Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers

Geraadpleegd op 02-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2021 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Besluit van 14 april 2016, houdende regels omtrent de eisen waaraan meetinstrumenten moeten voldoen voordat zij in de handel worden gebracht, in gebruik worden genomen of worden gebruikt, alsmede omtrent conformiteitsbeoordelingen van meetinstrumenten en verplichtingen van marktdeelnemers en tot wijziging van het Meeteenhedenbesluit 2006 (Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 29 januari 2016, nr. WJZ / 16006109;

Gelet op richtlijn 2014/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PbEU L 96), richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (PbEU L 96), richtlijn 2009/34/EG van het Europees Parlement en de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen, richtlijn 75/107/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1974 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten inzake flessen gebruikt als tapmaat (PbEG L 96) en de artikelen 5, 9, 26 en 36 van de Metrologiewet, artikel 3, eerste lid, van de Wet op de medische hulpmiddelen, en artikel 66, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 maart 2016, nr. W15.16.0021/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 11 april 2016, nr. WJZ / 16042206;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • conformiteitsbeoordelingsprocedure: module A, A2, B, C, C2, D, D1, E, E1, F, F1, G, H of H1 van bijlage II bij de richtlijn meetinstrumenten of module B, D, D1, F, F1, of G bij de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen;

  • CE-markering: markering, overeenkomstig het model van bijlage II bij verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218);

  • instrumentspecifieke bijlage: bijlage III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XI of XII bij de richtlijn meetinstrumenten;

  • niet-automatisch weegwerktuig: werktuig voor het bepalen van de massa van een lichaam met gebruikmaking van de werking van de zwaartekracht op dat lichaam, waarbij voor het wegen tussenkomst van een bedienaar noodzakelijk is, alsmede zodanige werktuigen die bovendien worden gebruikt voor het bepalen van met de massa verband houdende grootheden, hoeveelheden, parameters of kenmerken;

  • richtlijn inzake tapmaatflessen: richtlijn 75/107/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1974 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten inzake flessen, gebruikt als tapmaten (PbEG L 42);

  • richtlijn meetinstrumenten: richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (PbEU L 96);

  • richtlijn meetmiddelen en metrologische controlemethoden: richtlijn 2009/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen (PbEU L 106);

  • richtlijn niet-automatische weegwerktuigen: richtlijn 2014/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van niet-automatische weegwerktuigen (PbEU L 96);

  • tapmaatfles: een tapmaatfles als bedoeld in artikel 1 van de richtlijn inzake tapmaatflessen;

  • wet: Metrologiewet.

Hoofdstuk 2. Meettaken ten behoeve van een specifieke toepassing

Artikel 2

Een meettaak ten behoeve van een specifieke toepassing als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet is het bij het drijven van handel, bij levering uit hoofde van beroep of bedrijf en bij het vaststellen van belastingen of van andere heffingen:

  • a. meten van een stromende hoeveelheid gasvormige brandstof, al dan niet onder herleiding van de onder meetomstandigheden gemeten hoeveelheid naar een hoeveelheid onder basisomstandigheden, voor huishoudelijk gebruik, handelsgebruik of licht industrieel gebruik;

  • b. meten van binnen een stroomkring verbruikte actieve elektrische energie voor huishoudelijk gebruik, handelsgebruik of licht industrieel gebruik;

  • c. meten van thermische energie die door een vloeistof in een thermische-energiemeter wordt afgegeven, voor huishoudelijk gebruik, handelsgebruik of licht industrieel gebruik;

  • d. continu en dynamisch meten in volume of massa van stromende vloeistoffen met uitzondering van water, al dan niet onder herleiding van de onder meetomstandigheden gemeten hoeveelheid naar een hoeveelheid onder basisomstandigheden, binnen een gesloten leiding, ten behoeve van

    • 1°. het vaststellen van een hoeveelheid brandstof, al dan niet in de vorm van een vloeibaar gas, bij het tanken van motorvoertuigen, kleine schepen en kleine vliegtuigen;

    • 2°. het vaststellen van een hoeveelheid cryogene vloeistoffen;

    • 3°. het vaststellen van een hoeveelheid vloeistoffen bij het laden van schepen; of

    • 4°. het in andere gevallen vaststellen van een hoeveelheid vloeistoffen;

  • e. bepalen van de massa van een lichaam op grond van de werking van de zwaartekracht op dat lichaam, zonder tussenkomst van een bedienaar en volgens een vooraf bepaald programma van automatische processen, en in het bijzonder

    • 1°. het bepalen van de massa van vooraf samengevoegde afzonderlijke lasten of enkelvoudige lasten los materiaal, al dan niet met onderverdeling van artikelen met een verschillende massa of ter controle van voorverpakkingen;

    • 2°. het bepalen van de massa bij het vullen van houders met een vooraf bepaalde en vrijwel constante hoeveelheid bulkgoed;

    • 3°. het bepalen van de massa van bulkgoed door het in afzonderlijke lasten te verdelen, vervolgens de massa van de afzonderlijke last te bepalen en tenslotte de massa van de afzonderlijke lasten bij elkaar op te tellen;

    • 4°. het ononderbroken bepalen van de massa van bulkgoed op een continue bewegende transportband;

    • 5°. het bepalen van de massa van treinen en spoorwegwagons;

  • f. op basis van een door een afstandssignaalgenerator afgegeven signaal berekenen van afstand en het meten van tijdsduur in verband met het vaststellen van vergoedingen voor taxivervoer;

  • g. bepalen van de lengte van de randen van het kleinste omhullende rechthoekige parallellepipedum van een product.

Artikel 3

Een meettaak ten behoeve van een specifieke toepassing als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet is het:

  • a. bij het drijven van handel,

  • b. bij het berekenen van een recht, heffing, belasting, premie, boete, vergoeding of soortgelijke verschuldigde bedragen,

  • c. bij de toepassing van wettelijke regelingen of andere besluiten van bestuursorganen of voor gerechtelijke expertise,

  • d. bij het bepalen van de prijs op grond van de massa voor rechtstreekse verkoop aan het publiek en voor voorverpakte artikelen,

  • e. bij het bepalen van de massa in de medische praktijk voor het wegen van patiënten voor observatie, diagnose en medische behandelingen,

  • f. bij het bepalen van de massa voor de vervaardiging van medicijnen op voorschrift in de apotheek en het bepalen van de massa tijdens analyses die in medische en farmaceutische laboratoria worden uitgevoerd,

bepalen van de massa van een lichaam met gebruikmaking van de werking van de zwaartekracht op dat lichaam, waarbij voor het wegen tussenkomst van een bedienaar noodzakelijk is, al dan niet vergezeld gaand van het bepalen van met de massa verband houdende grootheden, hoeveelheden, parameters of kenmerken.

Artikel 4

Een meettaak ten behoeve van een specifieke toepassing als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet is het bij het drijven van handel, bij levering uit hoofde van beroep of bedrijf en bij het vaststellen van belastingen of van andere heffingen:

  • a. meten van een hoeveelheid vloeistof in een meetreservoir, anders dan een scheepstank;

  • b. meten van een hoeveelheid gecomprimeerd gas bij het tanken van motorvoertuigen en kleine vaartuigen;

  • c. bepalen van de massa van een bewegend motorvoertuig op grond van de werking van de zwaartekracht op dat motorvoertuig, zonder tussenkomst van een bedienaar en volgens een vooraf bepaald programma van automatische processen;

  • d. discontinu meten van een hoeveelheid uit een mengsel van benzine en olie bestaande brandstof, ten behoeve van het tanken van voertuigen met een tweetaktmotor.

Hoofdstuk 3. Meetinstrumenten

§ 3.1. Eisen aan meetinstrumenten

Artikel 5

Meetinstrumenten en onderdelen als bedoeld in de onderdelen a tot en met g voldoen voordat zij in de handel worden gebracht, in gebruik worden genomen of voor ingebruikneming op de markt worden aangeboden, aan de in bijlage I van de richtlijn meetinstrumenten opgenomen essentiële eisen en aan de toepasselijke essentiële eisen in de hierna bij het meetinstrument vermelde instrumentspecifieke bijlage:

Artikel 6

  • 1 Een niet-automatisch weegwerktuig met een meettaak ten behoeve van een specifieke toepassing als bedoeld in artikel 3 voldoet voordat het in de handel wordt gebracht, in gebruik wordt genomen, voor ingebruikneming op de markt wordt aangeboden of wordt gebruikt aan de essentiële eisen van bijlage I van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

  • 2 Indien het niet-automatische weegwerktuig inrichtingen bevat of is aangesloten op inrichtingen die niet voor de meettaak in een specifiek toepassingsgebied als bedoeld in artikel 3 bestemd zijn, gelden de in het eerste lid bedoelde eisen niet voor die inrichtingen.

Artikel 7

  • 1 Meetinstrumenten als bedoeld in de onderdelen a tot en met f en in voorkomend geval nader geduid in de hierna bij het meetinstrument vermelde instrumentspecifieke bijlage, voldoen ten behoeve van verkrijging van een CE-markering en de aanvullende metrologische markering aan de in bijlage I van de richtlijn meetinstrumenten opgenomen essentiële eisen en aan de toepasselijke essentiële eisen in de desbetreffende instrumentspecifieke bijlage:

    • a. watermeters bestemd voor huishoudelijk, handels- en licht industrieel gebruik: bijlage III;

    • b. lengtematen: bijlage X, hoofdstuk I;

    • c. inhoudsmaten: bijlage X, hoofdstuk II;

    • d. lengtemeetinstrumenten: bijlage XI, hoofdstukken I en II;

    • e. oppervlaktemeetinstrumenten: bijlage XI, hoofdstukken I en III;

    • f. uitlaatgasanalysatoren bestemd voor inspectie en professioneel onderhoud van in gebruik zijnde motorvoertuigen: bijlage XII.

  • 2 Een tapmaatfles voldoet ten behoeve van het aanbrengen van een E.E.G.-teken als bedoeld in bijlage I, punt 5, van de richtlijn inzake tapmaatflessen aan de bij die richtlijn gestelde toepasselijke eisen.

  • 3 Het is de marktdeelnemer verboden een meetinstrument als bedoeld in het eerste lid, voorzien van een CE- markering en de aanvullende metrologische markering, of een tapmaatfles, voorzien van een E.E.G-teken als bedoeld in het tweede lid, in de handel te brengen of op de markt aan te bieden, indien deze niet aan de in het eerste onderscheidenlijk tweede lid bedoelde eisen voldoet.

Artikel 8

Meetinstrumenten als bedoeld in de onderdelen a tot en met f voldoen voordat zij in de handel worden gebracht, in gebruik worden genomen of voor ingebruikneming op de markt worden aangeboden, aan de bij ministeriële regeling voor het instrument gestelde eisen:

Artikel 9

  • 1 Een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, dat voldoet aan:

    • a. de geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, of

    • b. delen van normatieve documenten waarvan de lijst in Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt,

    wordt geacht overeen te stemmen met de in bijlage I van de richtlijn meetinstrumenten en in de toepasselijke instrumentspecifieke bijlage opgenomen essentiële eisen die door de onder a bedoelde normen of delen daarvan, onderscheidenlijk door de onder b bedoelde delen van normatieve documenten, worden bestreken.

  • 2 Een niet-automatisch weegwerktuig als bedoeld in artikel 6 dat voldoet aan de geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt geacht overeen te stemmen met de in bijlage I van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen opgenomen essentiële eisen die door die normen of delen daarvan worden bestreken.

Artikel 10

  • 1 De fabrikant van een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, mag elke technische oplossing kiezen die voldoet aan de in bijlage I van de richtlijn meetinstrumenten en in de instrumentspecifieke bijlage opgenomen essentiële eisen.

  • 2 De fabrikant hoeft de conformiteit van het instrument met de in het eerste lid bedoelde eisen niet aan te tonen wanneer hij op juiste wijze de oplossingen toepast die in de in artikel 9, eerste lid, bedoelde geharmoniseerde normen of normatieve documenten zijn weergegeven.

Artikel 11

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de eisen waar meetinstrumenten als bedoeld in de artikelen 5, 6 en 8 bij gebruik aan moeten voldoen.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van installatie en anderszins omtrent de omstandigheden waaronder een meetinstrument als bedoeld in artikel 5, artikel 6 of artikel 8 wordt gebruikt.

§ 3.2. Conformiteitsbeoordeling

Artikel 12

  • 1 Een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, ondergaat, naar keuze van de fabrikant, één van de in de instrumentspecifieke bijlage voor dat instrument aangegeven conformiteitsbeoordelingsprocedures van de richtlijn meetinstrumenten.

  • 2 Indien de conformiteitsbeoordelingsprocedure van een meetinstrument als bedoeld in het eerste lid voorziet in een test, wordt vermoed dat voldaan is aan die test wanneer het met die test overeenkomende testprogramma is uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 9, eerste lid, bedoelde geharmoniseerde normen of normatieve documenten en de testresultaten garanderen dat aan de essentiële eisen die zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn meetinstrumenten en in de toepasselijke instrumentspecifieke bijlage, is voldaan.

  • 3 Een niet-automatisch weegwerktuig als bedoeld in artikel 6 ondergaat naar keuze van de fabrikant een conformiteitsbeoordeling volgens één van de in artikel 13, eerste lid, onder a en b, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen bedoelde procedures.

  • 4 De bescheiden en briefwisseling met betrekking tot de in het eerste lid en derde lid bedoelde procedures zijn gesteld in één van de officiële talen van de lidstaat waarin de bij de procedure betrokken aangewezen instantie is gevestigd of in een andere taal die door die instantie is aanvaard.

Artikel 13

  • 1 Een meetinstrument als bedoeld in artikel 8 ondergaat naar keuze van de fabrikant een conformiteitsbeoordeling overeenkomstig de conformiteitsbeoordelingsprocedure B+D, B+E, B+F of conformiteitsbeoordelingsprocedure G van de richtlijn meetinstrumenten en de voorschriften die voor de toepassing van die conformiteitsbeoordelingsprocedures in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen.

  • 2 De bescheiden en briefwisseling met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde conformiteitsbeoordeling zijn gesteld in de Nederlandse taal of in een andere taal die door de bij de procedure betrokken aangewezen instantie is aanvaard.

Artikel 14

  • 1 Voor een geregeld meetinstrument als bedoeld in artikel 5, artikel 6 of artikel 8 dat in gebruik is genomen, bestaat de conformiteitsbeoordeling uit een keuring.

  • 2 De keuring wordt verricht door een voor het betrokken meetinstrument aangewezen instantie of door een persoon die beschikt over een voor het betrokken meetinstrument verleende erkenning als bedoeld in artikel 11 van de wet.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels ten aanzien van de keuring worden gesteld.

Artikel 15

Tapmaatflessen worden gecontroleerd op conformiteit met de eisen uit de richtlijn inzake tapmaatflessen door middel van steekproeven overeenkomstig de toepasselijke voorschriften van de richtlijn inzake tapmaatflessen.

Artikel 16

  • 1 De aangewezen instantie die toetsende werkzaamheden verricht in het kader van een conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 12, eerste of derde lid, draagt daarbij zorg voor de uitvoering van haar met die toetsende werkzaamheden samenhangende verplichtingen die in de conformiteitsbeoordelingsprocedure zijn voorzien.

  • 2 De aangewezen instantie die de toetsende werkzaamheden verricht in het kader van een conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 13, eerste lid, draagt daarbij zorg voor de uitvoering van de verplichtingen die in een conformiteitsbeoordelingsprocedure als bedoeld in artikel 13, eerste lid, en in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorschriften aan haar zijn opgedragen.

  • 3 Voor zover een conformiteitsbeoordelingsprocedure voorziet in de verplichting tot het verstrekken van gegevens aan de lidstaat door wie de aangewezen instantie is aangewezen, dan wel aan andere lidstaten, geldt dat in Nederland de gegevens worden verstrekt aan Onze Minister.

  • 4 Voor zover een conformiteitsbeoordelingsprocedure voorziet in het verstrekken van gegevens aan de lidstaten van de Europese Unie of de Europese Commissie, geldt dat deze verstrekking geschiedt door tussenkomst van Onze Minister.

Artikel 17

  • 1 Voor het uitvoeren van een controle als bedoeld in artikel 15 wordt Onze Minister aangemerkt als bevoegde dienst.

  • 2 Onze Minister draagt met inachtneming van de toepasselijke bepalingen uit de richtlijn meetmiddelen en metrologische controlemiddelen en de richtlijn inzake tapmaatflessen zorg voor de werkzaamheden die voortvloeien uit zijn taak bij de controle.

§ 3.3. Merktekens en opschriften

Artikel 18

  • 1 De conformiteit van een in de handel te brengen of in gebruik te nemen meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, of van een niet-automatisch weegwerktuig als bedoeld in artikel 6 met de bij of krachtens de wet gestelde eisen blijkt uit de CE-markering en de aanvullende metrologische markering, zoals beschreven in artikel 21, tweede lid, van de richtlijn meetinstrumenten onderscheidenlijk artikel 16, tweede lid, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde markeringen alsmede andere opschriften worden aangebracht overeenkomstig de toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedure en de artikelen 21 en 22 van de richtlijn meetinstrumenten, onderscheidenlijk de artikelen 16 en 17 van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

  • 3 Indien artikel 6, tweede lid, van toepassing is, moet op elk van die inrichtingen die niet aan een conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 12, derde lid, is onderworpen het beperkend gebruikssymbool, als omschreven in bijlage III, punt 3, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen, duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht.

Artikel 19

  • 1 Een niet-automatisch weegwerktuig dat niet bestemd is voor een specifieke toepassing als bedoeld in artikel 3 wordt voorzien van de in bijlage III, punt 2, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen bedoelde opschriften.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde opschriften worden duidelijk zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht.

  • 3 Het is marktdeelnemers verboden niet-automatische weegwerktuigen als bedoeld in het eerste lid in de handel te brengen indien zij niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde vereisten.

Artikel 20

De conformiteit van een in de handel te brengen of in gebruik te nemen tapmaatfles met de bij of krachtens de wet gestelde eisen blijkt uit het in artikel 7, tweede lid, bedoelde E.E.G-teken. Het teken wordt door de fabrikant aangebracht overeenkomstig de voorschriften van de richtlijn meetmiddelen en metrologische meetmethoden en de richtlijn inzake tapmaatflessen.

Artikel 21

  • 1 De conformiteit van een in de handel te brengen of in gebruik te nemen meetinstrument als bedoeld in artikel 8 met de bij of krachtens de wet gestelde eisen blijkt uit de bij ministeriële regeling vast te stellen Nederlandse metrologische markering.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde markering wordt duidelijk zichtbaar, gemakkelijk leesbaar en onuitwisbaar op het meetinstrument aangebracht. Wanneer een meetinstrument te klein of te gevoelig is om de markering daar op aan te brengen, wordt de markering aangebracht op de eventuele verpakking en op de documenten die bij het meetinstrument worden gevoegd.

  • 3 Op de meetinstrumenten mogen andere markeringen worden aangebracht mits de zichtbaarheid en leesbaarheid van de Nederlandse metrologische markering, bedoeld in het eerste lid, niet wordt verminderd.

  • 4 De in het eerste lid bedoelde markering wordt aangebracht door de fabrikant of onder zijn verantwoordelijkheid.

Artikel 22

  • 1 De conformiteit van een in gebruik genomen geregeld meetinstrument dat ingevolge artikel 7 van de wet een keuring heeft ondergaan, blijkt uit een merkteken waarvan het model bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Bij ministeriële regeling kunnen tevens regels worden gesteld omtrent de plaats en de wijze van aanbrengen van het merkteken.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde merkteken wordt aangebracht door een voor het betrokken meetinstrument aangewezen instantie of een persoon die beschikt over een voor dat specifieke meetinstrument verleende erkenning als bedoeld in artikel 11 van de wet.

Hoofdstuk 4. Verplichtingen van de marktdeelnemers

Artikel 23

De bevoegde nationale autoriteit in de artikelen 8, achtste en negende lid, 9, tweede lid, onder b en c, 10, zevende en negende lid, 11, vierde en vijfde lid, van de richtlijn meetinstrumenten en de artikelen 6, achtste en negende lid, 7, tweede lid, onder b en c, 8, zevende en negende lid, 9, vierde en vijfde lid, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen is Onze Minister.

Artikel 24

  • 1 De fabrikant van een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 8, 18 en 19 van de richtlijn meetinstrumenten.

  • 2 De fabrikant van een niet-automatisch weegwerktuig voldoet aan de verplichtingen bedoeld in de artikelen 6 en 14 en bijlage II van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

Artikel 25

De fabrikant van een meetinstrument als bedoeld in artikel 8 verricht de werkzaamheden en voldoet aan de verplichtingen die in verband met de conformiteitsbeoordeling volgens de in artikel 13 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure en de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorschriften aan hem zijn opgedragen.

Artikel 26

De fabrikant van een tapmaatfles verricht de werkzaamheden en voldoet aan de verplichtingen die in de richtlijn inzake tapmaatflessen aan hem zijn opgedragen.

Artikel 27

  • 1 De fabrikant van een meetinstrument als bedoeld in de artikelen 5 of 7, eerste lid, of van een niet-automatisch weegwerktuig kan schriftelijk een gemachtigde aanwijzen die namens hem optreedt ten aanzien van bepaalde verplichtingen en werkzaamheden. De aanwijzing omvat niet de verplichtingen op grond van artikel 8, eerste lid, van de richtlijn meetinstrumenten en artikel 6, eerste lid, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen en evenmin de in artikel 8, tweede lid, van de richtlijn meetinstrumenten en artikel 6, tweede lid, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen vervatte verplichting om technische documentatie op te stellen.

  • 2 Een gemachtigde als bedoeld in het eerste lid voert de taken uit die zijn opgenomen in de aanwijzing. De aanwijzing omvat ten minste de volgende taken:

    • a. het ter beschikking van Onze Minister en andere betrokken toezichthoudende instanties houden van de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie gedurende tien jaar nadat het meetinstrument in de handel is gebracht;

    • b. het op met redenen omkleed verzoek van Onze Minister verstrekken van alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het meetinstrument aan te tonen;

    • c. het op verzoek van Onze Minister verlenen van medewerking aan eventueel genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico’s van de meetinstrumenten waarvoor hij als gemachtigde is aangewezen.

Artikel 28

  • 1 De importeur van een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 10 van de richtlijn meetinstrumenten.

  • 2 De importeur van een niet-automatisch weegwerktuig voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

Artikel 29

  • 1 De distributeur van een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, voldoet aan de verplichtingen uit artikel 11 van de richtlijn meetinstrumenten.

  • 2 De distributeur van een niet-automatisch weegwerktuig voldoet aan de verplichtingen uit artikel 9 van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

Artikel 30

De importeur of distributeur van een meetinstrument als bedoeld in de artikelen 5 of 7, eerste lid, of van een niet-automatisch weegwerktuig wordt als fabrikant in de zin van de richtlijn meetinstrumenten of de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen beschouwd en voldoet aan de in artikel 24 genoemde verplichtingen van de fabrikant, wanneer hij een meetinstrument of niet-automatisch weegwerktuig onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht meetinstrument zodanig wijzigt dat de conformiteit met de desbetreffende richtlijnen in het gedrang kan komen.

Artikel 31

Een bij een meetinstrument als bedoeld in de artikelen 5, 6 of 7, eerste lid, betrokken marktdeelnemer verstrekt tot tien jaar nadat het meetinstrument aan hem geleverd is en tot tien jaar nadat hij het werktuig heeft geleverd de informatie, bedoeld in artikel 13 van de richtlijn meetinstrumenten en artikel 11 van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen.

Hoofdstuk 5. Overige en slotbepalingen

Artikel 32

Een wijziging van de richtlijn meetinstrumenten, van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen, van de richtlijn meetmiddelen en controlemethoden of van de richtlijn inzake tapmaatflessen gaat voor de toepassing van dit besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 33

  • 1 Een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, of een niet- automatisch weegwerktuig dat voldoet aan de toepasselijke eisen uit het Meetinstrumentenbesluit I en dat vóór 20 april 2016 in de handel is gebracht, mag op de markt worden aangeboden of in gebruik worden genomen.

  • 2 Een certificaat voor een meetinstrument als bedoeld in artikel 5 of artikel 7, eerste lid, of voor een niet-automatisch weegwerktuig, dat vóór 20 april 2016 is verstrekt op grond van het Meetinstrumentenbesluit I wordt beschouwd als een certificaat dat is verstrekt op grond van dit besluit.

Artikel 34

De verklaring van toelating die voor de inwerkingtreding van dit besluit is afgegeven voor een conformiteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 13 is geldig tot tien jaar na de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 40

Dit besluit treedt in werking met ingang van 20 april 2016, met uitzondering van:

Artikel 41

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 14 april 2016

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken ,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de negentiende april 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie ,

G.A. van der Steur

Bijlage bedoeld in artikel 13 van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers

Bij de toepassing van de conformiteitsbeoordelingsprocedures B, D, E, F en G uit bijlage I van de richtlijn meetinstrumenten gelden de volgende voorschriften.

I. Alle procedures

  • 1. Voor «aangemelde instantie» wordt telkens gelezen: aangewezen instantie.

  • 2. Verwijzingen naar normen of normatieve documenten als bedoeld in artikel 14 van de richtlijn meetinstrumenten zijn niet van toepassing.

  • 3. Voor «eisen van deze richtlijn» of «toepasselijke eisen van deze richtlijn» wordt telkens gelezen: desbetreffende eisen van de toepasselijke ministeriële regeling.

  • 4. Voor «certificaat van EU-type-onderzoek» wordt telkens gelezen: verklaring van toelating.

  • 5. Voor «overeenkomstig deze richtlijn» wordt telkens gelezen: overeenkomstig dit besluit.

II. Module B

  • 1. Voor «EU-typeonderzoek» wordt telkens gelezen: typeonderzoek.

  • 2. Wat betreft de aanvraag voor het type onderzoek geldt ten aanzien van de technische documentatie in plaats van het bepaalde in punt 3, subonderdeel c, dat de technische documentatie wordt opgesteld overeenkomstig artikel 18 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat het derde lid, onderdelen f en g, niet van toepassing zijn. Op basis van de documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het meetinstrument in overeenstemming is met de eisen van de desbetreffende ministeriële regeling. De documentatie verschaft, voor zover dat voor de beoordeling nodig is, inzicht in het ontwerp, de fabricage en de werking van het meetinstrument.

  • 2. Voor de door de aangewezen instantie te verrichten activiteiten ten aanzien van de monsters geldt in plaats van de punten 4.1 tot en met 4.4 dat de aangewezen instantie:

    • de technische documentatie bestudeert en controleert of de monsters daarmee in overeenstemming zijn;

    • de passende onderzoeken en noodzakelijke proeven verricht om na te gaan of de door de fabrikant gekozen oplossingen voldoen aan de desbetreffende eisen van de toepasselijke ministeriële regeling.

  • 3. Voor de toepassing van punt 10 geldt dat het evaluatieverslag ter beschikking wordt gehouden van Onze Minister.

  • 4. Punt 11 is niet van toepassing.

III. Module D

  • 1. In plaats van punt 1 geldt dat de fabrikant voldoet aan de in module D opgenomen verplichtingen ter kwaliteitsborging van het productieproces en garandeert dat de betrokken meetinstrumenten overeenstemmen met het type als beschreven in de verklaring van toelating en met de desbetreffende eisen van de toepasselijke ministeriële regeling.

  • 2. Voor het opschrift van paragraaf 5 wordt gelezen: Conformiteitsmarkering.

  • 3. In punt 5.1 wordt voor de «CE-markering en de aanvullende metrologische markering» gelezen: Nederlandse metrologische markering als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers.

  • 4. Punt 5.2 is niet van toepassing.

  • 5. Bij de toepassing van punt 6 wordt voor «nationale autoriteiten» gelezen: Onze Minister.

  • 6. Punt 8 is niet van toepassing.

IV. Module E

  • 1. In plaats van punt 1 geldt dat de fabrikant voldoet aan de in module E opgenomen verplichtingen ter kwaliteitsborging van de eindproductcontrole en beproeving en garandeert dat de betrokken meetinstrumenten overeenstemmen met het type als beschreven in de verklaring van toelating en met de desbetreffende eisen van de toepasselijke ministeriële regeling.

  • 2. Voor het opschrift van paragraaf 5 wordt gelezen: Conformiteitsmarkering.

  • 3. In punt 5.1 wordt voor de «CE-markering en de aanvullende metrologische markering» gelezen: Nederlandse metrologische markering als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers.

  • 4. Punt 5.2 is niet van toepassing.

  • 5. Bij de toepassing van punt 6 wordt voor «nationale autoriteiten» gelezen: Onze Minister.

  • 6. Punt 8 is niet van toepassing.

V. Module F

  • 1. In plaats van punt 1 geldt dat de fabrikant voldoet aan de in bijlage F opgenomen verplichtingen voor de productkeuring en garandeert en verklaart dat de betrokken meetinstrumenten overeenstemmen met het type als beschreven in de verklaring van toelating en met de desbetreffende eisen van de toepasselijke ministeriële regeling.

  • 2. Bij de punten 4.1 en 5.2 geldt dat de aanwezen instantie in alle gevallen beslist over de te verrichten passende tests.

  • 3. Bij de toepassing van punt 5.4 wordt voor «nationale autoriteiten» gelezen: Onze Minister.

  • 4. Voor het opschrift van paragraaf 6 wordt gelezen: Conformiteitsmarkering.

  • 5. Voor de toepassing van punt 6.1 geldt dat voor «CE-markering en de aanvullende metrologische markering» wordt gelezen: Nederlandse metrologische markering als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers.

  • 6. Punt 6.2 is niet van toepassing.

  • 7. Punt 8 is niet van toepassing.

VI. Module G

  • 1. In plaats van punt 1 geldt dat de fabrikant voldoet aan de in bijlage G opgenomen verplichtingen voor de productkeuring en garandeert en verklaart dat het betrokken meetinstrument overeenstemt met de desbetreffende eisen van de toepasselijke ministeriële regeling.

  • 2. Wat betreft de aanvraag geldt ten aanzien van de technische documentatie in plaats van het bepaalde in punt 2 dat de technische documentatie wordt opgesteld overeenkomstig artikel 18 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat het derde lid, onderdelen f en g, niet van toepassing zijn. Op basis van de documentatie moet kunnen worden beoordeeld of het meetinstrument in overeenstemming is met de eisen van de desbetreffende ministeriële regeling. De documentatie verschaft, voor zover dat voor de beoordeling nodig is, inzicht in het ontwerp, de fabricage en de werking van het meetinstrument.

  • 3. Bij punt 4 geldt dat de aanwezen instantie in alle gevallen beslist over de te verrichten passende tests.

  • 4. Bij de toepassing van punt 4 wordt voor «nationale autoriteiten» gelezen: Onze Minister.

  • 5. Voor het opschrift van paragraaf 5 wordt gelezen: Conformiteitsmarkering.

  • 6. Bij de toepassing van punt 5.1 wordt voor «CE-markering en de aanvullende metrologische markering» gelezen: Nederlandse metrologische markering als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers.

  • 7. Punt 5.2 is niet van toepassing.

  • 8. Punt 6 is niet van toepassing.