-
–
Benelux-overeenkomst: Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming (Trb. 1970,
155);
-
–
bijzonder nationaal natuurgebied: gebied als bedoeld in artikel 2.11;
-
–
bindende EU-rechtshandeling: verordeningen, richtlijnen en besluiten als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie;
-
–
dunnen: vellen dat geschiedt als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de
overblijvende houtopstand;
-
–
exclusieve economische zone: exclusieve economische zone van Nederland als bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone;
-
–
exoten: dieren of planten van soorten die niet van nature in Nederland voorkomen of voorkwamen
en die door menselijk handelen terecht zijn gekomen in de Nederlandse natuur of dat
in de nabije toekomst dreigen te doen;
-
–
faunabeheereenheid: faunabeheereenheid als bedoeld in artikel 3.12, eerste lid;
-
–
faunabeheerplan: faunabeheerplan als bedoeld in artikel 3.12, eerste lid;
-
–
grondgebruiker: degene die gerechtigd is de grond te gebruiken krachtens een zakelijk of persoonlijk
recht;
-
–
gunstige staat van instandhouding van een natuurlijke habitat: staat van instandhouding van een natuurlijke habitat waarvoor geldt dat:
-
a. het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat
binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;
-
b. de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en
in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en
-
c. de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is;
-
–
gunstige staat van instandhouding van een soort: staat van instandhouding van een soort waarvoor geldt dat:
-
a. uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare
component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op
lange termijn zal blijven, en
-
b. het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare
tijd lijkt te zullen worden, en
-
c. er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de
populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;
-
–
habitat van een soort: door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens
één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft;
-
–
Habitatrichtlijn:
richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats
en de wilde flora en fauna (PbEG 1992 L 206);
-
–
herbeplanten: door aanplant, bezaaiing of natuurlijke verjonging dan wel op andere wijze realiseren
van een nieuwe houtopstand;
-
–
houtopstand: zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:
-
a. een oppervlakte grond beslaat van tien are of meer, of
-
b. bestaat uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het
totaal aantal rijen;
-
–
instandhouding: geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke
habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van
instandhouding;
-
–
instandhoudingsdoelstellingen: instandhoudingsdoelstellingen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid;
-
–
invasieve exoten: exoten die wanneer zij zich gevestigd hebben of zouden vestigen in de Nederlandse
natuur:
-
a. een gevaar kunnen opleveren voor het voortbestaan van dier- of plantensoorten die
van nature in Nederland of elders voorkomen, of
-
b. een aanmerkelijke verslechtering kunnen veroorzaken van omstandigheden die voor het
voortbestaan van soorten als bedoeld in onderdeel a noodzakelijk zijn;
-
–
jacht: bemachtigen, opzettelijk doden of met het oog daarop opsporen van wild als bedoeld
in artikel 3.20, tweede lid, alsmede het doen van pogingen daartoe, overeenkomstig paragraaf 3.5;
-
–
jachtakte: jachtakte als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, onderdeel a;
-
–
jachthouder: degene die krachtens artikel 3.23 gerechtigd is tot het uitoefenen van de jacht in een veld;
-
–
jachtopzichter: degene die zorg draagt voor de bescherming van de jachtbelangen van een jachthouder
en tevens als buitengewoon opsporingsambtenaar is belast met de opsporing van de bij
of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten en van de overige in de akte of aanwijzing
als bedoeld in artikel 142, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering aangeduide strafbare feiten;
-
–
Natura 2000: Europees ecologisch netwerk dat bestaat uit de speciale beschermingszones, bedoeld
in artikel 4, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtlijn en artikel 1, onderdeel
l, van de Habitatrichtlijn;
-
–
Natura 2000-gebied: gebied dat:
-
a. door de bevoegde autoriteit van het land waarin het gebied is gelegen is aangewezen
als speciale beschermingszone, ter uitvoering van de artikelen 3, tweede lid, onderdeel
a, en 4, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtlijn of de artikelen 3, tweede lid,
en 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn, of
-
b. is opgenomen op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel
4, tweede lid, van de Habitatrichtlijn;
-
–
natuurlijke habitat: geheel natuurlijke of halfnatuurlijke land- of waterzone met bijzondere geografische,
abiotische en biotische kenmerken;
-
–
omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
-
–
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
–
prioritaire soort: soort die in bijlage II bij de Habitatrichtlijn als zodanig is aangeduid;
-
–
prioritair type natuurlijke habitat: type natuurlijke habitat dat in bijlage I bij de Habitatrichtlijn als zodanig is
aangeduid;
-
–
speciale beschermingszone: op grond van artikel 2.1, eerste lid, aangewezen gebied;
-
–
staat van instandhouding van een natuurlijke habitat: som van de invloeden die op de betrokken natuurlijke habitat en de daar voorkomende
typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen
in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die
van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische
soorten op het grondgebied, bedoeld in artikel 2 van de Habitatrichtlijn;
-
–
staat van instandhouding van een soort: effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange
termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van
de populaties van die soort op het grondgebied, bedoeld in artikel 2 van de Habitatrichtlijn;
-
–
valkeniersakte: valkeniersakte als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onderdeel a;
-
–
Verdrag van Bern: op 19 september 1979 te Bern tot stand gekomen Verdrag inzake het behoud van wilde
dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieus (Trb. 1980, 60), naar de tekst zoals
deze bij dat verdrag is vastgesteld;
-
–
Verdrag van Bonn: op 23 juni 1979 te Bonn tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van trekkende
wilde diersoorten (Trb. 1980, 145) naar de tekst zoals deze bij dat verdrag is vastgesteld;
-
–
Vogelrichtlijn:
richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van
de vogelstand (PbEU 2010, L 20);
-
–
wildbeheereenheid: wildbeheereenheid als bedoeld in artikel 3.14, eerste lid.