Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 07-03-2015 t/m 04-02-2016

Regeling voorschotverlening op uitkeringen Wlz en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen 2015

De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,

Gelet op artikel 91, derde lid van de Wet financiering sociale verzekeringen, alsmede artikel 4.2, artikel 4.4, artikel 4.5 en artikel 4.8 van het Besluit Wfsv, alsmede artikel 4:81, eerste lid Algemene wet bestuursrecht;

Heeft in zijn vergadering van 2 februari 2015 besloten:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. het jaar t: het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft;

  • b. het jaar t + 1: het op het jaar t volgende kalenderjaar;

  • c. het jaar t + 3: het jaar dat ligt 3 jaar na het jaar t;

  • d. Wlz: Wet langdurige zorg;

  • e. Flz: Fonds langdurige zorg;

  • f. het Zorginstituut: Zorginstituut Nederland;

  • g. Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;

  • h. Zorgkantoor: de zorgkantoren die zijn aangewezen in het Besluit van de Staatssecretaris van VWS van 10 december 2014, houdende de aanwijzing van de zorgkantoren.

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op voorschotbetalingen die worden gedaan onder de Wlz.

Artikel 3. Vaststelling voorschotten beheerskosten

  • 1 Het Zorginstituut stelt gelijktijdig met de toekenning van het beheerskostenbudget voor de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren de voorschotten op uitkeringen van het beheerskostenbudget op grond van de artikelen 4.4, eerste lid en 4.5, eerste lid van het Besluit Wfsv voor de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren vast.

  • 3 Voor een Wlz-uitvoerder, die zich na 1 januari van het jaar t bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) meldt op grond van artikel 4.1.1 Wlz, stelt het Zorginstituut de hoogte van het voorschot en de te betalen termijnen op nader door hem te bepalen wijze vast.

Artikel 4. Betaling voorschotten en beheerskosten in termijnen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De betaling van het voorschot, bedoeld in artikel 2, tweede lid, geschiedt in twaalf maandelijkse gelijke termijnen en vangt aan in de maand februari van het jaar t met als betaaldag de eerste werkdag van de maand.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 4472, datum inwerkingtreding 05-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2015.

Artikel 4 komt te luiden:

betaling voorschotten en beheerskosten in termijnen

Het Zorginstituut betaalt het voorschot, bedoeld in artikel 2, tweede lid, als volgt:

Op de eerste werkdag van de maand maart van het jaar t keert het Zorginstituut 25 procent van het voorschot uit. Iedere eerste werkdag van de maanden april tot en met januari daaropvolgend keert het Zorginstituut 7,5 procent van het voorschot uit.

Artikel 5. Vaststelling voorschotten kosten verstrekkingen en vergoedingen

Voor de vergoeding van kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit Wfsv die niet door het CAK aan de zorgaanbieders worden betaald, stelt het Zorginstituut ambtshalve of op verzoek een voorschot vast. Hierbij gaat het Zorginstituut uit van de door de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor onderbouwde schatting van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen die voor het jaar t worden verwacht.

Artikel 6. De voorlopige vaststelling en uitkering van de vergoeding van kosten van verstrekkingen en vergoedingen

  • 1 Uiterlijk op de eerste werkdag in oktober van het jaar t+1 stelt het Zorginstituut de vergoeding voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen voorlopig vast.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid gaat het Zorginstituut voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Wlz voor de Wlz-uitvoerder uit van de som van:

    • a. het saldo van de kosten van rechtstreeks met het Flz te verrekenen kosten en opbrengsten van zorgaanspraken die de Wlz-uitvoerder aan het Zorginstituut voor het jaar t opgeeft;

    • b. de door de Wlz-uitvoerder over het jaar t opgegeven rentebaten.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid gaat het Zorginstituut voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Wlz voor het zorgkantoor uit van de som van:

    • a. het saldo van de kosten van rechtstreeks met het Flz te verrekenen kosten en opbrengsten van zorgaanspraken die het zorgkantoor aan het Zorginstituut voor het jaar t opgeeft;

    • b. de nagekomen opbrengsten van eigen bijdragen in het kader van de bijzondere ziektekostenverzekering.

  • 4 Het Zorginstituut keert de voorlopig vastgestelde vergoeding voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2 Besluit Wfsv, uit onder verrekening van de in jaar t verstrekte voorschotten, bedoeld in artikel 4.

Artikel 7. De definitieve vaststelling en uitkering van de vergoeding van kosten van verstrekkingen en vergoedingen

  • 1 Uiterlijk in het jaar t + 3 stelt het Zorginstituut de vergoeding van kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2 Besluit Wfsv, definitief vast.

  • 2 Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van de definitieve vaststelling en voorlopig vastgestelde vergoeding ingeval van een positief saldo voor de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor uit. Indien het verschil bedoeld in de vorige volzin negatief is, vordert het Zorginstituut het verschil van de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor terug.

Artikel 8. Rente

  • 1 Indien het nader vastgestelde beheerskostenbudget hoger is dan de uitgekeerde voorschotten, betaalt het Zorginstituut de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor het verschil vermeerderd met de rentekosten uit en indien het nader vastgestelde budget lager is dan de uitgekeerde voorschotten vordert het Zorginstituut het verschil terug, vermeerderd met de rentekosten, beide met ingang van 1 juli van het jaar t tot de datum van betaling.

  • 2 Indien het definitief vastgestelde beheerskostenbudget hoger is dan het nader vastgestelde beheerskostenbudget, betaalt het Zorginstituut de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor het verschil vermeerderd met de rentekosten uit en indien het definitief vastgestelde budget lager is dan het nader vastgestelde budget vordert het Zorginstituut het verschil terug, vermeerderd met de rentekosten.

  • 3 Voor een Wlz-uitvoerder en een zorgkantoor, waarvoor krachtens artikel 2, derde lid, een afwijkende bevoorschotting heeft plaatsgevonden, wordt de toepassing van hetgeen in het eerste en tweede lid van dit artikel is bepaald, aan die bevoorschotting aangepast.

  • 4 Bij de betaling van het bedrag van de voorlopige vaststelling van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen brengt het Zorginstituut aan de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor met ingang van de betaaldatum van het voorschot rente in rekening, voor zover het voorschot de werkelijke kosten van verstrekkingen en vergoedingen, die de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor aan het Zorginstituut voor het jaar t opgeeft, overschrijdt. De rente wordt berekend over de periode tussen het moment van de voorschotverstrekking en de afrekening.

Artikel 9. Berekening hoogte rente

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor het rentepercentage voor de uitkering beheerskosten wordt uitgegaan van het gemiddelde van de maandrentes van het Euro InterbankOffered Rate (Euribortarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over de onderscheiden periodes, bedoeld in artikel 8. Voor de laatste kalendermaand vóór de betaling wordt uitgegaan van de rente over de voorafgaande kalendermaand.

  • 2 De rente betreft een samengestelde rente en wordt op maandbasis berekend. Bij de berekening wordt een maand op 30 en een jaar op 360 dagen gesteld.

  • 3 Indien de situatie zich voordoet dat het Euro InterbankOffered Rate niet meer kan worden toegepast, zal een zoveel als mogelijk overeenkomstig tarief worden gehanteerd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 4472, datum inwerkingtreding 05-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2015.

Artikel 9, tweede lid komt te luiden:

2 Het rentepercentage betreft een samengestelde rente en wordt op maandbasis berekend. Bij de berekening wordt een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen gesteld.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 4472, datum inwerkingtreding 05-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2015.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Artikel 11. Slotbepalingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 4472, datum inwerkingtreding 05-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2015.

Artikel 10 is vernummerd tot artikel 11.

Artikel 12. Slotbepalingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 4472, datum inwerkingtreding 05-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot 01-01-2015.

Artikel 11 is vernummerd tot artikel 12.

Voorzitter Raad van Bestuur

A. Moerkamp