Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2016

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-02-2017.
Geldend van 01-09-2016 t/m 07-02-2017

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 7 juli 2016, nr. WJZ/16098493, houdende aanwijzing van categorieën van productie-installaties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het najaar van 2016 (Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2016)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene uitvoeringsregeling: Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie;

  • allesvergisting: biologische afbraakreacties van biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 410, 420, 500, 550 tot en met 559, waarvan de biogasopbrengst van de ingaande stroom tenminste 25 Nm3 aardgasequivalent per ton bedraagt;

  • besluit: Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • biosyngas; mengsel van gassen dat is geproduceerd door vergassing van biomassa en dat geen nadere bewerking tot methaan heeft ondergaan;

  • doublet: combinatie die ten minste bestaat uit één productieput en één injectieput;

  • hernieuwbaar gas hub: verzameling van productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas waarvoor voor de invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet gezamenlijk een of meerdere aansluitingen worden gebruikt, waarmee gezamenlijk hernieuwbare warmte wordt geproduceerd die nuttig wordt gebruikt of waarmee gezamenlijk hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd die op een elektriciteitsnet of installatie, met uitzondering van de productie-installatie, wordt ingevoed;

  • minister: Minister van Economische Zaken;

  • netto P50-waarde vollasturen: aantal vollasturen waarbij de verwachte jaarlijkse energieproductie voor een gegeven combinatie van locatie en productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie dient te zijn bepaald met een waarschijnlijkheid van 50%;

  • nominaal elektrisch rendement: quotiënt van het nominaal elektrisch vermogen en:

    • a. de som van het nominaal elektrisch vermogen en nominaal warmtevermogen in het geval van gecombineerde opwekking met behulp van een verbrandingsmotor, en

    • b. het nominaal warmtevermogen van de ketel of de geothermische bron in het geval van gecombineerde opwekking met behulp van een stoomturbine of een organische rankinecyclus;

  • nominaal vermogen: maximale vermogen van de productie-installatie dat onder nominale condities benut kan worden voor de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare warmte of hernieuwbaar gas en wat door de leverancier gegarandeerd wordt bij continu gebruik. In het geval van geothermische productie-installaties dient het nominaal vermogen te zijn bepaald met een waarschijnlijkheid van ten minste 50%;

  • NTA 8003: 2008: Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008;

  • nuttig aangewende hernieuwbare warmte: nuttig aangewende warmte als bedoeld in artikel 1 van de Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit;

  • richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);

  • thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa: omzetting van vaste of vloeibare biomassa door middel van:

    • 1°. verbranding,

    • 2°. een andere thermische behandeling dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand of

    • 3°. de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling;

  • valhoogte: verschil in waterpeil voor en achter de installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van waterkracht waarbij het maximaal elektrisch ontwerpvermogen van de turbine of de generator wordt gerealiseerd;

  • vergisting en co-vergisting van dierlijke mest: biologische afbraakreacties van in hoofdzaak verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, al dan niet aangevuld met een of meer producten genoemd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, waarbij het restant na vergisting als meststof mag worden verhandeld;

  • vergisting van meer dan 95% dierlijke mest: biologische afbraakreacties van verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, waarbij minder dan 5% van de massa toegevoegde stoffen per kalenderjaar een andere stof, genoemd in de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, is dan verpompbare vaste en vloeibare uitwerpselen van dieren, waarbij het restant na vergisting als meststof mag worden verhandeld.

§ 2. Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 2 De minister verdeelt het bedrag, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3 Per categorie productie-installaties kan in de periode, genoemd in het eerste lid, per adres waarop een productie-installatie wordt geplaatst maximaal één aanvraag worden ingediend.

  • 4 De minister beslist afwijzend op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid indien geen toestemming van de eigenaar van de beoogde locatie is verkregen voor het plaatsen van de productie-installatie.

  • 5 Een subsidie als bedoeld in het eerste lid van meer dan € 400.000.000,– wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat binnen twee weken na afgifte van deze beschikking een uitvoeringsovereenkomst overeenkomstig de overeenkomst opgenomen in bijlage 1 tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidieontvanger en onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger binnen vier weken na afgifte van de beschikking heeft aangetoond dat een bankgarantie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de uitvoeringsovereenkomst is afgegeven.

  • 7 Indien voor dezelfde periode, of gedeeltelijk voor dezelfde periode, meer beschikkingen zijn afgegeven voor dezelfde productie-installatie en dezelfde soort hernieuwbare energie, worden voor de toepassing van het vijfde lid de subsidies die de subsidieontvanger ontvangt, bedoeld in artikel 15 of 48 van het besluit, van de beschikkingen waarvan de periode waarover subsidie wordt verstrekt nog niet zijn aangevangen bij elkaar opgeteld.

Artikel 3

  • 8 Productie-installaties als bedoeld in de artikelen 20, 22, 24, eerste lid, en 26, eerste lid, worden aangewezen als productie-installaties als bedoeld in artikel 32, derde en vierde lid, van het besluit met dien verstande dat het verschil in kWh dat bij het aantal geproduceerde kWh van het volgende jaar kan worden opgeteld, bedoeld in artikel 32, vierde lid, van het besluit, wordt gemaximeerd op 25% van het aantal kWh dat het desbetreffende jaar voor subsidie in aanmerking komt.

  • 12 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

§ 3. Categorieën

§ 3.1. Hernieuwbare elektriciteit

§ 3.1.1. Waterkracht

Artikel 4

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee door middel van hydro-mechanisch-elektrische omzetting hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit potentiële dan wel kinetische energie van stromend water dat niet specifiek ten behoeve van de elektriciteitsproductie omhoog is gepompt:

  • a. in installaties met een valhoogte gelijk aan of groter dan 50 centimeter of

  • b. in installaties met een valhoogte gelijk aan of groter dan 50 centimeter, die ingrijpend zijn gerenoveerd en waarbij ten minste de turbines nieuw zijn.

Artikel 5

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 4 wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 4, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.2. Afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 6

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit gas dat vrijkomt ten gevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater, gebruik makende van thermische drukhydrolyse, waarbij ten minste het deel van de productie-installatie, dat bedoeld is voor thermische drukhydrolyse nieuw is.

Artikel 7

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 6 wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 6, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.3. Wind op land

Artikel 8

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie, niet zijnde een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie als bedoeld in de artikelen 10 of 12, die wordt gerealiseerd op een locatie die overeenkomstig de lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling per 1 januari 2015, bedoeld in bijlage 2, een windsnelheid heeft van:

    • a. ≥ 8,0 m/s;

    • b. ≥ 7,5 en < 8,0 m/s;

    • c. ≥ 7,0 en < 7,5 m/s, of

    • d. < 7,0 m/s.

  • 2 De productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, is niet opgericht in de territoriale zee of in de Nederlandse exclusieve economische zone.

  • 3 Indien de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, wordt opgericht op een locatie waar op het moment van aanvragen één of meer windturbines staan of hebben gestaan, verstrekt de minister de subsidie, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend indien:

    • a. het nominaal en te realiseren vermogen per windturbine ten opzichte van de te vervangen windturbine ten minste 1 MW toeneemt, of

    • b. de te vervangen windturbine op het moment van vervanging 15 jaar op de desbetreffende locatie in gebruik is geweest en op het moment van aanvragen ten minste 13 jaar voordien in gebruik is genomen.

Artikel 9

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.4. Wind op primaire waterkering

Artikel 10

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie die is opgericht binnen de beschermingszones van een verbindende waterkering als bedoeld in paragraaf 2.7 van bijlage 1 van de Regeling veiligheid primaire waterkeringen dan wel binnen de kernzone of binnen de beschermingszone aan de waterkant van een primaire waterkering grenzend aan de Noordzee, de Westerschelde, de Oosterschelde, de Waddenzee, de Dollard of de Eems die wordt gerealiseerd op een locatie die overeenkomstig de lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling per 1 januari 2015, bedoeld in bijlage 2, een windsnelheid heeft van:

    • a. ≥ 8,0 m/s;

    • b. ≥ 7,5 en < 8,0 m/s;

    • c. ≥ 7,0 en < 7,5 m/s, of

    • d. < 7,0 m/s.

  • 2 Indien de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, wordt opgericht op een locatie waar op het moment van aanvragen één of meer windturbines staan of hebben gestaan, verstrekt de minister de subsidie, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend indien:

    • a. het nominaal en te realiseren vermogen per windturbine ten opzichte van de te vervangen windturbine ten minste 1 MW toeneemt, of

    • b. de te vervangen windturbine op het moment van vervanging 15 jaar op de desbetreffende locatie in gebruik is geweest en op het moment van aanvragen ten minste 13 jaar voordien in gebruik is genomen.

Artikel 11

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.5. Wind in meer

Artikel 12

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie, en waarvan de fundering volledig in het water van een meer van minimaal één vierkante kilometer staat, waarbij het hart van de fundering op een afstand van ten minste 25 meter van de waterkant staat.

  • 2 Indien de productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, wordt opgericht op een locatie waar op het moment van aanvragen één of meer windturbines staan of hebben gestaan, verstrekt de minister de subsidie, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend indien:

    • a. het nominaal en te realiseren vermogen per windturbine ten opzichte van de te vervangen windturbine ten minste 1 MW toeneemt, of

    • b. de te vervangen windturbine op het moment van vervanging 15 jaar op de desbetreffende locatie in gebruik is geweest en op het moment van aanvragen ten minste 13 jaar voordien in gebruik is genomen.

Artikel 13

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 12, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.6. Fotovoltaïsche zonnepanelen

Artikel 14

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie met een totaal nominaal vermogen groter dan of gelijk aan 15 kWp, voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht uitsluitend door middel van fotovoltaïsche zonnepanelen, die is aangesloten op een elektriciteitsnet via een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*80 A.

Artikel 15

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 14 wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 14, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.7. Osmose

Artikel 16

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit wordt gegenereerd door middel van het verschil in zoutconcentratie tussen twee watermassa’s.

Artikel 17

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 16 wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 16, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.1.8. Vrije stromingsenergie en golfenergie

Artikel 18

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie waarmee door hydro-mechanisch-elektrische omzetting hernieuwbare elektriciteit wordt geproduceerd uit potentiële dan wel kinetische energie van stromend water dat niet specifiek ten behoeve van de elektriciteitsproductie omhoog is gepompt in installaties met een valhoogte kleiner dan 50 centimeter.

Artikel 19

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 18 wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 18, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.2. Hernieuwbaar gas

§ 3.2.1. Biomassavergisting

Artikel 20

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door:

  • a. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting, waarbij ten minste de vergister nieuw is;

  • b. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting en co-vergisting van dierlijke mest, waarbij ten minste de vergister nieuw is, of

  • c. een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting van meer dan 95% dierlijke mest, waarbij ten minste de vergister nieuw is.

Artikel 21

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 20 wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 20, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.2.2. Afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties

Artikel 22

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas uit biogas dat vrijkomt ten gevolge van biologische afbraakreacties bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en afvloeiend hemelwater, waarbij ten minste de opwerkinstallatie waarmee biogas op aardgaskwaliteit wordt gebracht nieuw is.

Artikel 23

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 22 wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 22, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.2.3. Verlengde levensduur bestaande installaties

Artikel 24

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door een bestaande productie-installatie waarvoor op grond van de MEP of OV-MEP subsidie van meer dan € 0,– is ontvangen en waarvoor op het moment van aanvraag de subsidieperiode op grond van de MEP of OV-MEP ten minste 7 jaar daarvoor is aangevangen:

    • a. waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting, of

    • b. waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting en co-vergisting van dierlijke mest.

Artikel 25

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 24, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt. De periode vangt niet eerder aan dan nadat de aanvraag om subsidie is gedaan en de subsidieperiode van de subsidie verstrekt op grond van de MEP of OV-MEP ten minste 10 jaar daarvoor is aangevangen.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 24, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening opnieuw in gebruik.

§ 3.2.4. Biomassavergassing

Artikel 26

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas, niet zijnde biosyngas, geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas uit biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 100, 150, 170 tot en met 179 van de NTA 8003: 2008, door middel van vergassing.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de jaarlijks in de productie-installatie gebruikte brandstof biogeen is.

Artikel 27

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 26, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3. Hernieuwbare warmte en (gecombineerde) opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte

§ 3.3.1. Ketel vaste of vloeibare biomassa warmte

Artikel 28

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van warmte door middel van verbranding van vaste of vloeibare biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 100, 150, 170 tot en met 179 van de NTA 8003: 2008 in een ketel:

    • a. met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 0,5 MW en kleiner dan 5 MW, of

    • b. met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 5 MW.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de jaarlijks in de productie-installatie gebruikte brandstof biogeen is.

  • 3 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat wordt aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

Artikel 29

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 28, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.2. Ketel industriële stoom uit houtpellets

Artikel 30

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van industriële stoom door middel van verbranding van houtpellets, in een ketel met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 10 MW waarin:

    • 1°. houtpellets geproduceerd uit biomassa als bedoeld in de nummers 110 tot en met 132 van de NTA 8003: 2008 worden verbrand, en

    • 2°. houtpellets geproduceerd uit biomassa als bedoeld in de nummers 160 tot en met 169 van de NTA 8003: 2008 worden verbrand, voor ten hoogste vijftien vijfentachtigste deel van het aantal kWh dat in een kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, geproduceerd met biomassa als bedoeld onder 1°.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de jaarlijks in de productie-installatie gebruikte brandstof biogeen is.

Artikel 31

  • 2 De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 30, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.3. Bij- en meestook van biomassa in kolencentrales

Artikel 32

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uit biomassa geproduceerd door een productie-installatie met een nominaal vermogen groter dan of gelijk aan 100 MW voor de productie van elektriciteit door middel van kolen en die voldoet aan het netto elektrische rendement, bedoeld in artikel 5.12a, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer,

    • a. waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaande installatie waarvoor op grond van de MEP subsidie van meer dan € 0,– is ontvangen, waarin:

      • 1°. biomassa als bedoeld in de nummers 110 tot en met 132 van de NTA 8003: 2008 wordt meegestookt of biomassa als bedoeld in de nummers 110 tot en met 132 en 170 tot en met 179 van de NTA 8003: 2008 wordt vergast, en

      • 2°. biomassa als bedoeld in NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 100, 101, 150, 170 tot en met 179, wordt meegestookt of vergast voor ten hoogste vijftien vijfentachtigste deel van het aantal kWh dat in een kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, geproduceerd met biomassa als bedoeld onder 1°;

    • b. waarbij de delen van de productie-installatie die uitsluitend gebruikt worden voor de meestook van biomassa nieuw zijn waarin:

      • 1°. biomassa als bedoeld in de nummers 110 tot en met 132 van de NTA 8003: 2008 wordt meegestookt, en

      • 2°. biomassa als bedoeld in NTA 8003: 2008, met uitzondering van de nummers 100, 101, 150, 170 tot en met 179, wordt meegestookt voor ten hoogste vijftien vijfentachtigste deel van het aantal kWh dat in een kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, geproduceerd met biomassa als bedoeld onder 1°.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat wordt aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

  • 4 Indien sprake is van productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte verstrekt de minister subsidie voor de geproduceerde hernieuwbare elektriciteit en 15% van de geproduceerde en nuttig aangewende hernieuwbare warmte.

Artikel 33

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 32, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik of opnieuw in gebruik voor de meestook van biomassa.

§ 3.3.4. Geothermie warmte

Artikel 34

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door:

  • a. een productie-installatie, bestaande uit één of meer doubletten, waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van één of meer geothermische bronnen met een diepte van minimaal 500 meter;

  • b. een productie-installatie, bestaande uit één of meer doubletten waarmee uitsluitend door middel van één of meer geothermische bronnen hernieuwbare warmte wordt geproduceerd, gebruikmakend van ten minste één olie- of gasput met een diepte van ten minste 500 meter;

  • c. een productie-installatie als bedoeld in de onderdelen a, of b, waarvoor op het moment van aanvragen reeds een subsidie is verleend op grond van het besluit die wordt uitgebreid met ten minste één aanvullende put met een diepte van ten minste 500 meter, of

  • d. een productie-installatie, bestaande uit één of meer doubletten, waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van één of meer geothermische bronnen met een diepte van minimaal 3500 meter.

Artikel 35

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 34 wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 34, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.5. Geothermie gecombineerde opwekking

Artikel 36

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, of hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie, bestaande uit één of meer doubletten, voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uitsluitend door middel van een of meer geothermische bronnen met een diepte van minimaal 500 meter, waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 5% bedraagt.

Artikel 37

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 36 wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 36, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.6. Ketel vloeibare biomassa warmte

Artikel 38

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 0,5 MW voor de productie van warmte door middel van verbranding van vloeibare biomassa als bedoeld in de nummers 500, 550 tot en met 573, 587, 592, 594, 596 en 802 van de NTA 8003: 2008 in een ketel.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat wordt aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

Artikel 39

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 38, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.7. Thermische conversie biomassa gecombineerde opwekking

Artikel 40

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, of hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uitsluitend door middel van thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa als bedoeld in de NTA 8003: 2008, met uitzondering van biomassa als bedoeld in de nummers 100, 150, 170 tot en met 179 van de NTA 8003: 2008, met een nominaal elektrisch vermogen kleiner dan of gelijk aan 100 MW en waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 10% bedraagt.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de jaarlijks in de productie-installatie gebruikte brandstof biogeen is.

  • 3 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat wordt aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

Artikel 41

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 40, eerste lid, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.8. Zonthermie

Artikel 42

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare warmte uit zonne-energie, waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van afgedekte collectoren voorzien van een transparante isolerende laag, met een totale apertuuroppervlakte groter dan of gelijk aan 200 m² of met een totaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 140 kW.

Artikel 43

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 42, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.9. Verlengde levensduur vergisting van biomassa gecombineerde opwekking

Artikel 44

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, of hernieuwbare elektriciteit, geproduceerd door een bestaande productie-installatie waarvoor op grond van de MEP of OV-MEP subsidie van meer dan € 0,– is ontvangen en waarvoor op het moment van aanvraag de subsidieperiode op grond van de MEP of OV-MEP ten minste 7 jaar daarvoor is aangevangen:

    • a. waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting en waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 20% bedraagt, of

    • b. waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting en co-vergisting van dierlijke mest en waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 20% bedraagt.

Artikel 45

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 44, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt, de periode vangt niet eerder aan dan nadat de aanvraag om subsidie is gedaan, en de subsidieperiode van de subsidie verstrekt op grond van de MEP of OV-MEP, ten minste 10 jaar daarvoor is aangevangen.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 44, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening opnieuw in gebruik.

§ 3.3.10. Verlengde levensduur thermische conversie van biomassa

Artikel 46

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, of hernieuwbare elektriciteit, geproduceerd door een bestaande productie-installatie waarvoor op grond van de MEP-subsidie van meer dan € 0,– is ontvangen voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met een nominaal elektrisch vermogen kleiner dan of gelijk aan 50 MW en voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte door middel van thermische conversie van vaste of vloeibare biomassa en waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 6% bedraagt, en waarvoor op het moment van de start van de subsidieperiode van de subsidie, de resterende subsidieperiode op grond van de MEP:

    • a. minder dan 1 volledig jaar bedraagt of nihil is, of

    • b. tenminste 1 volledig jaar bedraagt.

  • 2 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid, draagt er zorg voor dat ten minste 95% van de energetische waarde van de jaarlijks in de productie-installatie gebruikte brandstof biogeen is.

  • 3 Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid, draagt er zorg voor dat wordt aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

Artikel 47

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 46, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt. De subsidieperiode van de subsidie verstrekt op grond van de MEP eindigt op het moment dat de subsidieperiode van de subsidie als bedoeld in artikel 46, eerste lid, aanvangt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 46, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening opnieuw in gebruik.

§ 3.3.11. Verlengde levensduur biomassa warmte

Artikel 48

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte, geproduceerd door een bestaande productie-installatie waarvoor op grond van de MEP of OV-MEP subsidie van meer dan € 0,– is ontvangen en waarvoor op het moment van aanvraag de subsidieperiode op grond van de MEP of OV-MEP ten minste 7 jaar daarvoor is aangevangen:

    • a. waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting, of

    • b. waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting en co-vergisting van dierlijke mest.

Artikel 49

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 48, eerste lid, wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt, de periode vangt niet eerder aan dan nadat de aanvraag om subsidie is gedaan, en de subsidieperiode van de subsidie verstrekt op grond van de MEP of OV-MEP, ten minste 10 jaar daarvoor is aangevangen.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 48, eerste lid, binnen 3 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.12. Biomassavergisting hernieuwbare warmte en hernieuwbare elektriciteit

Artikel 50

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte geproduceerd door:

  • a. een productie-installatie waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting, waarbij ten minste de vergister nieuw is;

  • b. een productie-installatie waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting en co-vergisting van dierlijke mest, waarbij ten minste de vergister nieuw is;

  • c. een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting, waarbij ten minste de vergister nieuw is en waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 20% bedraagt;

  • d. een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting en co-vergisting van dierlijke mest, waarbij ten minste de vergister nieuw is en waarbij het nominaal elektrisch rendement ten minste 20% bedraagt;

  • e. een productie-installatie waarmee hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting van meer dan 95% dierlijke mest, waarbij ten minste de vergister nieuw is, of

  • f. een productie-installatie waarmee hernieuwbare warmte wordt geproduceerd uitsluitend door middel van vergisting van meer dan 95% dierlijke mest, waarbij ten minste de vergister nieuw is.

Artikel 51

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 50 wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 50, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 3.3.13. Rioolwaterzuiveringsinstallaties thermofiele gisting van secundair slib

Artikel 52

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte uit biogas dat vrijkomt ten gevolge van biologische afbraakreacties bij de thermofiele gisting van zuiveringsslib dat voor ten minste 50% bestaat uit secundair slib, waarbij sprake is van een centrale productie-installatie waarvoor het slib grotendeels extern wordt aangevoerd van een of meer andere rioolwaterzuiveringsinstallaties en waarbij ten minste de vergister zelf nieuw is.

Artikel 53

  • 1 Subsidie als bedoeld in artikel 52 wordt voor een periode van 12 jaar verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger neemt de productie-installatie, bedoeld in artikel 52, binnen 4 jaar na de datum van inwerkingtreding van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

§ 4. Fasebedragen

Artikel 54

  • 1 Voor de fase genoemd in de eerste kolom van onderstaande tabel wordt:

    • a. de periode waarbinnen de aanvragen binnen moeten zijn vastgesteld van de datum genoemd in de tweede kolom van onderstaande tabel tot de datum genoemd in de tweede kolom van onderstaande tabel van de daarop volgende fase, de vierde fase sluit op 27 oktober 2016, 17:00 uur;

    • b. het fasebedrag voor de subsidie, bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 43a, eerste lid, van het besluit, voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking, vastgesteld op het in de derde kolom van onderstaande tabel genoemde bedrag;

    • c. het fasebedrag voor de subsidie, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van het besluit, voor de productie van hernieuwbaar gas, vastgesteld op het in de vierde kolom genoemde bedrag.

    1

    2

    3

    4

    fase

    datum openstelling

    fasebedrag

    fasebedrag hernieuwbaar gas

    1

    27 september, 9:00 uur

    € 0,090/kWh

    € 0,064/kWh

    2

    3 oktober, 17:00 uur

    € 0,110/kWh

    € 0,078/kWh

    3

    10 oktober, 17:00 uur

    € 0,130/kWh

    € 0,092/kWh

    4

    17 oktober, 17:00 uur

    € 0,150/kWh

    € 0,106/kWh

  • 3 In afwijking van de fasebedragen genoemd in de vierde kolom van de tabel in het eerste lid geldt voor de productiecategorieën, bedoeld in de artikelen 20, 22, 24, eerste lid en 26, eerste lid, het fasebedrag in euro per kWh in drie decimalen dat door de aanvrager bij de aanvraag in een fase is ingediend, mits dat bedrag per kWh lager is dan het fasebedrag, genoemd in de vierde kolom van de tabel in het eerste lid dat voor de fase waarin de aanvraag is ingediend van toepassing is.

  • 4 Voor de vergelijking van de fasebedragen, bedoeld in artikel 58, tweede lid, van het besluit bedraagt het fasebedrag voor de productie van hernieuwbaar gas het fasebedrag gedeeld door een correctiefactor van 0,706 en afgerond op drie decimalen, tenzij het fasebedrag gelijk is aan het fasebedrag in de vierde kolom van de in het eerste lid opgenomen tabel, in welk geval het fasebedrag van de derde kolom geldt.

§ 5. Maximaal aantal vollasturen, basiselektriciteits- en basisenergieprijzen, basisbedragen en correctiebedragen

§ 5.1. Hernieuwbare elektriciteit

Artikel 55

Voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel wordt:

1

2

3

4

5

6

Artikel regeling

Categorie

Basisbedrag in eur/kWh

Vollasturen

Basiselek-triciteitsprijs in eur/kWh

Voorlopig correctiebedrag 2016 in eur/kWh

Artikel 4, onderdeel a

Waterkracht, valhoogte ≥ 50 cm

0,150

5.700

0,039

0,042

Artikel 4, onderdeel b

Waterkracht, valhoogte ≥ 50 cm, renovatie

0,108

2.600

0,039

0,042

Artikel 6

Afval- of rioolwaterzuiveringsinstallatie (thermische drukhydrolyse)

0,093

8.000

0,039

0,042

Artikel 18

Vrije stromingsenergie, valhoogte < 50 cm en golfenergie

0,150

3.700

0,039

0,042

Artikel 16

Osmose

0,150

8.000

0,039

0,042

Artikel 14

Fotovoltaïsche zonnepanelen, ≥ 15 kWp en aansluiting 3*80A

0,128

950

0,035

0,044

Artikel 8, eerste lid, onderdeel a

Wind op land, ≥ 8,0 m/s

0,070

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 8, eerste lid, onderdeel b

Wind op land, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,076

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 8, eerste lid, onderdeel c

Wind op land,

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,082

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 8, eerste lid, onderdeel d

Wind op land, < 7,0 m/s

0,093

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 10, eerste lid, onderdeel a

Wind op primaire waterkeringen, ≥ 8,0 m/s

0,075

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 10, eerste lid, onderdeel b

Wind op primaire waterkeringen, ≥ 7,5 en < 8,0 m/s

0,082

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 10, eerste lid, onderdeel c

Wind op primaire waterkeringen, ≥ 7,0 en < 7,5 m/s

0,087

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 10, eerste lid, onderdeel d

Wind op primaire waterkeringen, < 7,0 m/s

0,099

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

Artikel 12, eerste lid

Wind in meer, water ≥ 1 km2

0,114

netto P50-waarde vollasturen

0,030

0,038

§ 5.2. Hernieuwbaar gas

Artikel 56

  • 1 Voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel wordt:

    • a. het basisbedrag voor subsidie, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het besluit, voor de productie van hernieuwbaar gas, vastgesteld op het in de derde kolom van onderstaande tabel genoemde bedrag;

    • b. voor de productie van hernieuwbaar gas het maximaal aantal vollasturen vastgesteld op het in de vierde kolom van onderstaande tabel genoemde aantal uren;

    • c. voor de productie van hernieuwbaar gas de basisgasprijs, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van het besluit, vastgesteld op het in de vijfde kolom van onderstaande tabel genoemde bedrag, en

    • d. de correctie op het basisbedrag voor subsidie voor 2016 vastgesteld op:

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    Artikel regeling

    Categorie

    Basis-bedrag in eur/kWh

    Vollasturen

    Basisenergie-prijs in eur/kWh

    Voorlopig correctie-bedrag 2016 in eur/kWh

    Artikel 20, onderdeel a

    Allesvergisting (hernieuwbaar gas)

    0,060

    8.000

    0,020

    0,022

    Artikel 20, onderdeel b

    Vergisting en covergisting van dierlijke mest (hernieuwbaar gas)

    0,076

    8.000

    0,020

    0,022

    Artikel 20, onderdeel c

    Vergisting van meer dan 95% dierlijke mest (hernieuwbaar gas)

    0,106

    8.000

    0,020

    0,022

    Artikel 22

    Afval- of rioolwaterzuiveringsinstallatie (hernieuwbaar gas)

    0,032

    8.000

    0,020

    0,022

    Artikel 24, eerste lid, onderdeel a

    Verlengde levensduur allesvergisting (hernieuwbaar gas)

    0,059

    8.000

    0,020

    0,022

    Artikel 24, eerste lid, onderdeel b

    Verlengde levensduur vergisting en covergisting van dierlijke mest (hernieuwbaar gas)

    0,067

    8.000

    0,020

    0,022

    Artikel 26, eerste lid

    Biomassavergassing (≥95% biogeen)

    0,106

    7.500

    0,020

    0,022

§ 5.3. Hernieuwbare warmte en (gecombineerde) opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte

Artikel 57

Voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel wordt:

  • a. het basisbedrag voor subsidie, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van het besluit, voor de productie van hernieuwbare warmte en de gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, vastgesteld op het in de derde kolom van onderstaande tabel genoemde bedrag;

  • b. voor de productie van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit of de gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte het maximaal aantal vollasturen vastgesteld op het in de vierde kolom van onderstaande tabel genoemde aantal uren;

  • c. de basisenergie- of basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 45, eerste lid, of artikel 12, eerste lid, van het besluit, voor de productie van hernieuwbare warmte, hernieuwbare elektriciteit of de gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, vastgesteld op het in de vijfde kolom van onderstaande tabel genoemde bedrag, en

  • d. de correcties op het basisbedrag voor subsidie voor een productie-installatie als bedoeld in het in de eerste kolom van onderstaande tabel genoemde artikel, worden voor 2016 vastgesteld op:

    • 1°. voor wat betreft de energie- of elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdeel a, of 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit het in de zesde kolom van onderstaande tabel genoemde bedrag, en

    • 2°. voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 47, eerste lid, onderdelen b en c, of 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit op € 0 per kWh.

      1

      2

      3

      4

      5

      6

      Artikel regeling

      Categorie

      Basis-bedrag in eur/kWh

      Vollasturen

      Basisprijs in eur/kWh

      Voorlopig correctie-bedrag 2016 in eur/kWh

      Artikel 28, eerste lid, onderdeel a

      Ketel op vaste of vloeibare biomassa, ≥ 0,5 en < 5 MWth

      0,052

      4.000

      0,025

      0,031

      Artikel 28, eerste lid, onderdeel b

      Ketel op vaste of vloeibare biomassa, ≥ 5 MWth

      0,043

      7.000

      0,014

      0,017

      Artikel 30, eerste lid

      Warmte, Industriële stoomproductie uit houtpellets

      0,057

      7.000

      0,014

      0,017

      Artikel 32, eerste lid onderdeel a

      Bestaande capaciteit voor bij- en meestook

      0,107

      5.839

      0,039

      0,042

      Artikel 32, eerste lid, onderdeel b

      Nieuwe capaciteit voor meestook

      0,114

      7.000

      0,039

      0,042

      Artikel 34, onderdelen, a, b en c

      Geothermie warmte, diepte ≥ 500 meter

      0,056

      5.500

      0,014

      0,017

      Artikel 34, onderdeel d

      Geothermie warmte, diepte ≥ 3.500 meter

      0,062

      7.000

      0,014

      0,017

      Artikel 36

      Geothermie, gecombineerde opwekking

      0,112

      4.091

      0,017

      0,020

      Artikel 38, eerste lid

      Ketel op vloeibare biomassa

      0,071

      7.000

      0,025

      0,031

      Artikel 40, eerste lid

      Thermische conversie van biomassa, ≤ 100 MWe

      0,077

      7.500

      0,020

      0,023

      Artikel 42, eerste lid

      Zonthermie

      0,103

      700

      0,025

      0,031

      Artikel 44, eerste lid, onderdeel a

      Verlengde levensduur allesvergisting (WKK)

      0,086

      5.855

      0,030

      0,033

      Artikel 44, eerste lid, onderdeel b

      Verlengde levensduur vergisting en covergisting van dierlijke mest (WKK)

      0,101

      5.855

      0,030

      0,033

      Artikel 46, eerste lid, onderdeel a

      Verlengde levensduur thermische conversie biomassa ≤ 50 MW

      0,063

      4.429

      0,023

      0,026

      Artikel 46, eerste lid, onderdeel b

      Verlengde levensduur thermische conversie biomassa ≤ 50 MW, 1 jaar MEP compensatie

      0,066

      4.429

      0,023

      0,026

      Artikel 48, eerste lid, onderdeel a

      Verlengde levensduur allesvergisting (warmte)

      0,056

      7.000

      0,014

      0,017

      Artikel 48, eerste lid, onderdeel b

      Verlengde levensduur vergisting en covergisting van dierlijke mest (warmte)

      0,066

      7.000

      0,014

      0,017

      Artikel 50,

      onderdeel a

      Warmte allesvergisting

      0,060

      7.000

      0,025

      0,031

      Artikel 50,

      onderdeel c

      Gecombineerde opwekking allesvergisting

      0,087

      5.742

      0,029

      0,032

      Artikel 50,

      onderdeel b

      Warmte vergisting en covergisting van dierlijke mest

      0,078

      7.000

      0,025

      0,031

      Artikel 50,

      onderdeel d

      Gecombineerde opwekking vergisting en covergisting van dierlijke mest

      0,114

      5.732

      0,029

      0,032

      Artikel 50,

      onderdeel e

      Gecombineerde opwekking vergisting van meer dan 95% dierlijke mest

      0,150

      8.000

      0,039

      0,042

      Artikel 50,

      onderdeel f

      Warmte vergisting van meer dan 95% dierlijke mest

      0,109

      7.000

      0,025

      0,031

      Artikel 52

      Rioolwaterzuiveringsinstallatie (Thermofiele gisting van secundair slib)

      0,060

      5.729

      0,029

      0,032

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 juli 2016

De

Minister

van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Bijlage 1. behorende bij artikel 2, vijfde lid, van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2016

Uitvoeringsovereenkomst tot zekerheid van het aanvangen van de activiteiten ter zake waarvan meer dan € 400 miljoen subsidie is verleend op basis van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2016

  • 1. De Staat der Nederlanden, (hierna te noemen: de Staat), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken; en

  • 2. ...... ......, gevestigd te ..... (hierna te noemen: Ondernemer);

    .....

(hierna te samen ook te noemen: Partijen);

overwegen:

  • a. de Minister van Economische Zaken heeft blijkens een beschikking met kenmerk ....., hierna te noemen Beschikking, waarvan een kopie als Bijlage A bij deze overeenkomst is gevoegd aan de Ondernemer een subsidie verleend van meer dan € 400 miljoen op grond van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2016 (hierna: Regeling).

  • b. de Beschikking bevat de opschortende voorwaarde dat binnen twee weken na afgifte van de beschikking de onderhavige uitvoeringsovereenkomst, hierna te noemen Uitvoeringsovereenkomst, tot stand is gekomen tussen de Staat en de subsidieontvanger;

  • c. de Minister van Economische Zaken beoogt door middel van deze Uitvoeringsovereenkomst te verzekeren dat de Ondernemer de productie-installatie bedoeld in de Beschikking tijdig in gebruik zal nemen.

Partijen komen daartoe het volgende overeen:

Artikel 1. Tijdige ingebruikname van de productie-installatie

De Ondernemer verplicht zich jegens de Staat de productie-installatie tijdig in gebruik te nemen en wel binnen de in artikel 61 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie bedoelde periode of, indien op grond van artikel 62, derde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie een ontheffing is verleend, binnen de in de ontheffing opgenomen periode.

Artikel 2. Inhoud en omvang van de garantie

De Ondernemer verplicht zich om tot zekerheid voor de nakoming van de in artikel 1 bedoelde verplichting, alsmede de bij niet tijdige nakoming verschuldigde boetes, binnen vier weken nadat de Beschikking is afgegeven ten behoeve van de Staat financiële zekerheid te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot 2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in de artikelen 16, 33 en 49 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, door middel van de afgifte aan de Staat van een door een binnen de Europese Unie gevestigde bank afgegeven bankgarantie welke is opgemaakt onder gebruikmaking van het model bankgarantie.

Artikel 3. Artikel 3. Vrijval van de garantie

  • 1. De verplichting de in artikel 2 bedoelde bankgarantie te blijven stellen vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen. De Ondernemer ontvangt een kopie van het bericht van verval.

  • 2. Zodra de verplichting geheel is vervallen zal de Staat de bankgarantie retourneren aan de Ondernemer.

Artikel 4. Boetes

  • 1. Indien de Ondernemer de productie-installatie niet binnen de in artikel 1 bedoelde periode in gebruik heeft genomen, is de Ondernemer aan de Staat bij wijze van boete een bedrag verschuldigd groot 0,2% van het beschikte bedrag enkel door het verloop van die termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 2. Indien de Ondernemer daarna nog in gebreke blijft met het tijdig in gebruik nemen van de productie-installatie is de Ondernemer maandelijks een boete van telkens 0,2% van de maximale hoogte van de subsidie, bedoeld in de artikelen 16, 33 en 49 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, verschuldigd voor zover hij de productie-installatie op de eerste van elke volgende maand niet in gebruik heeft genomen.

  • 3. De boetes bedoeld in het eerste en tweede lid, waarvan de som ten hoogste 2% van het beschikte bedrag bedraagt, zijn telkens verschuldigd voor het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.

  • 4. De Ondernemer machtigt bij deze de Staat onherroepelijk tot het innen van de boetes door het inroepen van de bankgarantie voor het bedrag van de boete, telkens wanneer er een boete verschuldigd is geworden.

Artikel 5. Aanvang en einde Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Deze Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de Partijen met dien verstande dat de inwerkingtreding wordt opgeschort totdat de Beschikking in werking is getreden en de Staat de Ondernemer daarvan schriftelijk bericht heeft gestuurd.

  • 2. Deze Uitvoeringsovereenkomst eindigt van rechtswege door de teruggave van de bankgarantie door de Staat aan de Ondernemer.

Artikel 6. Domiciliekeuze en berichtgevingen

  • 1. De Staat kiest voor uitvoering van deze Uitvoeringsovereenkomst domicilie ten kantore van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, Hanzelaan 310, 8017 JK Zwolle.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.

  • 3. Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan blijven zonder rechtsgevolg.

  • 4. De Staat is bevoegd eenzijdig van het bepaalde in het eerste lid af te wijken.

Artikel 7. Rechtskeuze

  • 1. Op deze Uitvoeringsovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

  • 2. Alle geschillen in verband met deze uitvoeringsovereenkomst of met afspraken die daarmee samenhangen zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 8. Citeertitel

Deze Uitvoeringsovereenkomst wordt tussen partijen aangeduid als ‘Uitvoeringsovereenkomst duurzame energieproductie Staat/.....’.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend

te .....

Ondernemer

te 's-Gravenhage op .....

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Model bankgarantie

DE ONDERGETEKENDE,

....., gevestigd te ....., hierna te noemen de ‘Bank’,

IN AANMERKING NEMENDE DAT:

  • A. ......, gevestigd te ....., (hierna te noemen de Ondernemer) en de STAAT der NEDERLANDEN, (hierna te noemen: Staat), waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door ....., hierbij vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken op ..... de ‘Uitvoeringsovereenkomst duurzame energieproductie Staat/.....’ (hierna: uitvoeringsovereenkomst) hebben getekend;

  • B. de Ondernemer volgens artikel 2 van de overeenkomst binnen vier weken nadat een beschikking van de Minister van Economische Zaken met kenmerk .....is afgegeven ten behoeve van de Staat financiële zekerheid dient te stellen en gesteld houden voor een bedrag groot € .....,– door de afgifte aan de Staat van een door een bank afgegeven bankgarantie;

  • C. de Bank bereid is de desbetreffende bankgarantie ten gunste van de Staat te stellen onder de hierna te noemen voorwaarden.

VERKLAART ALS VOLGT

  • 1. De Bank stelt zich hierbij als zelfstandige verbintenis tegenover de Staat onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant voor al hetgeen de Staat van de Ondernemer op grond van de uitvoeringsovereenkomst te vorderen heeft tot een maximumbedrag van € .....,–.

  • 2. Deze bankgarantie is een abstracte afroepgarantie. De Bank komt in geen geval een beroep toe op de onderliggende rechtsverhouding tussen de Staat en de Ondernemer als vervat in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 3. De Bank zal op eerste schriftelijk verzoek van de Staat, zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, overgaan tot uitbetaling van al hetgeen de Ondernemer, volgens verklaring van de Staat, verschuldigd is uit hoofde van de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 4. Deze bankgarantie vervalt uitsluitend door het schriftelijk bericht van de Staat aan de Bank dat de verplichting geheel of gedeeltelijk is vervallen.

  • 5. De Minister van Economische Zaken zendt de bankgarantie zo spoedig mogelijk nadat deze geheel is vervallen retour aan de Bank.

  • 6. Op deze bankgarantie is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan over of naar aanleiding van deze bankgarantie zullen worden beslecht door de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage.

  • 7. Indien deze bankgarantie dient te worden geretourneerd geschiedt dat door toezending aan adres: .....

Getekend te

op

De Bank

Bijlage 2. behorende bij de artikelen 8 en 10 van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2016

Lijst van gemeenten volgens de gemeentelijke indeling per 1 januari 2015

Gemeentenaam

Provincie

Windcategorie

Ameland

Friesland

≥ 8,0 m/s

Bergen (NH.)

Noord-Holland

≥ 8,0 m/s

De Marne

Groningen

≥ 8,0 m/s

Den Helder

Noord-Holland

≥ 8,0 m/s

Dongeradeel

Friesland

≥ 8,0 m/s

Eemsmond

Groningen

≥ 8,0 m/s

Ferwerderadiel

Friesland

≥ 8,0 m/s

Franekeradeel

Friesland

≥ 8,0 m/s

Harlingen

Friesland

≥ 8,0 m/s

het Bildt

Friesland

≥ 8,0 m/s

Hollands Kroon

Noord-Holland

≥ 8,0 m/s

Leeuwarderadeel

Friesland

≥ 8,0 m/s

Menameradiel

Friesland

≥ 8,0 m/s

Noordwijk

Zuid-Holland

≥ 8,0 m/s

Schagen

Noord-Holland

≥ 8,0 m/s

Schiermonnikoog

Friesland

≥ 8,0 m/s

Súdwest-Fryslân

Friesland

≥ 8,0 m/s

Terschelling

Friesland

≥ 8,0 m/s

Texel

Noord-Holland

≥ 8,0 m/s

Vlieland

Friesland

≥ 8,0 m/s

Zandvoort

Noord-Holland

≥ 8,0 m/s

Achtkarspelen

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Alkmaar

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Appingedam

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Bedum

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Beemster

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Beverwijk

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Bloemendaal

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Castricum

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Dantumadiel

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

De Friese Meren

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Delfzijl

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Drechterland

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Edam-Volendam

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Enkhuizen

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Goeree-Overflakkee

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Grootegast

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heemskerk

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heerenveen

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heerhugowaard

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Heiloo

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Hillegom

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Hoorn

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Katwijk

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Koggenland

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Kollumerland c.a.

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Langedijk

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Leek

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Leeuwarden

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Lisse

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Littenseradiel

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Loppersum

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Marum

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Medemblik

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Noord-Beveland

Zeeland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Noordoostpolder

Flevoland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Noordwijkerhout

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Oldambt

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Opmeer

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Opsterland

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Schouwen-Duiveland

Zeeland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Slochteren

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Smallingerland

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Stede Broec

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Ten Boer

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Tytsjerksteradiel

Friesland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Uitgeest

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Urk

Flevoland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Veere

Zeeland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Velsen

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Wassenaar

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Westland

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Westvoorne

Zuid-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Winsum

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Zeevang

Noord-Holland

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Zuidhorn

Groningen

≥ 7,5 en < 8,0 m/s

Aa en Hunze

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Aalburg

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Aalsmeer

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Aalten

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Almere

Flevoland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Alphen aan den Rijn

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Amstelveen

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Amsterdam

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Assen

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Bellingwedde

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Binnenmaas

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Bodegraven-Reeuwijk

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Borger-Odoorn

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Borsele

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Brielle

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Coevorden

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Cromstrijen

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Culemborg

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Dalfsen

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

De Ronde Venen

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

De Wolden

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Delft

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Diemen

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Dronten

Flevoland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Emmen

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Geldermalsen

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Giessenlanden

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Goes

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Gouda

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Groningen

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Haarlem

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Haarlemmermeer

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hardenberg

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hardinxveld-Giessendam

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Haren

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Heemstede

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hellevoetsluis

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hoogeveen

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hoogezand-Sappemeer

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Hulst

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

IJsselstein

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Kaag en Braassem

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Kampen

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Kapelle

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Korendijk

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Krimpenerwaard

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Landsmeer

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lansingerland

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leerdam

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leiden

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leiderdorp

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Leidschendam-Voorburg

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lelystad

Flevoland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lingewaal

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Lopik

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Maassluis

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Menterwolde

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Meppel

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Middelburg

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Midden-Delfland

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Midden-Drenthe

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Moerdijk

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Molenwaard

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Montfoort

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Muiden

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Neerijnen

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Nieuwkoop

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Nissewaard

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Noordenveld

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oegstgeest

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oost Gelre

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Ooststellingwerf

Friesland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oostzaan

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oud-Beijerland

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Ouder-Amstel

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Oudewater

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Pekela

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Pijnacker-Nootdorp

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Purmerend

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Reimerswaal

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Rijswijk

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Rotterdam-West (wijk 17, 23 en 27)

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

's-Gravenhage

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Sluis

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Stadskanaal

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Staphorst

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Steenbergen

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Steenwijkerland

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Stichtse Vecht

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Strijen

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Terneuzen

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Teylingen

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Tholen

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Tynaarlo

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Uithoorn

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Veendam

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Vianen

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Vlagtwedde

Groningen

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Vlissingen

Zeeland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Voorschoten

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Waddinxveen

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Waterland

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Weesp

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Westerveld

Drenthe

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Weststellingwerf

Friesland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Woerden

Utrecht

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Wormerland

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Woudrichem

Noord-Brabant

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zaanstad

Noord-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zaltbommel

Gelderland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zederik

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zoetermeer

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zoeterwoude

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zuidplas

Zuid-Holland

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zwartewaterland

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Zwolle

Overijssel

≥ 7,0 en < 7,5 m/s

Alblasserdam

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Albrandswaard

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Almelo

Overijssel

< 7,0 m/s

Alphen-Chaam

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Amersfoort

Utrecht

< 7,0 m/s

Apeldoorn

Gelderland

< 7,0 m/s

Arnhem

Gelderland

< 7,0 m/s

Asten

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Baarle-Nassau

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Baarn

Utrecht

< 7,0 m/s

Barendrecht

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Barneveld

Gelderland

< 7,0 m/s

Beek

Limburg

< 7,0 m/s

Beesel

Limburg

< 7,0 m/s

Bergeijk

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Bergen (L.)

Limburg

< 7,0 m/s

Bergen op Zoom

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Berkelland

Gelderland

< 7,0 m/s

Bernheze

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Best

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Beuningen

Gelderland

< 7,0 m/s

Bladel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Blaricum

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Boekel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Borne

Overijssel

< 7,0 m/s

Boxmeer

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Boxtel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Breda

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Bronckhorst

Gelderland

< 7,0 m/s

Brummen

Gelderland

< 7,0 m/s

Brunssum

Limburg

< 7,0 m/s

Bunnik

Utrecht

< 7,0 m/s

Bunschoten

Utrecht

< 7,0 m/s

Buren

Gelderland

< 7,0 m/s

Bussum

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Capelle aan den IJssel

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Cranendonck

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Cuijk

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

De Bilt

Utrecht

< 7,0 m/s

Deurne

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Deventer

Overijssel

< 7,0 m/s

Dinkelland

Overijssel

< 7,0 m/s

Doesburg

Gelderland

< 7,0 m/s

Doetinchem

Gelderland

< 7,0 m/s

Dongen

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Dordrecht

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Drimmelen

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Druten

Gelderland

< 7,0 m/s

Duiven

Gelderland

< 7,0 m/s

Echt-Susteren

Limburg

< 7,0 m/s

Ede

Gelderland

< 7,0 m/s

Eemnes

Utrecht

< 7,0 m/s

Eersel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Eijsden-Margraten

Limburg

< 7,0 m/s

Eindhoven

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Elburg

Gelderland

< 7,0 m/s

Enschede

Overijssel

< 7,0 m/s

Epe

Gelderland

< 7,0 m/s

Ermelo

Gelderland

< 7,0 m/s

Etten-Leur

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Geertruidenberg

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Geldrop-Mierlo

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Gemert-Bakel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Gennep

Limburg

< 7,0 m/s

Gilze en Rijen

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Goirle

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Gorinchem

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Grave

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Groesbeek

Gelderland

< 7,0 m/s

Gulpen-Wittem

Limburg

< 7,0 m/s

Haaksbergen

Overijssel

< 7,0 m/s

Haaren

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Halderberge

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Harderwijk

Gelderland

< 7,0 m/s

Hattem

Gelderland

< 7,0 m/s

Heerde

Gelderland

< 7,0 m/s

Heerlen

Limburg

< 7,0 m/s

Heeze-Leende

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Hellendoorn

Overijssel

< 7,0 m/s

Helmond

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Hendrik-Ido-Ambacht

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Hengelo

Overijssel

< 7,0 m/s

Heumen

Gelderland

< 7,0 m/s

Heusden

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Hilvarenbeek

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Hilversum

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Hof van Twente

Overijssel

< 7,0 m/s

Horst aan de Maas

Limburg

< 7,0 m/s

Houten

Utrecht

< 7,0 m/s

Huizen

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Kerkrade

Limburg

< 7,0 m/s

Krimpen aan den IJssel

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Laarbeek

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Landerd

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Landgraaf

Limburg

< 7,0 m/s

Laren

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Leudal

Limburg

< 7,0 m/s

Leusden

Utrecht

< 7,0 m/s

Lingewaard

Gelderland

< 7,0 m/s

Lochem

Gelderland

< 7,0 m/s

Loon op Zand

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Losser

Overijssel

< 7,0 m/s

Maasdriel

Gelderland

< 7,0 m/s

Maasgouw

Limburg

< 7,0 m/s

Maastricht

Limburg

< 7,0 m/s

Meerssen

Limburg

< 7,0 m/s

Mill en Sint Hubert

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Montferland

Gelderland

< 7,0 m/s

Mook en Middelaar

Limburg

< 7,0 m/s

Naarden

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Neder-Betuwe

Gelderland

< 7,0 m/s

Nederweert

Limburg

< 7,0 m/s

Nieuwegein

Utrecht

< 7,0 m/s

Nijkerk

Gelderland

< 7,0 m/s

Nijmegen

Gelderland

< 7,0 m/s

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Nunspeet

Gelderland

< 7,0 m/s

Nuth

Limburg

< 7,0 m/s

Oirschot

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Oisterwijk

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Oldebroek

Gelderland

< 7,0 m/s

Oldenzaal

Overijssel

< 7,0 m/s

Olst-Wijhe

Overijssel

< 7,0 m/s

Ommen

Overijssel

< 7,0 m/s

Onderbanken

Limburg

< 7,0 m/s

Oosterhout

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Oss

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Oude IJsselstreek

Gelderland

< 7,0 m/s

Overbetuwe

Gelderland

< 7,0 m/s

Papendrecht

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Peel en Maas

Limburg

< 7,0 m/s

Putten

Gelderland

< 7,0 m/s

Raalte

Overijssel

< 7,0 m/s

Renkum

Gelderland

< 7,0 m/s

Renswoude

Utrecht

< 7,0 m/s

Reusel-De Mierden

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Rheden

Gelderland

< 7,0 m/s

Rhenen

Utrecht

< 7,0 m/s

Ridderkerk

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Rijnwaarden

Gelderland

< 7,0 m/s

Rijssen-Holten

Overijssel

< 7,0 m/s

Roerdalen

Limburg

< 7,0 m/s

Roermond

Limburg

< 7,0 m/s

Roosendaal

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Rotterdam (excl. wijk 17, 23 en 27)

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Rozendaal

Gelderland

< 7,0 m/s

Rucphen

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Scherpenzeel

Gelderland

< 7,0 m/s

Schiedam

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Schijndel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Schinnen

Limburg

< 7,0 m/s

's-Hertogenbosch

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Simpelveld

Limburg

< 7,0 m/s

Sint Anthonis

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Sint-Michielsgestel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Sint-Oedenrode

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Sittard-Geleen

Limburg

< 7,0 m/s

Sliedrecht

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Soest

Utrecht

< 7,0 m/s

Someren

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Son en Breugel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Stein

Limburg

< 7,0 m/s

Tiel

Gelderland

< 7,0 m/s

Tilburg

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Tubbergen

Overijssel

< 7,0 m/s

Twenterand

Overijssel

< 7,0 m/s

Uden

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Utrecht

Utrecht

< 7,0 m/s

Utrechtse Heuvelrug

Utrecht

< 7,0 m/s

Vaals

Limburg

< 7,0 m/s

Valkenburg aan de Geul

Limburg

< 7,0 m/s

Valkenswaard

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Veenendaal

Utrecht

< 7,0 m/s

Veghel

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Veldhoven

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Venlo

Limburg

< 7,0 m/s

Venray

Limburg

< 7,0 m/s

Vlaardingen

Zuid-Holland

< 7,0 m/s

Voerendaal

Limburg

< 7,0 m/s

Voorst

Gelderland

< 7,0 m/s

Vught

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Waalre

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Waalwijk

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Wageningen

Gelderland

< 7,0 m/s

Weert

Limburg

< 7,0 m/s

Werkendam

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

West Maas en Waal

Gelderland

< 7,0 m/s

Westervoort

Gelderland

< 7,0 m/s

Wierden

Overijssel

< 7,0 m/s

Wijchen

Gelderland

< 7,0 m/s

Wijdemeren

Noord-Holland

< 7,0 m/s

Wijk bij Duurstede

Utrecht

< 7,0 m/s

Winterswijk

Gelderland

< 7,0 m/s

Woensdrecht

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Woudenberg

Utrecht

< 7,0 m/s

Zeewolde

Flevoland

< 7,0 m/s

Zeist

Utrecht

< 7,0 m/s

Zevenaar

Gelderland

< 7,0 m/s

Zundert

Noord-Brabant

< 7,0 m/s

Zutphen

Gelderland

< 7,0 m/s

Zwijndrecht

Zuid-Holland

< 7,0 m/s