DUO moet worden gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk
rapport van bevindingen (zie paragraaf 1.1.3) is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan
sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van deel 3 van
de HRA (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de NBA. Daarnaast is de NBA nog bezig
met het opstellen van diverse varianten voor de uitgebreide controleverklaring, inclusief
de andere dan goedkeurende verklaringen, zie hiervoor te zijner tijd de publicatie
en website van de NBA.
Indien het bevoegd gezag rijksbekostiging ontvangt voor meerdere sectoren op grond
van meerdere onderwijswetten, dan wordt in de controleverklaring verwezen naar de
wetten (zie ook ***), op grond waarvan dan een jaarrekening aan het Ministerie wordt
verstrekt.
Om de signalerende functie van de accountant richting het maatschappelijk verkeer
te vergroten wordt van de instellingsaccountant gevraagd gebruik te maken van een
uitgebreide controleverklaring waarin meer informatie over de controleaanpak is opgenomen,
indien het om een instelling gaat die over 2014 meer dan 100 miljoen rijksbijdrage
OCW/EZ heeft ontvangen. De accountant doet dit in afstemming met de instelling en de verantwoording. De
omvang van de ontvangen rijksbijdrage OCW voor 2014 blijkt uit de (toelichting op
de) gecontroleerde staat van baten en lasten van de instelling. Dit is een pilot over
2014 waarvan de ervaringen met de betrokkenen worden geëvalueerd voor het vervolg.
Accountants van instellingen met een rijksbijdrage OCW/EZ beneden de 100 miljoen kunnen
vrijwillig gebruik maken van deze uitgebreide controleverklaring in overleg met de
betreffende instelling.
De uitgebreide controleverklaring is als voorbeeld 1 opgenomen. De opgenomen voorbeeld tekst is ontleend aan Standaard 702N ‘Aanvullingen met betrekking
tot het rapporteren bij een volledige set van financiële overzichten voor algemene
doeleinden bij een organisatie van openbaar belang’ en aangepast voor de onderwijssector.
Dit is mogelijk op basis van paragraaf 4 van de Standaard. Voor de onderwijssector
worden de vrijstellingen in de paragrafen 16, 17, 18 t/m 24 en 29 op grond van de
Standaard buitenwerking gesteld. Deze Standaard is nu voorgelegd aan de minister van
Financiën voor goedkeuring. Daarna wordt de Standaard als onderdeel van de NV COS
in de Staatscourant gepubliceerd.
Meer informatie over de uitgebreide controleverklaring is te vinden op de website
van het NBA: https://www.nba.nl/Wet-en-regelgeving/Adviescollege-Beroepsreglementering1/Naar-een-uitgebreidere-controleverklaring/
Voor de overige instellingen dient de accountant de voorbeeld tekst onder voorbeeld
2 te hanteren, tenzij vrijwillig de uitgebreide verklaring wordt gebruikt.
Voorbeeld 1 goedkeurende uitgebreide controleverklaring
In deze verklaring zijn elementen (zoals onderdeel materialiteit, groepscontrole en
kernpunten) opgenomen, die specifiek gemaakt moeten worden voor de betreffende entiteit
conform Standaard 702N paragraaf 6c.
1 december 2014
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever (indien van toepassing raad van toezicht noemen)
Verklaring over de jaarrekening 2014
Ons oordeel
Wij hebben de jaarrekening 2014 van ... (naam entiteit)**) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd.
Naar ons oordeel*):
-
• geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen
van ... (naam entiteit)**) op 31 december 2014 en van het resultaat en de kasstromen over 2014 in overeenstemming
met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector (WNT) 2014******);
-
• voldoen de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014
in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid.
Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en
regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader
van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014.
De jaarrekening bestaat uit:
-
(1) de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2014;
-
(2) de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2014; en
-
(3) de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en overige toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 vallen.
Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden
voor de controle van de jaarrekening’.
Wij zijn onafhankelijk van ... (naam entiteit)**), zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants
bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijksregels
in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor ons oordeel.
Materialiteit
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed
kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de
getrouwheid van de jaarrekening als geheel bepaald op € .... De materialiteit is gebaseerd
op ...(nader in te vullen % van de relevante benchmark b.v. winst, omzet of andere criteria). De materialiteit voor de financiële rechtmatigheid is bepaald op €, deze materialiteit
is gebaseerd op 3% van de totale publieke middelen, zoals voorgeschreven in paragraaf
2.1.3. van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. In deze paragraaf van het
accountantsprotocol zijn tevens een aantal specifieke controle- en rapportagetoleranties
opgenomen, die wij hebben toegepast. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of
mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening
om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij zijn met de raad van toezicht overeengekomen
dat wij aan de raad tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de € ...
rapporteren alsmede kleinere afwijkingen, die naar onze mening om kwalitatieve redenen
relevant zijn.
Reikwijdte van de groepscontrole
... (naam entiteit) staat aan het hoofd van een groep van entiteiten. De financiële informatie van deze
groep is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van ... (naam entiteit).
Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor
de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit
kader hebben wij de aard en omvang bepaald van de uit te voeren werkzaamheden voor
de groepsonderdelen. Bepalend hierbij zijn de omvang en/of het risicoprofiel van de
groepsonderdelen of de activiteiten. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen
geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de volledige financiële informatie
of specifieke posten noodzakelijk was.
De groepscontrole heeft zich met name gericht op de significante onderdelen ... (uitleggen wat dit betreft: significante onderdelen zoals bedoeld op grond van Standaard
600. Bijvoorbeeld groepsonderdelen in specifieke landen, groepsonderdelen met significante
risico’s inzake waardering of complexe activiteiten). Bij de onderdelen ... (benoemen) hebben wij zelf controlewerkzaamheden uitgevoerd. Wij hebben gebruik gemaakt van
andere accountants bij de controle van ... (benoemen).Bij andere onderdelen hebben wij beoordelingswerkzaamheden of specifieke controlewerkzaamheden
uitgevoerd.
Door bovengenoemde werkzaamheden bij (groeps)onderdelen, gecombineerd met aanvullende
werkzaamheden op groepsniveau, hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie
met betrekking tot de financiële informatie van de groep verkregen om een oordeel
te geven over de geconsolideerde jaarrekening.
De kernpunten van onze controle
In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele
oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten
van onze controle hebben wij met de raad van toezicht*****) gecommuniceerd, maar vormen
geen volledige weergave van alles wat is besproken.
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in
het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van
de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke
oordelen over deze kernpunten.
De beschrijving van een kernpunt bevat de volgende elementen:
-
•
een beschrijving van het kernpunt;
-
•
een samenvatting van de uitgevoerde controlewerkzaamheden;
-
•
indien relevant, belangrijke opmerkingen met betrekking tot de kernpunten; en
-
•
indien relevant, een verwijzing naar de toelichting of vermelding in de jaarstukken.
Verantwoordelijkheden van het bestuur****) en de raad van toezicht*****) voor de jaarrekening
Het bestuur****) is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van
de jaarrekening, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing WNT 2014******), alsmede het opstellen van het jaarverslag,
in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bestuur****) is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen.
In dit kader is het bestuur****) verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing
die het bestuur****) noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur****) afwegen of de onderwijsinstelling
in staat is om haar activiteiten in continuïteit voort te zetten. Op grond van de
regeling jaarverslaggeving onderwijs moet het bestuur****) de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling,
tenzij het bestuur****) het voornemen heeft om de onderwijsinstelling**) te liquideren
of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief
is. Het bestuur****) moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel
zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan
voortzetten toelichten in de jaarrekening.
De raad van toezicht*****) is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op
het proces van financiële verslaggeving van ... (naam entiteit)**)
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht,
dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door
ons af te geven oordeel, als bedoeld in ... ***).
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude
ontdekken.
Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving gestelde vereisten
Verklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevens
Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het jaarverslag en
de overige gegevens):
-
• dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3. Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014
is opgesteld en of de door de Regeling jaarverslaggeving onderwijs vereiste overige
gegevens zijn toegevoegd.
-
• dat het jaarverslag voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Benoeming
Wij zijn door de raad van toezicht*****)op dd-mm-jjjj benoemd als accountant van ...
(naam entiteit) **) vanaf de controle van het boekjaar XXXX en zijn sinds die datum
tot op heden de externe accountant.
Plaats, datum
.... (naam accountantspraktijk)
.... (naam accountant)
Bijlage bij de controleverklaring
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden, het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014, ethische voorschriften
en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van
materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten, het in reactie op deze risico’s
bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie
die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico
dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij
fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk
nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken
of het doorbreken van de interne beheersing;
-
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle
van de jaarrekening en de financiële rechtmatigheid met als doel controlewerkzaamheden
te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet
als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing
van de onderwijsinstelling;.
-
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving,
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid
van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening
staan;
-
• het vaststellen dat de door het bestuur****) gehanteerde continuïteitsveronderstelling
aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen
of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij
concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht
om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen
in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring
aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen
is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden
kunnen er echter toe leiden dat een instelling haar continuïteit niet langer kan handhaven;
-
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin
opgenomen toelichtingen, en
-
• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties
en gebeurtenissen en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties
voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid.
Wij communiceren met de raad van toezicht*****) onder andere over de geplande reikwijdte
en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle
naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne
beheersing.
Wij bevestigen aan de raad van toezicht*****) dat wij de relevante ethische voorschriften
over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met de raad over alle
relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze afhankelijkheid kunnen beïnvloeden
en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.
Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle
zaken die wij met de raad van toezicht*****) hebben besproken. Wij beschrijven deze
kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving
of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang
van het maatschappelijk verkeer is.
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.406 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
**) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector
PO of een gemeentelijke school in de sector VO vervangen door ‘de gemeentelijke scho(o)l(en)
voor (primair)(voortgezet) onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van
de gemeente ... (naam gemeente)’
***) Opnemen het geen van toepassing is:
****) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector
PO ’bestuur’ vervangen door ‘College van Burgemeester en Wethouders’ (eenmaal met
de toevoeging ‘van gemeente ... (naam gemeente)’)
Ingeval van een zelfstandige of gemeentelijke school in de sector VO ‘bestuur’ vervangen
door ‘bevoegd gezag’.
*****) Voor een instelling op grond van WPO, WEC of WVO raad van toezicht vervangen
door intern toezichthouder of intern toezichthoudend orgaan (zoals bedoeld in WPO
artikel 17a, 17b en 17c, WEC artikel 28g, 28h en 28i en WVO artikel 24d, 24e en 24e1)
******) Indien de WNT alsnog in de RJO is opgenomen over 2014 kan dit weggelaten worden.
Voorbeeld 2 goedkeurende controleverklaring
1 december 2014
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever (indien van toepassing raad van toezicht noemen)
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening ******) 2014 van ...
(naam entiteit) **) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de
staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een
overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur****)
Het bestuur****) van de entiteit**) is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke
en semipublieke sector (WNT) 2014*******), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag,
in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bestuur****) is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen.
Het bestuur****) is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als
het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante
wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als
gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in ... ***). Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming
met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol
OCW/EZ 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften
en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid
wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing
in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe
beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving
van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden
die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet
tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne
beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid
van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële
rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur****) van de
entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de
jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam entiteit) **) per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de
Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing WNT 2014*******).
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 is
opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW.
Plaats, datum
.... (naam accountantspraktijk)
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.406 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
**) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector
PO of een gemeentelijke school in de sector VO vervangen door ‘de gemeentelijke scho(o)l(en)
voor (primair)(voortgezet) onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van
de gemeente. (naam gemeente)’
***) Opnemen het geen van toepassing is:
****) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector
PO ’bestuur’ vervangen door ‘College van Burgemeester en Wethouders’ (eenmaal met
de toevoeging ‘van gemeente ... (naam gemeente)’)
Ingeval van een zelfstandige of gemeentelijke school in de sector VO ‘bestuur’ vervangen
door ‘bevoegd gezag’.
*****) Voor een instelling op grond van WPO, WEC of WVO raad van toezicht vervangen
door intern toezichthouder of intern toezichthoudend orgaan (zoals bedoeld in WPO
artikel 17a, 17b en 17c, WEC artikel 28g, 28h en 28i en WVO artikel 24d, 24e en 24e1)
******)Indien van toepassing aanpassen naar geconsolideerd en enkelvoudig conform de beroepsvoorschriften
*******) Indien de WNT alsnog in de RJO is opgenomen over 2014 kan dit weggelaten
worden.