Aanwijzing handhaving Arbeidstijdenwet

[Regeling vervallen per 01-05-2013.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-07-2008 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-05-2005 t/m 30-04-2013

Aanwijzing handhaving Arbeidstijdenwet

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Op 1 oktober 2004 is de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet inwerking getreden waarmee de bestuurlijke boete in de handhaving van de Arbeidstijdenwet is geïntroduceerd.

Het strafrecht is nog slechts gereserveerd voor enkele in de Arbeidstijdenwet genoemde gevallen, te weten:

Introductie bestuurlijke boete

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

In de nieuwe Arbeidstijdenwet is gekozen voor invoering van de bestuurlijke boete. Sanctionering met een bestuurlijke boete staat voorop, terwijl het strafrecht nog slechts is gereserveerd voor enkele in de wet genoemde gevallen. Artikel 10:1 van de wet geeft het overzicht van bepalingen die bestuurlijk beboetbaar zijn.

De wet kent twee boetecategorieën, waarin de maximumboetebedragen zijn vastgelegd, te weten de eerste categorie met een maximum van € 11.250,– voor een natuurlijke persoon en de tweede categorie met een maximum van € 45.000,– voor een rechtspersoon.

Als vervolg op de onderverdeling van artikel(leden) naar hoge of lage boetecategorie is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenspraak met het OM een ‘Tarieflijst Boetenormbedragen’ opgesteld, waarin aan de beboetbare feiten in de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit boetenormbedragen zijn toegekend.

Voor wat betreft de termijn van verjaring is aangehaakt bij hetgeen in artikel 70, onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) ten aanzien van overtredingen is bepaald, namelijk twee jaren.

Het opleggen van een bestuurlijke boete is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen deze boeteoplegging kan de beboete natuurlijke of rechtspersoon door middel van de procedure van de Awb in bezwaar en in beroep komen.

Handhavende diensten

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

De handhaving van de Arbeidstijdenwet is in hoofdzaak opgedragen aan de Arbeidsinspectie (AI). De AI is een dienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), die toezichthoudende buitengewone opsporingsambtenaren in dienst heeft.

Preventief toezicht wordt gerealiseerd door het bezoeken van bedrijven met het oog op inspectie van de arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit. Daarbij is het noodzakelijk prioriteiten te stellen ten aanzien van de te inspecteren bedrijven en de daarbij te hanteren frequentie. In alle branches zal er sprake zijn van preventief toezicht door de Arbeidsinspectie, omdat alleen dan een adequate invulling van de monitoring- en signaalfunctie kan plaatsvinden. Een deel van de branches zal steekproefsgewijs worden geïnspecteerd, terwijl voor een ander deel van de branches, dat met grotere arbeidstijdenproblematiek, een relatief hogere inspectiefrequentie zal worden vastgesteld. Daarnaast onderzoekt de AI klachten die iedere werknemer of burger bij de AI kan indienen.

Voor het toezicht op de naleving van de Arbeidstijdenwet, zijn naast de AI respectievelijk ook de ambtenaren, waaronder buitengewone opsporingsambtenaren, van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), en de Inspectie Verkeer en Waterstaat aangewezen, voor zover het de aan hen toegewezen categorieën van arbeid betreft.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Deze aanwijzing heeft betrekking op de vervolging van verdachten die de strafrechtelijke bepalingen van de Arbeidstijdenwet hebben overtreden.

1. Opsporing

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Strafrechtelijke handhaving

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Slechts enkele in de Arbeidstijdenwet genoemde gevallen zijn strafbaar gesteld. Zij worden strafrechtelijk gehandhaafd. Van overtreding van de desbetreffende voorschriften, gesteld bij of krachtens de Arbeidstijdenwet, wordt door de opsporingsambtenaren proces-verbaal opgemaakt en dit wordt aan het Openbaar Ministerie gezonden. De strafbare feiten betreffen economische delicten als bedoeld in artikel 1, onder 3°, van de Wet op de economische delicten (WED); dit zijn:

a) overtredingen van art. 11:3, lid 1, Arbeidstijdenwet

(derde overtreding van een zelfde beboetbaar feit, indien de twee daaraan voorafgaande beboetbare feiten hebben plaatsgevonden

binnen 48 maanden voorafgaande aan de pleegdatum van de derde overtreding)

b) overtredingen van art. 11:3, lid 2, Arbeidstijdenwet

(kinderarbeid waarbij het kind een ongeval overkomt dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood ten gevolge heeft of indien redelijkerwijs te verwachten is dat de hiervoor genoemde gevolgen aan het verrichten van arbeid zijn verbonden)

c) overtreding van artikel 8:3, lid 1, Arbeidstijdenwet

(het negeren van het bevel tot staken van de arbeid)

2. Vervolging

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

2.1. Relatieve bevoegdheid

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Hoofdregel is dat vervolging wordt ingesteld in het arrondissement waar de verdachte woont (natuurlijke persoon) of statutair gevestigd is (rechtspersoon). Daarnaast kan vervolging ingesteld worden in het arrondissement van de plaats, waar het delict heeft plaatsgevonden.

Voor deze laatstgenoemde mogelijkheid kan gekozen worden als er sprake is van een ongeval dat heeft plaatsgevonden in een ander arrondissement, dan waar de woonplaats / vestigingsplaats van de verdachte is. In deze situatie verdient uit het oogpunt van slachtofferzorg de voorkeur dat gekozen worden voor vervolging in het arrondissement, dat het meest nabij de woonplaats van het slachtoffer of zijn / haar familie is gelegen (om onnodig reizen te besparen).

2.2. Kwalificatie als verdachte

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Bij ontvangst van een proces-verbaal op het parket wordt een keuze gemaakt wie van de in het proces-verbaal genoemde verdachten wordt ingeschreven; veelal zal dit de rechtspersoon zijn. Bij ernstige inbreuken op de arbeidstijdenwet en gevallen van ernstig gevaar voor personen kan worden besloten naast de rechtspersoon ook de feitelijk leidinggevende en/of bestuurder als verdachte in te schrijven (NB. let in dat geval op bevoegdheid = woonplaats verdachte of pleegplaats). Blijkt het bedrijf failliet te zijn gegaan, of zijn er (andere) omstandigheden die de vervolging van de feitelijk leidinggevende wenselijk maken (bijvoorbeeld recidive waarvan met name hem een verwijt kan worden gemaakt), dan kan later alsnog hiertoe worden overgegaan.

2.3. Voorwaardelijk sepot c.q. voorwaardelijke veroordeling

[Regeling vervallen per 01-05-2013]

Met name bij overtredingen die uitsluitend strafrechtelijk worden gehandhaafd, kan een voorwaardelijk sepot met investeringsverplichting effectief zijn (bijvoorbeeld artikel 11:3, lid 2, van de arbeidstijdenwet). In die gevallen waarin een voorwaardelijk sepot wordt opgelegd c.q. een voorwaardelijke veroordeling wordt uitgesproken dient, gelet op de gebruikelijke proeftijd van twee jaar, hercontrole door de AI zowel in het eerste als het tweede jaar plaats te hebben. Per geval zullen hierover afspraken worden gemaakt, in het bijzonder voor wat betreft de berichtgeving omtrent het vervullen van de gestelde voorwaarden. Het voorwaardelijk sepot moet beperkt blijven tot overtredingen waarbij geen sprake is van ernstig lichamelijk letsel. Mocht blijken dat het bedrijf wederom in overtreding is, dient opnieuw proces-verbaal te worden opgemaakt.