Ter uitvoering van artikel 60 van de Aanvullende Overeenkomst van 3 augustus 1959,
zoals gewijzigd bij de Overeenkomsten van 21 oktober 1971, 18 mei 1981 en 18 maart
1993, bij het Verdrag tussen de Staten die Partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag
nopens de rechtspositie der krijgsmachten, betreffende de in de Bondsrepubliek Duitsland
gestationeerde buitenlandse krijgsmachten (hierna te noemen de „Aanvullende Overeenkomst"),
en in aanmerking nemende dat de opdracht van de krijgsmachten op een aantal gebieden
van de telecommunicatie een behandeling vergt die afwijkt van de algemeen geldende
voorwaarden van de Duitse telecommunicatie-instelling,
zijn de Regeringen van het Koninkrijk België, Canada, de Bondsrepubliek Duitsland,
de Franse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland en de Verenigde Staten van Amerika
het volgende overeengekomen: