1. Herleiding punten naar klassen
Het toegestane bezoldigingsmaximum wordt vastgesteld op basis van de karakteristieken
van een rechtspersoon of instelling (of een groep van rechtspersonen of instellingen)
waaraan de topfunctionaris leiding geeft. Het uitgangspunt is dat voor grotere, complexere
rechtspersonen of instellingen een zwaarder functieprofiel vereist is dan voor kleinere,
eenvoudige rechtspersonen of instellingen. Bij een hogere functiezwaarte is een hogere
bezoldiging passend.
Een rechtspersoon of instelling in de zorg of jeugdhulp stelt aan de hand van deze
bijlage het totaal aantal bij die rechtspersoon of instelling behorende punten vast
door het aantal punten dat de rechtspersoon of de instelling ingevolge de paragrafen
2.1, 2.2, 2.3 en 3 van deze bijlage scoort bij elkaar op te tellen. Het totaal aantal
punten wordt volgens de volgende tabel herleid tot de in artikel 3 van deze regeling bedoelde klasse:
Totaal aantal punten
|
Klasse
|
6–7
|
I
|
8
|
II
|
9
|
III
|
10–11
|
IV
|
12–15
|
V
|
Indien een rechtspersoon of instelling die zorg of jeugdhulp verleent organisatorisch
is verbonden met een of meer andere rechtspersonen of instellingen die zorg of jeugdhulp
verlenen, mag voor iedere rechtspersoon of instelling binnen de organisatie die zorg
of jeugdhulp verleent een klassenindeling worden toegepast die zou gelden indien alle
tot die organisatie behorende, in de zorg of jeugdhulp werkzame rechtspersonen of
instellingen gezamenlijk als één rechtspersoon of instelling zouden worden aangemerkt.
De karakteristieken van een rechtspersoon of instelling worden beoordeeld op basis
van de situatie in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de beoordeling
plaatsvindt.
2. Complexiteit
2.1. Kennisintensiteit
Uitgangspunt is dat de complexiteit van de werkzaamheden van de topfunctionarissen
toeneemt en derhalve dat de maximumbezoldiging hoger mag zijn naarmate het primaire
proces binnen de rechtspersoon of instelling ingewikkelder is en een hoger opleidingsniveau
van het personeel vergt.
Dientengevolge mogen de in de linkerkolom van de hiernavolgende tabel genoemde rechtspersonen
of instellingen de daarachter genoemde punten scoren.
Soort rechtspersoon of instelling
|
Aantal punten
|
Academisch of topklinisch ziekenhuis, integraal kankercentrum
|
5
|
Algemeen of categoraal ziekenhuis
|
5
|
Revalidatiekliniek
|
5
|
Zelfstandig behandelcentrum
|
4
|
Instelling voor geestelijke gezondheidszorg
|
4
|
Keten van eerstelijnsorganisaties
|
4
|
Instelling voor huisartsenzorg
|
4
|
Huisartsenpost1
|
4
|
Instelling voor mondzorg
|
4
|
Instelling die farmaceutische zorg verleent
|
4
|
Instelling voor erfelijkheidsadvisering
|
4
|
Audiologisch centrum
|
4
|
Instelling voor bloedvoorziening
|
4
|
Verpleeg- of verzorgingshuis
|
3
|
Instelling voor gehandicaptenzorg
|
3
|
Instelling/rechtspersoon voor jeugdhulp
|
3
|
Trombosedienst
|
3
|
Instelling voor verloskundige zorg
|
3
|
Instelling voor paramedische zorg
|
3
|
Instelling die medische hulpmiddelen verstrekt
|
3
|
Instelling voor ziekenvervoer
|
3
|
Instelling voor kraamzorg
|
2
|
Instelling voor thuiszorg
|
2
|
Instelling voor ADL-assistentie
|
2
|
Instelling die verpleegartikelen uitleent
|
2
|
1Onder huisartsenpost wordt verstaan het organisatorisch verband waar de huisartsen
uit de regio de avond-, nacht- en weekenddiensten verrichten.
Voor rechtspersonen of instellingen die niet in bovenstaande tabel zijn opgenomen,
geldt het volgende. Rechtspersonen of instellingen waar voor het primaire proces vooral
navolgende werkzaamheden en opleiding nodig zijn, mogen het daarachter genoemde aantal
punten scoren:
-
− het toepassen van vakkennis in een concrete situatie, met middelen en aanwijzingen
van anderen (opleidingsniveau: middelbaar beroepsonderwijs): 2 punten;
-
− kennis van de theoretische grondslagen en de praktische uitwerking hiervan binnen
een breed werkveld; in staat tot verantwoord onderzoek; inzicht in mogelijke problemen
met relevante vakgebieden en de omgeving (opleidingsniveau: hoger beroepsonderwijs):
3 punten;
-
− kennis van de wetenschappelijke grondslagen en de praktische uitwerking hiervan binnen
een vakgebied; kennis van de samenhang met aanpalende vakgebieden; in staat tot het
ontwikkelen van afgeleide of nieuwe theorieën dan wel benaderingswijzen en tot het
uitvoeren van wetenschappelijke onderzoeken (opleidingsniveau: academisch onderwijs):
4 punten;
-
− kennis van de wetenschappelijke grondslagen en de praktische uitwerking hiervan binnen
een vakgebied; diepgaande kennis van de samenhang met relevante vakgebieden èn de
omgeving; het ontwikkelen van afgeleide of nieuwe theorieën dan wel benaderingswijzen
en het uitvoeren van wetenschappelijke onderzoeken; de rechtspersoon of instelling
past de kennis vanuit meerdere medische disciplines toe (opleidingsniveau: academisch
onderwijs): 5 punten.
Indien op een rechtspersoon of instelling meerdere rijen uit de tabel van toepassing
zijn en/of indien een rechtspersoon of instelling meerdere primaire processen kent
(die niet in de tabel zijn opgenomen), mogen de punten niet bij elkaar worden opgeteld.
Hetzelfde geldt uiteraard indien op een rechtspersoon of instelling één rij uit de
tabel van toepassing is en deze daarnaast nog één of meerdere primaire processen kent
en vice versa. In dergelijke gevallen mag het puntenaantal worden gescoord dat hoort
bij de rij of het primaire proces dat het hoogste aantal punten oplevert, mits de
zorg, bedoeld in die rij, of dat primaire proces ten minste 20% van de totale omzet
uitmaakt.
2.2. Aantal taken
Uitgangspunt is dat de complexiteit van de werkzaamheden van de topfunctionarissen
toeneemt als een rechtspersoon of instelling niet alleen zorg verleent, maar ook geneeskundige
vervolgopleidingen verzorgt waarvoor hij of zij een vergoeding ontvangt in het kader
van de beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) en het daarop gebaseerde Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG.
Dientengevolge mogen rechtspersonen of instellingen die de in de linkerkolom van onderstaande
tabel genoemde werkzaamheden verrichten de daarachter genoemde punten scoren.
Werkzaamheden instelling of rechtspersoon
|
Punten
|
zorg/jeugdhulp
|
1
|
zorg/jeugdhulp en geneeskundige vervolgopleidingen als bedoeld bij en krachtens artikel 56a WMG
|
2
|
2.3. Aantal relevante financieringsbronnen in relatie tot omzet uit die bronnen
Uitgangspunt is dat de complexiteit van de werkzaamheden van de topfunctionarissen
toeneemt naarmate het aantal financieringsbronnen toeneemt. Meerdere financieringsbronnen
betekent immers doorgaans ook meerdere andere partijen waarmee onderhandeld of gesproken
moet worden en meerdere declaratie- en verantwoordingswijzen. Voorwaarde is wel dat
de financieringsbron een substantiële omvang moet hebben.
Onder ‘financieringsbron’ wordt verstaan:
Overige financieringsbronnen, zoals bijvoorbeeld een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld
in de WMG, een subsidie op grond van de op de Wlz gebaseerde Subsidieregelingen ‘voorzetting zorginfrastructuur 2015–2017’ en ‘overgang
kapitaallasten 2015–2017’ of een subsidie op grond van de Kaderwet VWS-subsidies tellen derhalve niet mee.
Voor de bepaling van het aantal punten is een financieringsbron pas relevant als daarmee
ten minste 10% van de opbrengsten wordt gegenereerd. Voor rechtspersonen of instellingen
met een opbrengsten minder dan € 10 mln. is het aantal financieringsbronnen niet relevant.
Onder het begrip ‘opbrengsten’ wordt verstaan: de som van de bedrijfsopbrengsten in
het kader van de Zvw, Wlz, Jeugdwet en Wmo van het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Dit begrip verschilt hiermee van het begrip ‘omzet’ in paragraaf 3.
Een en ander leidt tot de volgende puntentelling:
Totaal opbrengsten financieringsbronnen (€)
|
Aantal relevante financieringsbronnen
(Zvw, Wlz, Jeugdwet, Wmo)
|
Punten
|
<10 miljoen
|
1–4
|
2
|
≥ 10 miljoen
|
1–2
|
2
|
3–4
|
3
|
3. Omzet
Uitgangspunt is dat de functie van topfunctionaris zwaarder wordt en dat derhalve
de maximumbezoldiging mag toenemen naarmate de omzet van de rechtspersoon of instelling
hoger is. Een hogere omzet impliceert het hebben van een grotere verantwoordelijkheid
en de aansturing van meer medewerkers.
Dientengevolge mogen rechtspersonen en instellingen die de in de linkerkolom van onderstaande
tabel genoemde omzet halen de daarachter genoemde punten scoren.
Omzet in euro's
|
Punten
|
minder dan 10 mln.
|
1
|
10 tot 50 mln.
|
2
|
50 tot 150 mln.
|
3
|
150 tot 300 mln.
|
4
|
300 mln. of meer
|
5
|
Onder ‘omzet’ wordt verstaan de som van de bedrijfsopbrengsten in het kalenderjaar
voorafgaande aan het jaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
In rechtspersonen of instellingen waar vrijgevestigde medisch-specialisten werken,
kan de omzet over het voorafgaande kalenderjaar een onvolledig beeld geven van de
werkelijke omzet omdat de omzet van de vrijgevestigde medisch-specialisten niet is
meegerekend. Voor deze rechtspersonen of instellingen mag daarom de omzet van de vrijgevestigden
worden opgeteld bij de omzet over het voorafgaande kalenderjaar, voor zover althans
die omzet daar niet al in begrepen is. Om dezelfde reden kan bij huisartsenposten
per aangesloten fte huisarts € 15.000 bij de omzet van een huisartsenpost worden opgeteld.