Op grond van artikel 59a, tweede lid, onderdeel b, van de wet moet de productie-installatie van een coöperatie waarvan de leden in aanmerking willen
komen voor toepassing van het verlaagde tarief, bedoeld in artikel 59a van de wet,
juridisch en economisch eigendom van de coöperatie zijn.
De voorwaarde dat de productie-installatie juridisch eigendom van de coöperatie moet
zijn, sluit onder meer uit, dat de coöperatie de installatie gebruikt op basis van
een overeenkomst van huur of lease. Bij zulke overeenkomsten kan in het algemeen niet
gezegd worden, dat de installatie aan de coöperatie toebehoort. Dat is echter anders
als de juridische eigendom enkel dient als zekerheid voor de financiering van de installatie
en de coöperatie zowel de economische eigendom van de installatie heeft als de feitelijke
macht om als eigenaar over de installatie te beschikken. Dit kan zich onder bepaalde
voorwaarden voordoen bij overeenkomsten van financial lease. Als de juridische eigendom
bovendien niet nodig is om de heffing en invordering van de energiebelasting te verzekeren,
leidt een strikte toepassing van de wet in zulke situaties tot een onbedoelde beperking van de mogelijkheid om voor het verlaagde
tarief in aanmerking te komen.
Goedkeuring
Om aan het vorenstaande tegemoet te komen keur ik op grond van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) goed, dat een productie-installatie voor de toepassing van artikel 59a, tweede lid, onderdeel b, van de wet geacht kan worden juridisch eigendom van de coöperatie te zijn, als de coöperatie
de installatie heeft verkregen krachtens een overeenkomst van financial lease, mits:
-
– de leaseperiode is aangegaan voor een periode die overeenkomt met de geschatte economische
levensduur van de installatie;
-
– de economische eigendom van de installatie gedurende die periode geheel bij de coöperatie
berust;
-
– de coöperatie de macht heeft om als eigenaar over de installatie te beschikken in
de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968; en
-
– de heffing en invordering van eventueel door de coöperatie verschuldigde energiebelasting
naar het oordeel van de inspecteur en de ontvanger in voldoende mate verzekerd zijn.
Of in concrete gevallen sprake is van financial lease, moet van geval tot geval aan
de hand van het contract worden beoordeeld. Leaseovereenkomsten die voldoen aan de
criteria van het besluit van 15 november 1999, AFZ99/3262M (de leaseregeling) worden in ieder geval niet aangemerkt als overeenkomsten
van financial lease.
Ik keur voorts goed, dat hetgeen hiervoor is vermeld met betrekking tot installaties
die zijn verkregen krachtens een overeenkomst van financial lease, voor zover mogelijk
op overeenkomstige wijze wordt toegepast op installaties die door de coöperatie krachtens
erfpacht worden gehouden en gebruikt.
Deze goedkeuring geldt ook voor verenigingen van eigenaars als bedoeld in artikel 59b van de wet.