Wet verbeterde premieregeling

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2022 en zichtdatum 23-12-2024.
Geldend van 01-09-2016 t/m heden

Wet van 23 juni 2016 tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verbetering van premieregelingen (Wet verbeterde premieregeling)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Pensioenwet en in de Wet verplichte beroepspensioenregeling de mogelijkheid op te nemen om pensioenaanspraken gedurende de gehele uitkeringsperiode flexibel te maken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

In afwijking van artikel I, onderdelen G en Ib, voor zover het betreft artikel 63b van de Pensioenwet en artikel II, onderdelen G en K, voor zover het betreft artikel 75b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, geldt de verplichting om de opgaven en indicaties, bedoeld in de artikelen 44a en 63b van de Pensioenwet en de artikelen 55a en 75b van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, weer te geven op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, niet tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 23 juni 2016

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

Uitgegeven de vierde juli 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur