Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude

[Regeling vervallen per 01-04-2016.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-03-2015 t/m 31-03-2016

Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving in werking getreden. Naar aanleiding van deze wet is het schadebedrag dat de grens vormt tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving naar € 50.000,– verhoogd, zodat sociale zekerheidsfraude in meer gevallen bestuursrechtelijk gehandhaafd kan worden. Deze wijziging en de aanscherping van de totale handhaving, die met de invoering van de wet beoogd wordt, zijn in deze richtlijn overgenomen en/of vertaald naar aansluitende strafrechtelijke vervolging.

Beschrijving

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

In deze richtlijn is als uitgangspunt genomen het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van uitvoerende instanties is gekomen. Dit brutobedrag wordt ‘nadeel’ genoemd en is uitgesplitst over twee categorieën, te weten:

  • Categorie 1-zaken inhoudende een nadeel tot en met € 50.000,–, welke zaken in beginsel bestuursrechtelijk gehandhaafd worden, en

  • Categorie II-zaken inhoudende een nadeel boven de € 50.000,–, welke zaken in beginsel strafrechtelijk gehandhaafd worden.

Voor deze twee categorieën is in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude bepaald of en zo ja, onder welke voorwaarden een strafrechtelijke reactie moet volgen.

Categorie I – zaken: een nadeel tot en met € 50.000,–

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

Uitgangspunten:

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

  • Geen strafrechtelijke vervolging, tenzij:

    • strafrechtelijke dwangmiddelen zijn toegepast voor 1 januari 2013, dan wel de fraude niet te bewijzen is zonder toepassing van strafrechtelijke dwangmiddelen. De officier van justitie beslist in beide gevallen of overgegaan dient te worden tot (verdere) strafrechtelijke vervolging, dan wel of de zaak alsnog bestuursrechtelijk kan worden afgedaan;

    • de sociale zekerheidsfraude gepaard is gegaan met andere strafbare feiten;

    • de status van de verdachte en/of diens voorbeeldfunctie, daartoe aanleiding geeft;

    • tweede of meerdere herhaling van overtredingen binnen een bepaalde periode (5 jaar) (de eerste

    • herhaling wordt bestuursrechtelijk afgedaan) zich heeft voorgedaan;

    • geen mogelijkheid bestaat tot het opleggen van, dan wel het effecturen van een bestuursrechtelijke

    • maatregel of boete;

    • de fraude is gepleegd met medewerking of medeweten van ambtena(a)r(en) van de uitkerende

    • instantie;

    • de fraude is gepleegd in georganiseerd verband door meer dan twee personen1.

Categorie II – zaken: een nadeel van meer dan € 50.000,–

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

In zaken van deze categorie wordt in beginsel steeds de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gevorderd in verband met de verhouding tot de hoge (bestuursrechtelijke) boetes die voor categorie I zaken worden opgelegd.

Slechts in uitzonderingsgevallen kan een taakstraf, een combinatie van gevangenisstraf en taakstraf en/of elektronisch toezicht gevorderd worden. De officier van justitie behoudt uiteraard de mogelijkheid om werkstraffen te vorderen, naast al dan niet een (onvoorwaardelijke) vrijheidsstraf en/of elektronisch toezicht.

Tot de mogelijkheden blijft behoren het opleggen van een boete bij een strafbeschikking of als strafeis op de terechtzitting. Uitgangspunt daarbij is, dat 100% van het schadebedrag als boete wordt opgelegd of gevorderd. In de categorie I zaken wordt door het bestuur 100% van het schadebedrag als boete opgelegd. Wanneer een zaak in het strafrecht met een boete bestraft zou moeten worden, behoort daarom hetzelfde uitgangspunt te gelden.

Het maximum van de op te leggen boetes is weergegeven in artikel 23, lid 4 Wetboek van Strafrecht. Deze maxima worden regelmatig aangepast en er kan dus op het te vervolgen strafbare feit – afhankelijk van de pleegperiode – een lager maximum van toepassing zijn dan in het laatste wetsartikel wordt genoemd.

Voorts is natuurlijk het te vervolgen strafbare feit zelf het uitgangspunt voor de op te leggen boete. Zo zijn voor overtredingen van de artikel 227a en 227b Wetboek van Strafrecht boetes tot de vijfde categorie mogelijk, maar voor de overtredingen van de artikelen 447c en 447d (geen opzet) boetes tot de derde categorie of maximaal zes maanden hechtenis en/of in plaats daarvan taakstraf. Indien een vervolging plaatsvindt op één van deze laatstgenoemde artikelen, wordt aanbevolen alleen een taakstraf op te leggen of ter zitting taakstraf of hechtenis te vorderen.

In de onderstaande tabel is uitgegaan van de misdrijven die volgens de wet met een maximale straf van een geldboete van de vijfde categorie, bedreigd worden. Daarom wordt geadviseerd om uitsluitend onvoorwaardelijke gevangenisstraffen of taakstraffen te eisen.

Indien voor de overtredingen van b.v. artikel 447c en/of 447d Wetboek van Strafrecht een strafbeschikking wordt uitgevaardigd, dan wel deze feiten ten laste worden gelegd, dient een straf opgelegd, dan wel gevorderd te worden, die krachtens de bepaalde wetsartikelen is toegestaan. Ingeval van genoemde overtredingen is dat een boete tot het maximum van de derde categorie of een onvoorwaardelijke hechtenisstraf van ten hoogste zes maanden.

De duur van de te vorderen (hechtenis)gevangenisstraf of taakstraf of periode van elektronisch toezicht2 hangt samen met de omvang van het nadeel, zoals uitgewerkt in de als bijlage opgenomen tabel.

In geval van recidive binnen vijf jaar na de vorige veroordeling of transactie voor een soortgelijk feit dient de te vorderen straf met 50% verhoogd te worden. Bij meermalen recidive is de verhoging 100% en wordt er gedagvaard.

De bovengrens voor een taakstraf in een OM-strafbeschikking ligt op 180 uur, de bovengrens voor een door de rechter opgelegde taakstraf op 240 uur.

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-04-2016]

Tabel

Nadeel (ondergrens) in €

Strafbeschikking1

Dagvaarding/eis ter zitting

10.000

TS 110 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

12.000

TS 120 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

15.000

TS 130 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

18.000

TS 140 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

21.000

TS 150 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

24.000

TS 160 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

27.000

TS 170 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

30.000

TS 180 uur of

GB 100% schadebedrag

Idem

35.000

GB 100% schadebedrag

TS 190 uur of GS 13 weken of

een combinatie van TS en GS

40.000

GB 100% schadebedrag

TS 200 uur of GS 14 weken of

een combinatie van TS en GS

45.000

GB 100% schadebedrag

TS 220 uur of GS 15 weken of

een combinatie van TS en GS

50.000

GB 100% schadebedrag

TS 230 uur of GS 16 weken of

een combinatie van TS en GS

55.000

GB 100% schadebedrag

GS 17 weken

60.000

GB 100% schadebedrag

GS 4 maanden

70.000

GB 100% schadebedrag

GS 5 maanden

80.000

GB 100% schadebedrag tot maximaal € 78.000,--

GS 6 maanden

90.000

 

GS 7 maanden

100.000

 

GS 8 maanden

110.000

 

GS 9 maanden

120.000

 

GS 10 maanden

130.000

 

GS 11 maanden

150.000

 

GS 12 maanden

170.000

 

GS 13 maanden

190.000

 

GS 14 maanden

210.000

 

GS 15 maanden

Bijzonderheden

Strafverzwarend onder andere:

 

Medeplegen

Recidive binnen 5 jaar

– 1 maal: + 50%

– meermalen: + 100% én dagvaarden

 

Legenda: GB = geldboete TS = taakstraf GS = gevangenisstraf

1 Zie de Aanwijzing OM-strafbeschikking

  1. Zie verder de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude ^ [1]
  2. Als vervanging voor een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf conform de Aanwijzing elektronisch toezicht. ^ [2]