Deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2017–2020

[Regeling vervallen per 01-01-2021.]
Geraadpleegd op 03-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 07-05-2016 t/m heden

Deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2017–2020

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,

Gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 1.1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • adhesieverklaring: schriftelijke steunbetuiging van een gemeente of provincie aan het inhoudelijke plan dat past binnen het programma Cultuureducatie met Kwaliteit;

  • beleidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs: programma geïnitieerd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bedoeld om de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs door middel van een landelijk samenhangende aanpak te borgen;

  • bestuur: het bestuur van de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • coördinerende werkzaamheden: organisatorische werkzaamheden ten behoeve van de samenwerking tussen deelnemende partners en activiteiten;

  • cultuureducatie: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen binnen het leergebied Kunstzinnige oriëntatie;

  • doorgaande leerlijn: Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden naar een einddoel. Afhankelijk van de precieze functie, gebruikscontext en doelgroep variëren leerlijnen in de mate waarin implicaties voor verschillende leerplanelementen zijn uitgewerkt. Leerlijnen worden ontwikkeld om meer samenhang en continuïteit door leerjaren heen te geven;

  • fonds: de stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • gemeenten: de gemeenten zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

  • intentieverklaring: schriftelijke verklaring waarin een gemeente of provincie haar financiële bijdrage vastlegt;

  • kerndoelen binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie: zoals vastgesteld in het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO;

  • penvoerder: een culturele instelling die voor zichzelf, en in samenwerking met een aantal andere culturele instellingen, een plan indient. De penvoerder is in die hoedanigheid degene met wie het Fonds voor Cultuurparticipatie de subsidierelatie aangaat en is daardoor volledig verantwoordelijk voor de naleving van de subsidieverplichtingen en voor de financiële en inhoudelijke subsidieverantwoording.

Artikel 1.2. Doel van de regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Het bestuur kan voor de periode 2017–2020 meerjarige stimuleringssubsidies verstrekken voor activiteiten die scholen in het primair onderwijs in staat stellen samen met de culturele omgeving kwalitatief goede cultuureducatie duurzaam te verankeren. Hierbij ligt de nadruk op het verdiepen van cultuureducatie op reeds deelnemende scholen en het vergroten van het aantal deelnemende scholen.

Artikel 1.3. Subsidieperiode

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Subsidie wordt verstrekt voor een periode van vier jaar.

Artikel 1.4. Subsidieplafond en beschikbare bedragen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Het subsidieplafond voor het totaal van de aanvragen is € 10.218.147,– per kalenderjaar.

  • 2 Voor aanvragen uit provincies en gemeenten is per kalenderjaar beschikbaar:

    • a. per provincie € 0,55 per inwoner, met aftrek van de inwoners waarvoor gemeenten reeds een bijdrage ontvangen;

    • b. per gemeente € 0,55 per inwoner, met uitzondering van de gemeenten genoemd onder sub c;

    • c. voor Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Maastricht, Arnhem, Enschede, Almere en Groningen € 0,79 per inwoner.

  • 3 Het aantal inwoners van een provincie of gemeente wordt voor de volledige looptijd van de regeling vastgesteld op basis van de CBS-gegevens van 1 januari 2016.

  • 4 Als gevolg van een beslissing van de minister van OCW kan het subsidieplafond worden verhoogd of verlaagd.

Artikel 1.5. Matching met provincie en gemeente

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 De aan het fonds gevraagde subsidie bedraagt ten minste € 45.000 per jaar, welk bedrag wordt gematcht door de provincie of gemeente.

  • 2 De subsidie van het fonds bedraagt nooit meer dan 100% van de bijdrage afkomstig van provincie of gemeente.

  • 3 Het door provincie of gemeente gematchte bedrag mag niet afkomstig zijn uit de onderwijsmiddelen die scholen van het rijk ontvangen. Evenmin kunnen de middelen die verbonden zijn aan de Impuls brede scholen, sport en cultuur als matching worden opgevoerd.

  • 4 Het door provincie of gemeente gematchte bedrag mag mede worden gefinancierd door andere partners.

Paragraaf 2. Weigeringsgronden en voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 2.1. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de penvoerder of een betrokken culturele instelling uit dezelfde gemeente of provincie vierjaarlijkse instellingssubsidie is verleend op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, zoals die luidt na inwerkingtreding van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2017–2020. Wel kunnen activiteiten van een instelling die voornoemde subsidie ontvangt in het plan worden opgevoerd voor zover deze activiteiten aanvullend zijn op de activiteiten die zijn opgenomen in de aanvraag onder voornoemde regeling.

  • 2 Subsidie kan worden geweigerd op basis van inhoudelijke gronden, of

    • a. als door de betreffende provincie of gemeente aan het ministerie van OCW geen intentieverklaring is afgegeven voor deelname aan deze regeling;

    • b. als de aanvraag niet vergezeld gaat van een adhesieverklaring als bedoeld in artikel 2.3;

    • c. als de penvoerder in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan één of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook is begrepen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • d. als meer dan 10% van de begrote activiteitenlasten is bestemd voor activiteiten die plaatsvinden binnen of gericht zijn op het voortgezet onderwijs dan wel voor buitenschoolse activiteiten;

    • e. indien meer of minder dan 7% van de begrote activiteitenlasten is bestemd voor coördinerende werkzaamheden;

    • f. als de aanvraag geen uitsluitsel geeft over de mate waarin scholen inhoudelijk en financieel betrokken zijn, doordat een lijst van deelnemende scholen ontbreekt of doordat de financiële inzet van de scholen niet wordt toegelicht.

Artikel 2.2. Voorwaarde

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 De penvoerder dient te kunnen aantonen dat hij in 2013, 2014 en 2015 subsidie heeft ontvangen van de lokale overheid, tenzij dit reeds bekend is bij het fonds.

  • 2 De penvoerder die niet kan voldoen aan het bepaalde in het eerste lid kan desondanks een aanvraag indienen als hij:

    • a. voortkomt uit een fusie van instellingen die voordien structureel werden gesubsidieerd; of,

    • b. beschikt over een adhesieverklaring van de betrokken lokale overheid waarin deze uitdrukkelijk het vertrouwen in het duurzame potentieel van de aanvrager uitspreekt.

  • 3 De penvoerder zendt de jaarrekeningen over 2013, 2014 en 2015 mee bij de aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het fonds.

Artikel 2.3. Aanvullende voorwaarde

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De penvoerder en de betrokken instellingen zijn verplicht samen te werken met één of meerdere: pabo’s en kunstvakopleidingen en culturele instellingen.

Artikel 2.4. Beperking

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Een instelling die op basis van deze regeling subsidie ontvangt kan voor de activiteiten waarop die subsidie betrekking heeft, in de periode waarop die subsidie betrekking heeft, geen aanspraak maken op subsidie voor deze activiteiten op basis van andere deelregelingen van het fonds.

Paragraaf 3. De aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3.1. De aanvrager

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Een aanvraag kan worden ingediend door een instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk en met een culturele doelstelling.

Artikel 3.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Een aanvraag voor meerjarige subsidie kan worden ingediend voor het organiseren van de volgende activiteiten:

  • a. implementatie, verdieping en ontwikkeling van het curriculum voor het leergebied kunstzinnige oriëntatie, met het doel doorgaande leerlijnen te verankeren in het onderwijs;

  • b. inhoudelijke deskundigheid versterken van leerkrachten, vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie;

  • c. versterken van de relatie van de school met de culturele en sociale omgeving, met het doel de kunstzinnige en culturele ontwikkeling van leerlingen te bevorderen.

Artikel 3.3. Beoordelingscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. de ontwikkeling van cultuureducatie;

    • b. de verankering van cultuureducatie in het primair onderwijs;

    • c. de kwaliteit van de aanvraag;

    • d. de samenwerking.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag op alle in het vorige lid genoemde criteria positief zijn beoordeeld.

Artikel 3.4. Indieningstermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Aanvragen kunnen vanaf 15 augustus 2016 worden ingediend en dienen voor 17 oktober 2016 13.00 uur door het fonds te zijn ontvangen.

Artikel 3.5. Het aanvraagformulier

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Een aanvraag wordt digitaal ingediend via de website van het fonds met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier.

  • 2 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde formulier tijdig is ontvangen en vergezeld gaat van de vereiste bijlagen.

Artikel 3.6. Adhesieverklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De aanvraag gaat vergezeld van een door de verantwoordelijk wethouder of gedeputeerde ondertekende adhesieverklaring van de desbetreffende gemeente of provincie.

Artikel 3.7. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Aanvragen die voldoen aan de formele vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen worden ter advisering voorgelegd aan het bureau van het fonds.

Artikel 3.8. Toekenning

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Het fonds kent de subsidie toe aan de penvoerder.

  • 2 De penvoerder geeft de ontvangen subsidie, overeenkomstig de in de aanvraag aangegeven verdeelwijze, door aan de overige bij de aanvraag betrokken culturele instellingen.

Artikel 3.9. Beslistermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Het bestuur informeert de aanvrager uiterlijk 1 februari 2017 schriftelijk over zijn besluit op de aanvraag.

Artikel 3.10. Vaststelling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Het bestuur stelt de subsidie vast na ontvangst van de verantwoording over de gehele subsidieperiode.

  • 2 Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur de subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.

Paragraaf 4. Verplichtingen en verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 4.1. Melding van wijzigingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De penvoerder doet onverwijld melding aan het bestuur als:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

  • b. niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

  • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

Artikel 4.2. Kennisdeling, monitoring en evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

De penvoerder is verplicht tot kennisdeling, monitoring en evaluatie van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, en

  • a. zet in het projectplan uiteen op welke wijze hij uitvoering geeft aan kennisdeling en is verplicht deel te nemen aan het landelijke kennisdelingstraject;

  • b. reserveert op de begroting minimaal 2% van de totale activiteitenlasten voor monitoring en evaluatie van activiteiten die in het kader van de regeling worden verricht.

  • c. zet in het projectplan uiteen op welke wijze hij uitvoering geeft aan het individuele monitoring- en evaluatietraject en is verplicht deel te nemen aan het landelijke traject voor monitoring en evaluatie.

Artikel 4.3. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 De penvoerder stuurt jaarlijks voor 1 juni een financiële verantwoording in van de uitgevoerde activiteiten in het vorige kalenderjaar.

  • 3 Het bestuur stelt nadere voorwaarden aan de inrichting van de verantwoording.

  • 4 De penvoerder draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan onderzoeken naar de door hem verrichte (controle)werkzaamheden door een door het bestuur aan te wijzen partij. De daaraan verbonden kosten van de penvoerder komen voor zijn rekening.

Artikel 4.4. Archivering

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Databestanden met onderzoeksgegevens, cq. het goedgekeurde eindrapport, die zich lenen voor meervoudig gebruik dienen, geschoond van vertrouwelijke gegevens, de gerubriceerde gegevens en de gegevens waarvan op grond van de wet- en regelgeving het openbaar maken achterwege moet blijven, binnen drie maanden na publicatie van het eindrapport, cq. afronding van het onderzoek, aan het Data Archiving and Networked Services (DANS) van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) te worden aangeboden.

Artikel 4.5. Gebruik van open standaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 De penvoerder is verplicht de ICT voorzieningen die worden ontwikkeld in het kader van de gesubsidieerde activiteiten te bouwen volgens de open standaarden.

  • 2 Indien de subsidieontvanger bij het verrichten van de gesubsidieerde activiteiten intellectuele eigendomsrechten vestigt is de subsidieverlener verplicht het materiaal volgens de principes van een creative commonslicenties ‘Naamsvermelding 4.0 Internationaal’ beschikbaar te stellen.

Paragraaf 5. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Artikel 5.1. Fusie

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Als er sprake is of zal zijn van een juridische fusie tussen twee of meer instellingen wordt beoordeeld of de aanvraag voldoet aan het bepaalde in deze regeling, uitgaande van het totaal van de individuele prestaties.

  • 2 Aan de subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot de termijn waarbinnen het in de aanvraag opgenomen voornemen tot fusie gerealiseerd moet zijn.

Artikel 5.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond, blijft het bepaalde in deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5.3. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

Deze regeling wordt aangehaald als: Deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2017–2020.

, 19 april 2016

Het bestuur van het Fonds voor Cultuurparticipatie,

J.J.K. Knol

directeur / voorzitter van het bestuur

Bijlage 1a. Deelnemende gemeenten en provincies, bedragen in euro’s per jaar

[Regeling vervallen per 01-01-2021]

 

Matchingsbedrag1

Noord-Brabant

€ 900.749

Breda

€ 100.1812

Eindhoven

€ 177.587

Helmond

€ 49.560

's-Hertogenbosch

€ 83.390

Tilburg

€ 117.120

Drenthe

€ 209.578

Emmen

€ 59.191

Flevoland

€ 113.267

Almere

€ 150.000

Friesland

€ 295.958

Leeuwarden

€ 59.346

Gelderland

€ 790.921

Apeldoorn

€ 87.473

Arnhem

€ 121.553

Ede

€ 61.837

Nijmegen

€ 94.635

Groningen

€ 210.524

Groningen (gemeente)

€ 158.788

Limburg

€ 391.880

Heerlen

€ 48.099

Maastricht

€ 96.805

Sittard-Geleen

€ 51.455

Venlo

€ 55.205

Noord-Holland

€ 763.8023

Alkmaar

€ 59.193

Amsterdam

€ 658.954

Haarlem

€ 86.954

Haarlemmermeer

€ 79.496

Zaanstad

€ 83.807

Overijssel

€ 374.593

Deventer

€ 54.385

Enschede

€ 125.081

Hengelo (O.)

€ 44.591

Zwolle

€ 68.703

Utrecht

€ 429.637

Amersfoort

€ 84.488

Utrecht (gemeente)

€ 267.770

Zuid-Holland

€ 1.045.8064

Delft

€ 55.569

Dordrecht

€ 65.3225

Leiden en Holland Rijnland

€ 67.4116

Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop

€ 74.4707

Rotterdam

€ 496.972

‘s-Gravenhage

€ 410.335

Westland

€ 57.728

Zoetermeer

€ 68.2838

Zeeland

€ 209.699

   

Totaal

€ 10.218.147

1 Bedragen zoals vastgelegd in intentieverklaringen tussen overheden.

2 Onder voorbehoud van tekening van de intentieverklaring door de gemeente

3 Provincie matcht € 250.000,–. Overige financiering en matching door het Rijk afhankelijk van deelname aan het provinciale traject door kleinere gemeenten in Noord-Holland

4 Provincie matcht € 180.000,–. Overige financiering en matching door het Rijk afhankelijk van keuze door deelname aan het provinciale traject of een van de trajecten van een > 90.000 gemeente door kleinere gemeenten in Zuid-Holland

5 Onder voorbehoud van tekening van de intentieverklaring door de gemeente

6 Onder voorbehoud van tekening van de intentieverklaring door de gemeente

7 Onder voorbehoud van tekening van de intentieverklaring door de gemeente

8 Onder voorbehoud van tekening van de intentieverklaring door de gemeente