Besluit opleiding rechters en officieren van justitie

Geraadpleegd op 28-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-12-2024 en zichtdatum 26-12-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Besluit van 9 december 2016 betreffende de opleiding van rechters en officieren van justitie (Besluit opleiding rechters en officieren van justitie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 10 augustus 2016, nr.785326;

Gelet op de artikelen 5d, tweede lid, 5f, vierde lid en 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en artikel 145, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 september 2016, nr.W03.16.0225/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, Directie wetgeving en Juridische Zaken van 5 december 2016, nr. 2001324;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 2. De opleiding

Artikel 2

Er is een opleiding die ten doel heeft toekomstige rechters en officieren van justitie de kennis, de vaardigheden en de ervaring te verschaffen, die nodig zijn om het ambt van rechter dan wel het ambt van officier van justitie te kunnen uitoefenen. De opleiding omvat een introductiefase en een opleidingsfase.

Artikel 3

De rechter in opleiding en de officier in opleiding volgen de opleiding overeenkomstig hetgeen daaromtrent met hen is afgesproken. Zij houden zich daarbij aan door of namens diens functionele autoriteit gegeven aanwijzingen.

§ 3. Toelating tot en duur van de opleiding

Artikel 4

Onze Minister, indien het een opleiding tot officier van justitie betreft, respectievelijk het gerechtsbestuur, indien het een opleiding tot rechter betreft, laat geen andere kandidaat toe tot de opleiding dan op aanbeveling van een door het College van procureurs-generaal respectievelijk de Raad voor de rechtspraak in te stellen selectiecommissie.

Artikel 5

  • 1 De duur van de opleiding is afhankelijk van de voorervaring en competenties van betrokkene en bedraagt maximaal 4 jaar.

  • 2 De opleidingsfase duurt minimaal één jaar.

Artikel 6

  • 1 Voordat betrokkene kan worden benoemd tot rechter in opleiding of officier in opleiding, wordt door de beoogde functionele autoriteit een prognose vastgesteld van de benodigde duur van de opleiding. Zoveel mogelijk wordt daarbij vermeld wat de locatie is waar de opleiding wordt genoten, en tevens worden zoveel mogelijk de perioden van de verschillende onderdelen van de opleiding vermeld.

  • 2 In uitzonderlijke gevallen kan tijdens de introductiefase de duur van de opleiding door de functionele autoriteit worden bekort of verlengd.

Artikel 7

  • 1 Wanneer de rechter in opleiding of officier in opleiding aan het eind van de opleiding niet geheel aan de eindtermen voldoet of zal kunnen voldoen door objectiveerbare omstandigheden die de ontwikkeling van de rechter in opleiding onderscheidenlijk officier in opleiding hebben verstoord, kan de functionele autoriteit de duur van de opleiding verlengen. De verlenging bedraagt niet meer dan een jaar.

  • 2 De opleiding kan eenmalig voor een periode van maximaal drie maanden worden onderbroken voor buitengewoon verlof op verzoek van de betrokkene.

§ 4. Beoordeling en benoeming

Artikel 8

  • 1 De rechter in opleiding onderscheidenlijk officier in opleiding wordt regelmatig beoordeeld. Daarbij wordt de wijze waarop hij de hem opgedragen werkzaamheden heeft uitgevoerd beoordeeld tegen de achtergrond van zijn toekomstige functie. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met het stadium van de opleiding waarin hij zich bevindt.

  • 2 Ten behoeve van de beoordeling van de rechter in opleiding en officier in opleiding stelt de Raad voor de rechtspraak onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal een beoordelingsreglement vast, waarin het beoordelingssysteem wordt uitgewerkt. Over de beoordelingsreglementen wordt als ware hoofdstuk 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van toepassing overleg gevoerd met de Sectorcommissie rechterlijke macht.

Artikel 9

Indien Onze Minister, indien het een officier in opleiding betreft, respectievelijk het gerechtsbestuur, indien het een rechter in opleiding betreft, in de loop van de opleiding op grond van een beoordeling, bedoeld in artikel 8, dan wel op andere gronden tot het oordeel komt dat de opleiding niet met gunstig resultaat zal kunnen worden afgesloten of de officier in opleiding respectievelijk de rechter in opleiding niet geschikt is voor de functie waartoe hij wordt opgeleid, beëindigt hij diens opleiding, met inachtneming van de in artikel 2da, derde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren bedoelde verlengingsduur.

Artikel 10

  • 1 De rechter in opleiding of de officier in opleiding die de opleiding met een positieve beoordeling heeft afgesloten, wordt voorgedragen voor benoeming in de functie van rechter onderscheidenlijk officier van justitie.

  • 2 Voordat de in het eerste lid bedoelde rechter in opleiding of officier in opleiding kan worden benoemd tot rechter respectievelijk officier van justitie, heeft deze na het afsluitend examen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, minimaal twee jaar relevante juridische ervaring verworven buiten de rechterlijke organisatie, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven.

§ 5. Uitvoering en bekostiging van de opleiding

Artikel 11

Ten behoeve van de opleiding van de rechter in opleiding onderscheidenlijk officier in opleiding stelt de Raad voor de rechtspraak onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal een opleidingsreglement vast waarin de opleiding wordt uitgewerkt.

Artikel 12

Het studiecentrum rechtspleging kan worden belast met de uitvoering van een deel van de opleiding voor rechters in opleiding en officieren in opleiding. Het studiecentrum rechtspleging is een onder de Raad voor de rechtspraak ressorterende dienst als bedoeld in artikel 40 van het Besluit financiering rechtspraak 2005.

Artikel 13

De Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal kunnen gezamenlijk algemene en bijzondere aanwijzingen geven aan het studiecentrum rechtspleging.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14

  • 2 Op rechterlijke ambtenaren in opleiding die op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van dit besluit als zodanig zijn benoemd, blijven de artikelen van het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 9 december 2016

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Uitgegeven de zestiende december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur