Spaarloonregeling rijkspersoneel

[Regeling vervallen per 01-07-2013.]
Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-08-2005

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken tot vaststelling van bepalingen met betrekking tot het gebruik van de mogelijkheid van spaarloon als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel h, onder 2°, van de Wet op de loonbelasting binnen de sector Rijkspersoneel

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. personeelslid:
2. bevoegd gezag:

degene, die ten aanzien van het personeelslid wordt aangemerkt als inhoudingsplichtige als bedoeld in de Wet op de loonbelasting.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 218, datum inwerkingtreding 11-11-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1. personeelslid:

    • 1°. degene die is aangesteld op grond van het Algemeen Rijksambtenarenreglement of het Ambtenarenreglement Staten-Generaal;

    • 2°. degene wiens bezoldiging respectievelijk loon is vastgesteld ingevolge artikel 8, artikel 110 respectievelijk artikel 120 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken;

  • 2. bevoegd gezag:

    degene die ten aanzien van het personeelslid wordt aangemerkt als inhoudingsplichtige als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964;

  • 3. partner:

    de partner zoals die wordt gedefinieerd in artikel 16c, vijfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het bevoegd gezag houdt op verzoek van het personeelslid op diens salaris een bedrag in en maakt dat over naar een door het personeelslid opgegeven spaarloonrekening danwel de rekening van de financiële instelling waarbij het personeelslid een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente of een kapitaalsuitkering is verzekerd heeft afgesloten.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 218, datum inwerkingtreding 11-11-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

1 Het bevoegd gezag houdt op verzoek van het personeelslid dat sedert de eerste dag van het kalenderjaar bij hem in dienst is en ten aanzien van wie het sedert die dag bij de inhouding van loonbelasting de algemene heffingskorting toepast op diens salaris een bedrag in en maakt dat over naar een door het personeelslid opgegeven spaarloonrekening dan wel de rekening van de financiële instelling waarbij het personeelslid een overeenkomst van levensverzekering heeft afgesloten, waarbij een lijfrente of een kapitaalsuitkering is verzekerd. Het personeelslid kan in hetzelfde kalenderjaar slechts bij één inhoudingsplichtige deelnemen aan de spaarloonregeling.

2 Op verzoek van het personeelslid kan het bevoegd gezag een bedrag inhouden op diens salaris en dat overmaken op een door het personeelslid opgegeven rekening, indien het personeelslid rechtstreekse betalingen van premies als bedoeld in artikel 19b, eerste en tweede lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, doet. Deze betalingen mogen voor de toepassing van dat artikel worden gelijkgesteld met ten laste van de spaarloonrekening voldane premies.

3 De in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen zijn niet hoger dan het ingevolge artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 vastgestelde maximumspaarbedrag.

Stcrt. 2009, 85, datum inwerkingtreding 13-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

3 De in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen zijn niet hoger dan het ingevolge artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 vastgestelde maximumspaarbedrag.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het in artikel 2 bedoelde verzoek wordt schriftelijk gedaan op een door het bevoegd gezag nader te bepalen wijze.

  • 2 Het personeelslid overlegt bij zijn verzoek een op schrift gestelde verklaring van een financiële instelling als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waarbij hij een spaarloonrekening heeft geopend danwel een in artikel 2 bedoelde verzekering heeft afgesloten, waaruit blijkt dat:

    • a. deze instelling ten aanzien van die spaarloonrekening conform de bepalingen van deze regeling en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen zal handelen;

    • b. deze instelling, indien het spaarbedrag wordt gestort op een spaarloonrekening, het bevoegd gezag direct na afloop van elk kalenderjaar waarin het personeelslid heeft gespaard een schriftelijke opgave zal verstrekken waaruit het verloop van diens spaartegoed blijkt voor zoveel betreft:

      • 1. het spaarloon;

      • 2. op het tegoed gekweekte inkomsten over de periode waarin het spaarloon ingevolge deze regeling niet ter beschikking van het personeelslid komt;

    • c. deze instelling ingeval van de opneming van spaargelden als bedoeld in artikel 11, tweede lid, de alsdan in te houden bedragen in verband met loonheffing, alsmede de premies ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Ziektewet, danwel hetgeen daarmee overeenkomt, volgens opgave van het bevoegd gezag aan hem zal doen toekomen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 218, datum inwerkingtreding 11-11-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

1 Het in artikel 2 bedoelde verzoek wordt schriftelijk gedaan op een door het bevoegd gezag nader te bepalen wijze.

2 Het personeelslid legt bij zijn verzoek een op schrift gestelde verklaring over van een financiële instelling als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, waarbij hij een spaarloonrekening heeft geopend dan wel een in artikel 2 bedoelde verzekering heeft afgesloten, waaruit blijkt dat:

  • a. deze instelling ten aanzien van die spaarloonrekening conform de bepalingen van deze regeling en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen zal handelen;

  • b. deze instelling, indien het spaarbedrag wordt gestort op een spaarloonrekening, het bevoegd gezag direct na afloop van elk kalenderjaar waarin het personeelslid heeft gespaard een schriftelijke opgave zal verstrekken waaruit het verloop van diens spaartegoed blijkt voor zoveel betreft:

    • 1. het spaarloon;

    • 2. op het tegoed gekweekte inkomsten over de periode waarin het spaarloon ingevolge deze regeling niet ter beschikking van het personeelslid komt;

  • c. deze instelling ingeval van de opneming van spaargelden als bedoeld in artikel 11, tweede lid, de alsdan in te houden bedragen in verband met loonheffing, alsmede de premies ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Ziektewet, danwel hetgeen daarmee overeenkomt, volgens opgave van het bevoegd gezag aan hem zal doen toekomen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Bij het in artikel 2 bedoelde verzoek doet het personeelslid opgave van tenminste de volgende gegevens:

  • a. het op het salaris in te houden spaarbedrag;

  • b. of dit bedrag in gelijke maandelijkse termijnen danwel eenmalig in het kalenderjaar op het salaris moet worden ingehouden;

  • c. het bank- of gironummer van de in artikel 3 bedoelde financiële instelling;

  • d. het nummer van de spaarloonrekening resp. het polisnummer van de levensverzekering.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 Indien het personeelslid in maandelijkse termijnen spaart behoeft het verzoek daartoe slechts een keer te worden ingediend.

  • 2 Het personeelslid kan telkens per 1 januari van enig kalenderjaar het bevoegd gezag schriftelijk verzoeken het maandelijks in te houden bedrag te wijzigen, een en ander met inachtneming van het in artikel 2 bedoelde maximumbedrag.

  • 3 Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen over de wijze waarop het personeelslid een verzoek als bedoeld in het tweede lid indient.

  • 4 Indien het personeelslid spaart via een eenmalige inhouding op het salaris dient hij het verzoek daartoe ieder jaar in.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Het bevoegd gezag stort het op het salaris van het personeelslid ingehouden spaarbedrag onmiddellijk op het door het personeelslid opgegeven bank-of gironummer van de financiële instelling ten gunste van de spaarloonrekening van het personeelslid resp. ten gunste van de afgesloten levensverzekering.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Het is het personeelslid niet toegestaan rechtstreeks stortingen op zijn spaarloonrekening te verrichten.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Het personeelslid kan vrij beschikken over de door de financiële instelling vergoede rente over de spaarbedragen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 218, datum inwerkingtreding 11-11-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

1 Het personeelslid kan de op zijn spaarloonrekening gestorte spaarbedragen opnemen indien:

  • a. het spaarbedrag tenminste vier jaren op de spaarloonrekening heeft gestaan;

  • b. het spaarbedrag wordt aangewend ter zake van de verwerving van een tot hoofdverblijf dienende eigen woning zoals bedoeld in artikel 19a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen;

  • c. het spaarbedrag wordt aangewend ter voldoening van premies verschuldigd ingevolge een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente of een kapitaalsuitkering is verzekerd, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 19b van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen;

  • d. het spaarbedrag wordt aangewend voor de betaling van de kosten van kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang tot een maximum van éénzesde deel van de aan het personeelslid of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang als bedoeld in artikel 16c, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

2 Het personeelslid kan vrij beschikken over de door de financiële instelling vergoede rente over de spaarbedragen.

Artikel 8a

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 In afwijking van artikel 8, eerste lid, kunnen de spaarbedragen over 1999 en 2000 vanaf 1 januari 2003 worden opgenomen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Voor het opnemen van spaarbedragen als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder b. en c., heeft het personeelslid de schriftelijke machtiging van het bevoegd gezag nodig.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 218, datum inwerkingtreding 11-11-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

Voor het opnemen van spaarbedragen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, c en d, heeft het personeelslid de schriftelijke machtiging van het bevoegd gezag nodig.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

  • 1 Op verzoek van het personeelslid beëindigt het bevoegd gezag de inhouding van spaarbedragen op het salaris van het personeelslid.

  • 2 Ten aanzien van het opnemen van gespaarde bedragen is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De deelname aan deze regeling eindigt van rechtswege indien het bevoegd gezag geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking zoals bedoeld volgens de criteria die worden gehanteerd bij het arbeidskostenforfait van de loon- en inkomstenbelasting meer aan het personeelslid betaalt.

  • 2 Bij beëindiging van de dienstbetrekking, daaronder begrepen het overlijden van het personeelslid, geeft het personeelslid danwel zijn nagelaten betrekkingen aan het bevoegd gezag aan of de gespaarde bedragen, met behoud van de opnamemogelijkheden als genoemd in artikel 8, eerste lid, onder b, en c, op de spaarloonrekening zullen blijven staan zolang de in artikel 8, eerste lid, onder a, genoemde termijn nog niet is verstreken danwel dat gespaarde bedragen zullen worden opgenomen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2005, 218, datum inwerkingtreding 11-11-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.

1 De deelname aan deze regeling eindigt van rechtswege indien het bevoegd gezag geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking zoals bedoeld volgens de criteria die worden gehanteerd bij het arbeidskostenforfait van de loon- en inkomstenbelasting meer aan het personeelslid betaalt.

2 Bij beëindiging van de dienstbetrekking, daaronder begrepen het overlijden van het personeelslid, geeft het personeelslid danwel zijn nagelaten betrekkingen aan het bevoegd gezag aan of de gespaarde bedragen, met behoud van de opnamemogelijkheden als genoemd in artikel 8, eerste lid, onder b, c en d, op de spaarloonrekening zullen blijven staan zolang de in artikel 8, eerste lid, onder a, genoemde termijn nog niet is verstreken danwel dat gespaarde bedragen zullen worden opgenomen.

3 Indien gespaarde bedragen volgens het tweede lid worden opgenomen geschiedt dit in overleg met het bevoegd gezag, teneinde te bewerkstelligen dat overeenkomstig artikel 22 van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen tot loonheffing krachtens de Wet op de loonbelasting, alsmede tot de inhouding van premies ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Werkloosheidswet en de Ziektewet, danwel hetgeen daarmee overeenkomt, kan worden gekomen. Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing.

Stcrt. 2009, 85, datum inwerkingtreding 13-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

1 De deelname aan deze regeling eindigt van rechtswege indien het bevoegd gezag geen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking meer aan het personeelslid betaalt.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Het is het personeelslid niet toegestaan het tegoed op zijn spaarloonrekening resp. de afgesloten levensverzekering op enigerlei wijze in onderpand te geven of zijn rechten hierop over te dragen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Deze regeling treedt in werking op 1 mei 1994.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als:

Spaarloonregeling rijkspersoneel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 april 1994

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn