De Hoge Verdragsluitende Partijen,
Vaststellende, dat culturele goederen ernstige schade hebben geleden gedurende de
jongste gewapende conflicten en dat zij als gevolg van de ontwikkeling van de techniek
der oorlogvoering, in steeds ernstiger mate worden bedreigd met vernietiging;
Ervan overtuigd, dat schade, toegebracht aan culturele goederen, ongeacht aan welk
volk zij toebehoren, schade betekent aan het culturele erfdeel van de gehele mensheid,
aangezien ieder volk zijn bijdrage levert aan de wereldcultuur;
Overwegende, dat de instandhouding van het culturele erfdeel van groot belang is voor
alle volkeren der wereld en dat het van belang is, dit erfdeel internationaal te beschermen;
Geleid door de beginselen betreffende de bescherming van culturele goederen in geval
van een gewapend conflict, vastgelegd in de Verdragen van 's-Gravenhage van 1899 en
van 1907 en in het Pact van Washington van 15 April 1935;
Overwegende, dat deze bescherming alleen doeltreffend kan zijn indien zowel nationaal
als internationaal maatregelen worden genomen om deze bescherming in vredestijd te
organiseren;
Vastbesloten alle mogelijke maatregelen te nemen ter bescherming van culturele goederen;