Eerste Hoofdstuk. — Gemeenschappelijke bepalingen
Voor de beoordeling van het recht op uitkeringen worden de tijdvakken van verzekering
vervuld ingevolge de wetgevingen van elk der beide landen en de tijdvakken, welke
krachtens de wetgevingen dier landen met tijdvakken van verzekering zijn gelijkgesteld,
aldus samengeteld, dat bij de tijdvakken van verzekering of de daarmede gelijkgestelde
tijdvakken, vervuld ingevolge de wetgeving van het ene land, worden gevoegd de tijdvakken
van verzekering of de daarmede gelijkgestelde tijdvakken, vervuld ingevolge de wetgeving
van het andere land, voor zover het nodig is met die tijdvakken rekening te houden,
teneinde, zonder dat zij samenvallen, de tijdvakken van verzekering of de daarmede
gelijkgestelde tijdvakken, vervuld in het eerste land, aan te vullen.
Wanneer krachtens de wetgeving van één der beide landen bepaalde tijdvakken niet volledig
met tijdvakken van verzekering worden gelijkgesteld, worden die tijdvakken wederzijds
slechts in aanmerking genomen in de mate en met de gevolgen, voorzien in de wetgeving
van het land, ingevolge welke zij zijn vervuld.
De tijdvakken, welke in elk van de beide landen met tijdvakken van verzekering worden
gelijkgesteld, zijn die welke als zodanig worden beschouwd krachtens de wetgeving
van het land waar zij zijn vervuld.
Elk tijdvak, dat tegelijk èn krachtens de Luxemburgse wetgeving èn krachtens de Nederlandse
wetgeving gelijkgesteld is met een tijdvak van verzekering, wordt voor de toekenning
van de uitkering in aanmerking genomen door de organen van het land waar de belanghebbende
laatstelijk vóór het betreffende tijdvak werkzaam is geweest.
Wanneer een tijdvak van verzekering krachtens de wetgeving van het ene land samenvalt
met een tijdvak dat krachtens de wetgeving van het andere land met een tijdvak van
verzekering is gelijkgesteld, wordt alleen het tijdvak van verzekering in aanmerking
genomen.
Wanneer voor een bepaald kalenderjaar tijdvakken van verzekering of daarmede gelijkgestelde
tijdvakken worden vermeld zonder aanduiding van de data, worden deze tijdvakken voor
de beoordeling van het recht geacht niet samen te vallen, voor zover het totaal niet
meer bedraagt dan 12 maanden, 365 kalenderdagen of 313 werkdagen.
Wanneer de wetgeving van een der beide landen de toekenning van bepaalde voordelen
afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de tijdvakken zijn vervuld in een beroep waarvoor
een bijzondere verzekeringsregeling geldt, en wanneer deze tijdvakken niet voldoende
zijn geweest om recht te kunnen geven op de voordelen krachtens genoemde bijzondere
regeling, worden deze tijdvakken in aanmerking genomen voor de toekenning van de voordelen
krachtens de algemene regeling.
Voor zover het tweede lid van artikel 4 van toepassing is, worden voor de berekening
van de renten alle tijdvakken welke meetellen voor de beoordeling van de rechten in
aanmerking genomen, zelfs indien zij samenvallen.
Tweede Hoofdstuk. — Bijzondere bepalingen betreffende de invaliditeitsverzekering
Voor de beoordeling van de mate van invaliditeit maken de organen van elk van de beide
landen gebruik van de geneeskundige rapporten en de administratieve gegevens, welke
door de organen van het andere land worden verstrekt.
Genoemde organen behouden niettemin het recht de belanghebbende te doen onderzoeken
door een geneeskundige hunner keuze.
De administratieve en medische contrôle ten aanzien van personen, die in het genot
zijn van een invaliditeitsrente ingevolge de Luxemburgse wetgeving en die in Nederland
verblijven, wordt op verzoek van het betrokken uitvoeringsorgaan uitgeoefend door
de Rijksverzekeringsbank.
De administratieve en medische contrôle ten aanzien van personen, die in het genot
zijn van een invaliditeitsrente ingevolge de Nederlandse wetgeving en die in het Groothertogdom
verblijven, wordt, op verzoek van de Rijksverzekeringsbank, uitgeoefend door de „Etablissement
d'assurance contre la vieillesse et l'invalidité”.
Genoemde organen behouden niettemin het recht de belanghebbende te doen onderzoeken
door een geneeskundige hunner keuze.
Wanneer de Rijksverzekeringsbank bij gelegenheid van een administratieve contrôle
dan wel naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van de Luxemburgse instelling
heeft geconstateerd dat degene, die in het genot is van een invaliditeitsrente ingevolge
de Luxemburgse wetgeving, niet langer invalide is of het werk in Nederland heeft hervat,
zendt zij een rapport aan het betrokken Luxemburgse orgaan; zij verstrekt alle noodzakelijke
inlichtingen welke haar door het betrokken Luxemburgse orgaan zijn gevraagd.
Wanneer het Luxemburgse orgaan bij gelegenheid van een administratieve controle dan
wel naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van de Rijksverzekeringsbank heeft
geconstateerd dat degene, die in het genot is van een invaliditeitsrente ingevolge
de Nederlandse wetgeving, niet langer invalide is of het werk in het Groothertogdom
heeft hervat, zendt het een rapport aan de Rijksverzekeringsbank. Het orgaan verstrekt
alle noodzakelijke inlichtingen welke door de Rijksverzekeringsbank aan dit orgaan
zijn gevraagd.
De werkelijke kosten van een geneeskundig onderzoek en van observatie in een ziekenhuis,
reiskosten van geneeskundigen en rentetrekkers en de kosten van een geneeskundig onderzoek,
voor zover nodig voor de uitoefening van de contrôle, komen ten laste van het orgaan
dat de rente verschuldigd is en in uitsluitend belang waarvan de kosten zijn gemaakt.
Het orgaan, dat de kosten moet terugontvangen, stelt aan de hand van zijn eigen tarief
het bedrag der kosten vast; de vergoeding geschiedt door het orgaan dat de kosten
verschuldigd is, op vertoon van een uitgewerkte staat van kosten.
Wanneer de kosten zijn gemaakt in het gemeenschappelijk belang, blijven zij ten laste
van het orgaan dat de kosten gemaakt heeft.
Derde Hoofdstuk. — Indiening van aanvragen
De verzekerde, die in het Groothertogdom of in Nederland verblijft en die aanspraak
wenst te maken op een invaliditeits- of ouderdomsrente met samentelling van verzekeringstijdvakken
overeenkomstig artikel 8 van het Algemeen Verdrag, dient zijn aanvrage, in de vorm
en binnen de termijn voorgeschreven door de wetgeving van het land van zijn verblijfplaats,
in bij het orgaan dat ingevolge genoemde wetgeving bevoegd is.
De verzekerde moet bij zijn aanvrage zo nauwkeurig mogelijk vermelden, bij welk verzekeringsorgaan
of bij welke verzekeringsorganen van het andere land hij verzekerd is geweest.
Een aanvrage, welke is ingediend bij een orgaan van het ene land, wordt als geldig
beschouwd in het andere. In dat geval moet bedoeld orgaan de aanvrage onverwijld doorzenden
aan het bevoegde orgaan van het andere land, onder mededeling van de datum van indiening
en van alle gegevens, vervat in die aanvrage.
Het bepaalde bij artikel 13 is van toepassing op de verzekerde die in Nederland verblijft
en die uitsluitend aanspraak wenst te maken op een rente krachtens de Luxemburgse
wetgeving, alsmede op de verzekerde die in het Groothertogdom verblijft en die uitsluitend
aanspraak wenst te maken op een rente krachtens de Nederlandse wetgeving.
Bij de behandeling van aanvragen om rente met samentelling van tijdvakken van verzekering,
maken de bevoegde Luxemburgse en Nederlandse organen gebruik van een formulier, waarvan
het model door de betrokken organen van de beide landen in gemeen overleg wordt vastgesteld.
Dit formulier dient met name de nodige gegevens te bevatten omtrent de burgerlijke
staat van de verzekerde, een volledige opsomming van de tijdvakken van verzekering
en eventueel de datum van beëindiging van de uitkering in geld, bedoeld in artikel
9 van het Verdrag.
De toezending van dit formulier in tweevoud aan de organen van het andere land vervangt
het overleggen van bewijsstukken.
Vierde Hoofdstuk. — Behandeling van aanvragen door de Nederlandse organen
Het orgaan, dat in Nederland de aanvrage behandelt, zendt het formulier, bedoeld in
artikel 15, vergezeld van de gegevens waarover het beschikt, door tussenkomst van
de Rijksverzekeringsbank door aan het betrokken Luxemburgse orgaan.
Het Luxemburgse orgaan stelt de krachtens de Luxemburgse wetgeving geldige tijdvakken
van verzekering en de daarmede gelijkgestelde tijdvakken vast.
Voor het overblijvende deel houdt het Luxemburgse orgaan rekening met de krachtens
de Nederlandse wetgeving geldige tijdvakken van verzekering, waarbij een weekpremie
geldt voor 6 verzekeringsdagen en 4 weekpremiën gelden voor een verzekeringsmaand,
zonder dat echter 13 weekpremiën gerekend kunnen worden als meer dan 3 verzekeringsmaanden.
Het Luxemburgse orgaan telt de tijdvakken, welke overeenkomstig de bovenomschreven
regels zijn vastgesteld, samen en stelt de rechten welke krachtens de Luxemburgse
wetgeving ontstaan vast.
Voor de toepassing van het derde lid van artikel 8 van het Verdrag stelt het Luxemburgse
orgaan het bedrag van de uitkering, waarop de belanghebbende recht heeft, als volgt
vast:
De vaste delen worden verminderd overeenkomstig de verhouding van de in het Groothertogdom
vervulde tijdvakken tot het totaal der in beide landen vervulde tijdvakken, met dien
verstande dat onder tijdvakken in de zin van deze bepaling dienen te worden verstaan
de werkelijke tijdvakken van verzekering of de daarmede voor de berekening van renten
volledig gelijkgestelde tijdvakken overeenkomstig de wetgeving van het land waar zij
zijn vervuld.
De delen, welke zijn berekend in verhouding tot de tijdvakken van verzekering of tot
het totaal bedrag der premiën betaald in het Groothertogdom, ondergaan geen enkele
vermindering.
Het Luxemburgse orgaan zendt aan de Rijksverzekeringsbank het formulier, bedoeld in
artikel 15, vergezeld van de gegevens waarover het beschikt, terug en stelt haar in
kennis, enerzijds van de uitkering, welke is vastgesteld overeenkomstig het bepaalde
in het vorige artikel, en anderzijds van de uitkering, waarop de belanghebbende aanspraak
zou kunnen maken, ingeval hij zou afzien van de voordelen van artikel 8 van het Algemeen
Verdrag.
Behalve met de krachtens de Nederlandse wetgeving geldige tijdvakken van verzekering
houdt de Rijksverzekeringsbank rekening met de krachtens de Luxemburgse wetgeving
geldige tijdvakken van verzekering, waarbij zes dagen gelden voor een weekpremie en
een maand geldt voor vier weekpremiën, zonder dat echter drie maanden mogen leiden
tot minder dan 13 weekpremiën.
De Rijksverzekeringsbank telt de tijdvakken, welke overeenkomstig de bovenomschreven
regels zijn vastgesteld, samen en stelt de rechten, welke krachtens de Nederlandse
wetgeving ontstaan, vast.
Voor de toepassing van het derde lid van artikel 8 van het Verdrag stelt het Nederlandse
orgaan het bedrag van de uitkering, waarop de belanghebbende recht heeft, als volgt
vast:
De vaste delen worden verminderd overeenkomstig de verhouding van de in Nederland
vervulde tijdvakken tot het totaal der in beide landen vervulde tijdvakken, met dien
verstande dat onder tijdvakken in de zin van deze bepaling dienen te worden verstaan
de werkelijke tijdvakken van verzekering of de daarmede voor de berekening van renten
volledig gelijkgestelde tijdvakken overeenkomstig de wetgeving van het land waar zij
zijn vervuld.
De delen, welke zijn berekend in verhouding tot de tijdvakken van verzekering of tot
het totaal bedrag der premiën, betaald in Nederland, ondergaan geen enkele vermindering.
De Rijksverzekeringsbank stelt de aanvrager door middel van een aangetekende brief
in kennis van de beslissingen welke door de bevoegde organen van elk der beide landen
zijn genomen met betrekking tot de uitkeringen, berekend overeenkomstig de bepalingen
van het Algemeen Verdrag, en licht hem in omtrent de bedragen van de uitkeringen,
welke hij zou ontvangen ingeval hij zou afzien van de voordelen van artikel 8 van
dat Verdrag.
In deze kennisgeving moet de aanvrager mededeling worden gedaan van:
-
1. de rechtsmiddelen, voorzien in de wetgeving van elk der beide landen;
-
2. de bevoegdheid van de belanghebbende om binnen een termijn van veertien dagen mede
te delen dat hij afstand doet van de voordelen van artikel 8 van het Verdrag.
De Rijksverzekeringsbank deelt aan het bevoegde Luxemburgse orgaan mede:
-
1. de datum, waarop de kennisgeving aan de aanvrager is verzonden;
-
2. of de belanghebbende de voordelen van artikel 8 van het Algemeen Verdrag aanvaardt
dan wel daarvan afstand doet.