U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-09-2024. Geldend van 05-02-2016 t/m heden
Regeling voorschotverlening op uitkeringen Wlz en vaststelling kosten van verstrekkingen en vergoedingen 2015
De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,
Gelet op artikel 91, derde lid van de Wet financiering sociale verzekeringen, alsmede artikel 4.2, artikel 4.4, artikel 4.5 en artikel 4.8 van het Besluit Wfsv, alsmede artikel 4:81, eerste lid Algemene wet bestuursrecht;
Heeft in zijn vergadering van 2 februari 2015 besloten:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. het jaar t: het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft;
b. het jaar t + 1: het op het jaar t volgende kalenderjaar;
c. het jaar t + 3: het jaar dat ligt 3 jaar na het jaar t;
d. Wlz: Wet langdurige zorg;
e. Flz: Fonds langdurige zorg;
f. het Zorginstituut: Zorginstituut Nederland;
g. Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;
h. Zorgkantoor: de zorgkantoren die zijn aangewezen in het Besluit van de Staatssecretaris van VWS van 10 december 2014, houdende de aanwijzing van de zorgkantoren.
Deze regeling is van toepassing op voorschotbetalingen die worden gedaan onder de Wlz.
1 Het Zorginstituut stelt gelijktijdig met de toekenning van het beheerskostenbudget voor de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren de voorschotten op uitkeringen van het beheerskostenbudget op grond van de artikelen 4.4, eerste lid en 4.5, eerste lid van het Besluit Wfsv voor de Wlz-uitvoerders en de zorgkantoren vast.
2 De voorschotten bedragen, behoudens afrondingsverschillen, ten hoogste het voor de Wlz-uitvoerder of het zorgkantoor op grond van artikel 4.4, eerste lid en 4.5, eerste lid van het Besluit Wfsv voor het jaar t vastgestelde beheerskostenbudget.
3 Voor een Wlz-uitvoerder, die zich na 1 januari van het jaar t bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) meldt op grond van artikel 4.1.1 Wlz, stelt het Zorginstituut de hoogte van het voorschot en de te betalen termijnen op nader door hem te bepalen wijze vast.
Het Zorginstituut betaalt het voorschot, bedoeld in artikel 2, tweede lid, als volgt:
Op de eerste werkdag van de maand maart van het jaar t keert het Zorginstituut 25 procent van het voorschot uit. Iedere eerste werkdag van de maanden april tot en met januari daaropvolgend keert het Zorginstituut 7,5 procent van het voorschot uit.
Voor de vergoeding van kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2 van het Besluit Wfsv die niet door het CAK aan de zorgaanbieders worden betaald, stelt het Zorginstituut ambtshalve of op verzoek een voorschot vast. Hierbij gaat het Zorginstituut uit van de door de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor onderbouwde schatting van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen die voor het jaar t worden verwacht.
1 Uiterlijk op de eerste werkdag in oktober van het jaar t+1 stelt het Zorginstituut de vergoeding voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen voorlopig vast.
2 Voor de toepassing van het eerste lid gaat het Zorginstituut voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Wlz voor de Wlz-uitvoerder uit van de som van:
a. het saldo van de kosten van rechtstreeks met het Flz te verrekenen kosten en opbrengsten van zorgaanspraken die de Wlz-uitvoerder aan het Zorginstituut voor het jaar t opgeeft;
b. de door de Wlz-uitvoerder over het jaar t opgegeven rentebaten.
3 Voor de toepassing van het eerste lid gaat het Zorginstituut voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ingevolge de Wlz voor het zorgkantoor uit van de som van:
a. het saldo van de kosten van rechtstreeks met het Flz te verrekenen kosten en opbrengsten van zorgaanspraken die het zorgkantoor aan het Zorginstituut voor het jaar t opgeeft;
b. de nagekomen opbrengsten van eigen bijdragen in het kader van de bijzondere ziektekostenverzekering.
4 Het Zorginstituut keert de voorlopig vastgestelde vergoeding voor de kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2 Besluit Wfsv, uit onder verrekening van de in jaar t verstrekte voorschotten, bedoeld in artikel 4.
1 Uiterlijk in het jaar t + 3 stelt het Zorginstituut de vergoeding van kosten van verstrekkingen en vergoedingen, bedoeld in artikel 4.2 Besluit Wfsv, definitief vast.
2 Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van de definitieve vaststelling en voorlopig vastgestelde vergoeding ingeval van een positief saldo voor de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor uit. Indien het verschil bedoeld in de vorige volzin negatief is, vordert het Zorginstituut het verschil van de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor terug.
1 Indien het nader vastgestelde beheerskostenbudget hoger is dan de uitgekeerde voorschotten, betaalt het Zorginstituut de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor het verschil vermeerderd met de rentekosten uit en indien het nader vastgestelde budget lager is dan de uitgekeerde voorschotten vordert het Zorginstituut het verschil terug, vermeerderd met de rentekosten, beide met ingang van 1 juli van het jaar t tot de datum van betaling.
2 Indien het definitief vastgestelde beheerskostenbudget hoger is dan het nader vastgestelde beheerskostenbudget, betaalt het Zorginstituut de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor het verschil vermeerderd met de rentekosten uit en indien het definitief vastgestelde budget lager is dan het nader vastgestelde budget vordert het Zorginstituut het verschil terug, vermeerderd met de rentekosten.
3 Voor een Wlz-uitvoerder en een zorgkantoor, waarvoor krachtens artikel 2, derde lid, een afwijkende bevoorschotting heeft plaatsgevonden, wordt de toepassing van hetgeen in het eerste en tweede lid van dit artikel is bepaald, aan die bevoorschotting aangepast.
4 Bij de betaling van het bedrag van de voorlopige vaststelling van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen brengt het Zorginstituut aan de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor met ingang van de betaaldatum van het voorschot rente in rekening, voor zover het voorschot de werkelijke kosten van verstrekkingen en vergoedingen, die de Wlz-uitvoerder en het zorgkantoor aan het Zorginstituut voor het jaar t opgeeft, overschrijdt. De rente wordt berekend over de periode tussen het moment van de voorschotverstrekking en de afrekening.
1 Voor het rentepercentage voor de uitkering beheerskosten wordt uitgegaan van het gemiddelde van de maandrentes van het Euro InterbankOffered Rate (Euribortarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over de onderscheiden periodes, bedoeld in artikel 8. Voor de laatste kalendermaand vóór de betaling wordt uitgegaan van de rente over de voorafgaande kalendermaand.
2 Het rentepercentage betreft een samengestelde rente en wordt op maandbasis berekend. Bij de berekening wordt een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen gesteld.
3 Indien de situatie zich voordoet dat het Euro InterbankOffered Rate niet meer kan worden toegepast, zal een zoveel als mogelijk overeenkomstig tarief worden gehanteerd.
1 Het Zorginstituut stelt het rentepercentage, bedoeld in artikel 4.6, derde lid van het besluit Wfsv, vast op het gemiddelde van de maandrentes van het Euro InterbankOffered Rate (Euribortarief) voor driemaands termijngelden zonder onderpand over de onderscheiden periodes.
2 Het rentepercentage, bedoeld in het eerste lid, betreft een samengestelde rente en wordt op maandbasis berekend. Bij de berekening wordt een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen gesteld.
3 Indien de situatie zich voordoet dat het Euro InterbankOfferd Rate niet meer kan worden toegepast, zal een zoveel als mogelijk overeenkomstig tarief worden gehanteerd.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
1 De Regeling voorschotverlening op uitkeringen AWBZ 2013 blijft van toepassing op de afwikkeling van de voorschotverlening op uitkeringen inzake de AWBZ.
2 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.
Voorzitter Raad van Bestuur
A. Moerkamp
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.