Vrijstelling van BTW en accijns bij intracommunautaire aankopen door ambassades en [...] en bepaaIde functionarissen daarvan, en NAVO-onderdelen

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1998. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009.
Geldend van 11-06-1993 t/m heden

Vrijstelling van BTW en accijns bij intracommunautaire aankopen door ambassades en consulaten en de leden daarvan, internationale organisaties en bepaaIde functionarissen daarvan, en NAVO-onderdelen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

§ 1. Inleiding

1.1. Algemeen

Op grond van artikel 15, lid 10, van de Zesde BTW-richtlijn en artikel 23, lid 1, van de Horizontale Accijnsrichtlijn verlenen de lidstaten van de Europese Unie vrijstelling van omzetbelasting en accijns aan:

  • • in andere lidstaten gevestigde ambassades en consulaten en bepaalde leden daarvan;

  • • in andere lidstaten gevestigde internationale organisaties (daaronder begrepen onderdelen van die organisaties) en bepaalde functionarissen daarvan;

  • • in andere lidstaten gevestigde hoofdkwartieren alsmede aldaar gestationeerde strijdkrachten en civiele diensten van de NAVO, andere dan die van de desbetreffende staat zelf (hierna te noemen: NAVO-onderdelen).

Deze regeling voorkomt dat met het wegvallen van de binnengrenzen van de EU ook de mogelijkheid wegvalt tot vrijstelling van omzetbelasting en accijns bij aankoop in een andere lidstaat. De vrijstelling van omzetbelasting wordt voor aankopen in Nederland sinds 1 juli 1994 geregeld in artikel 40 van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna te noemen: Uitvoeringsregeling AWR). De vrijstelling van accijns wordt verleend overeenkomstig artikel 32a van de Uitvoeringsregeling accijns en toegelicht in § 13.13.1 van de Leidraad accijns.

Bij de vrijstelling van omzetbelasting en accijns voor de hier bedoelde intracommunautaire aankopen gelden de beperkingen zoals het qastland die heeft vastgesteld ten aanzien van die vrijgestelde voor de vrijstelling van omzetbelasting en accijns op de lokale markt aldaar. Onder gastland wordt verstaan de lidstaat waar de vertegenwoordiging, de organisatie of het NAVO-onderdeel is gevestigd dan wel gelegerd. Het gastland moet dus op een of andere wijze kenbaar maken, dat ter zake van de aankoop in een andere lidstaat vrijstelling kan worden verleend. De lidstaten hebben afgesproken dat deze informatie in beginsel zal worden verstrektin de vorm van een certificaat, dat de vrijgestelde moet aanvragen bij het gastland. Voor iedere aankoop in een andere lidstaat zal een dergelijk certificaat moeten worden aangevraagd. Het gastland kan evenwel toestaan dat een vertegenwoordiging,een organisatie of een NAVO-onderdeel zelfstandig certificaten waarmerkt voor aankopen bestemd voor officieel gebruik. Voor aankopen bestemd voor persoonlijk gebruik is dit niet mogelijk.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de term "aankoop" in deze resolutie mede ziet op het afnemen van een dienst, tenzij uit de tekst blijkt dat uitsluitend wordt gedoeld op de aanschaf van goederen. Het voorgaande impliceert, dat de belastingdienst op twee manieren kan worden geconfronteerd met genoemde certificaten:

  • A. In Nederland gevestigde vrijgestelden kunnen verzoeken om certificaten vooraankopen in andere lidstaten;

  • B. In andere lidstaten gevestigde vrijgestelden kunnen zich melden op de Nederlandse markt met elders afgegeven certificaten.

Op deze situaties wordt hierna ingegaan in § 2 respectievelijk in § 4 en punt 5.1. Demogelijkheid om zelfstandig certificaten te waarmerken voor aankopen bestemd voor officieel gebruik wordt toegelicht in § 3 (voor in Nederland gevestigde vertegenwoordigingen,organisaties en NAVO-onderdelen) respectievelijk in punt 5.2 (voorin andere lidstaten gevestigde vertegenwoordigingen, organisaties en NAVO-onderdelen).

Mocht in een concrete situatie onduidelijkheid bestaan over de toepassing van het na volgende, dan kan contact worden opgenomen met de Directie Internationale Fiscale Zaken van dit departement, afdeling Multilaterale Zaken, tel. 070 - 342 8279of 342 8274.

1.2. Certificaten voor vrijstelling van uitsluitend omzetbelasting

Certificaten voor vrijstelling van uitsluitend omzetbelasting bij aankoop van goederen of diensten in een andere lidstaat door in Nederland gevestigde vrijgestelden (situatie A) worden afgegeven door de eenheid van de belastingdienst die bevoegd is voor de vrijstelling van omzetbelasting bij aankopen in Nederland door die vrijgestelde. De procedure wordt toegelicht in punt 2.1.

De vrijstelling van omzetbelasting bij aankoop in Nederland op basis van doorandere lidstaten afgegeven certificaten (situatie B) geschiedt in beginsel in de vorm van teruggaaf door de belastingdienst. De ondernemer die de prestatie verricht dient ter zake dus op de normale wijze omzetbelasting in rekening te brengen. Met betrekking tot de levering van goederen wordt echter onder bepaalde voorwaarden goedgekeurd dat de heffing van omzetbelasting achterwege blijft. Met betrekking tot het verrichten van diensten bestemd voor officieel gebruik wordt vanaf 1 januari 1998 eveneens onder bepaalde voorwaarden goedgekeurd dat de heffing van omzetbelasting achterwege blijft. De toepassing van het tarief van nihil wordt toegelicht in punt 5.1.

1.3. Certificaten voor vrijstelling van omzetbelasting en accijns

Certificaten voor vrijstelling van omzetbelasting en accijns bij aankoop van accijnsgoederen in een belasting-entrepot in een andere lidstaat door in Nederland gevestigde vrijgestelden (situatie A) worden afgegeven door de eenheid van de belastingdienst die bevoegd is voor de vrijstelling van accijns bij aanschaf van accijnsgoederen in een accijnsgoederenplaats in Nederland door die vrijgestelde. De procedure wordt toegelicht in punt 2.2.

De vrijstelling van omzetbelasting en accijns bij aankoop in Nederland van accijnsgoederen op basis van door andere lidstaten afgegeven certificaten (situatie B)wordt uitsluitend verleend bij aanschaf in een accijnsgoederenplaats. Deze vrijstelling wordt vooraf verleend, door het achterwege laten van belastingheffing. De procedure wordt toegelicht in punt 4.2. Er is niet voorzien in een teruggaafregeling voor accijns, betaald in Nederland door in andere lidstaten gevestigde vrijgestelden.

§ 2. Vrijstelling van omzetbelasting en accijns bij intracommunautaire aankopen door in Nederland gevestigde vrijgestelden

2.1. Goederen waarvoor uitsluitend vrijstelling van omzetbelasting wordt gevraagd, en diensten

Zowel in Nederland gevestigde diplomatieke en beroepsconsulaire vertegenwoordigingen,internationale organisaties en NAVO-onderdelen als bepaalde personeelsleden daarvan (hierna te noemen: in Nederland gevestigde vrijgestelden) kunnen in Nederland onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor vrijstelling van omzetbelasting. Bij aankopen in andere lidstaten geldt voor al deze categorieën vrijgestelden het omzetbelasting-regime voor particulieren. Aanbedoelde vertegenwoordigingen, organisaties en NAVO-onderdelen wordt namelijk geen BTW-identificatienummer verstrekt. In beginsel zal dus de lidstaat van aankoop heffingsbevoegd zijn.

Op grond van artikel 15, lid 10, van de Zesde BTW-richtlijn dient de lidstaat van aankoop in een dergelijk geval vrijstelling te verlenen, indien de betrokken vrijgestelde bij een vergelijkbare aankoop in Nederland voor vrijstelling in aanmerking zou komen.

Per voorgenomen aankoop kunnen vrijgestelden daartoe een certificaat laten waarmerkenbij de eenheid van de belastingdienst, die ten aanzien van de desbetreffende vrijgestelde bevoegd is voor de vrijstelling van omzetbelasting bij aanschaf in Nederland. Indien het de aankoop van accijnsgoederen betreft is even welbevoegd de eenheid van de Belastingdienst/Douane waaronder zij ressorteren (zie punt 2.2).

Voor NAVO-onderdelen en NAPMA is met betrekking tot alle goederen bevoegde eenheid van de Belastingdienst/Douane waaronder zij ressorteren. Met betrekking tot diensten is bevoegd de voor de omzetbelasting bevoegde eenheid van de belastingdienst. Wat betreft deze organisaties kunnen de certificaten uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van goederen die zijn bestemd voor officieel gebruik of voor de bevoorrading van de militaire winkels en kantines, alsmede voordiensten die worden verleend in het kader van de officiële werkzaamheden. Ten einde ieder misverstand uit te sluiten wordt opgemerkt, dat geen wijziging wordt gebracht in het beleid dat daartoe gerechtigde personeelsleden van die organisaties,die niet met diplomatiek personeel zijn gelijkgesteld, goederen uitsluitend belastingvrij mogen kopen in bedoelde winkels of (formeel) via die winkels, op de voet van de regeling opgenomen in boekwerk DAA, onder nummer 55.10.00,onderdeel 8a. Leden van de Amerikaanse strijdkrachten en civiele diensten kunnen echter op grond van § 43 en § 44 van de Regeling Amerikaanse strijdkrachten Nederland zelf vervangingsgoederen met vrijstelling van belastingen invoeren. Teneinde die vrijstelling ook bij aanschaf in andere lidstaten te behouden, is de certificatenregeling ook op die goederen van toepassing.

De lidstaten hebben ter realisering van het voorgaande een communautair document vastgesteld in alle officiële talen van de EU. Ten aanzien van accijnsgoederen geldt dit certificaat onder bepaalde voorwaarden tevens voor de vrijstelling van accijns (zie punt 2.2). In Nederland gevestigde vrijgestelden kunnen gebruikmaken van de Nederlandse of de Engelse versie van dit certificaat. Een kopie van deze certificaten is opgenomen in respectievelijk bijlage 1 en 2 bij deze resolutie. Een kopie van de certificaten in de overige talen is opgenomen in bijlage 3. Het in te vullen document kan door de vrijgestelde vertegenwoordigingen en organisaties worden aangevraagd bij de bevoegde eenheid van de belastingdienst. Meerdere aankopen bij dezelfde buitenlandse ondernemer kunnen desgewenst op hetzelfde certificaat worden vermeld.

Indien het certificaat uitsluitend de vrijstelling van omzetbelasting betreft, wordt het in enkelvoud ingediend bij de bevoegde eenheid. De eenheid voorziet het certificaat van een volgnummer, bestaand uit de cijfercode van de eenheid aangevuld met een doorlopende nummering. Voor de vrijstelling van accijns geldt een afwijkende procedure (zie punt 2.2).

Wordt op het certificaat verwezen naar een bijgevoegde bestelbon of factuur, dan wordt het volgnummer op deze bestelbon of factuur overgenomen. Het certificaat kan worden gewaarmerkt, indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die ten aanzien van de desbetreffende vrijgestelde gelden voor de binnenlandse vrijstelling. Wordt op het certificaat verwezen naar een bijgevoegde bestelbon of factuur, dan wordt ook deze bestelbon of factuur gewaarmerkt. Bestaat slechts aanspraak op vrijstelling voor een deel van de vermelde goederen en/of diensten, dan dient de vermelding van de overige goederen en/of diensten zowel op het certificaat als op de eventueel bijgevoegde bestelbon of factuuronuitwisbaar te worden doorgehaald, onder toevoeging van de opmerking:

"no exemption for this item".

De vergoeding wordt voor iedere prestatie vermeld exclusief omzetbelasting. Geldt voor de desbetreffende vrijgestelde een bepaald drempelbedrag in guldens,en is de prijs vermeld in een buitenlandse munteenheid, dan wordt bij de omrekening in guldens uitgegaan van de laatst bekende verkoopkoers. Geldt een bepaald drempelbedrag inclusief omzetbelasting, dan wordt voor de vaststelling of deze drempel wordt gehaald het bedrag van de vergoeding verhoogd met het in Nederland voor de desbetreffende prestatie geldende tarief.

N.B.:

Ten aanzien van motorrijtuigen worden geen certificaten verstrekt. In beginsel is immers in Nederland omzetbelasting verschuldigd ter zake van de verwerving van een nieuw motorrijtuig in een andere lidstaat door een in Nederland gevestigde vrijgestelde. De vrijstelling van belastingen bij aankoop van een motorrijtuig wordt ook voor in andere lidstaten aangeschafte motorrijtuigen verleend volgens de bij invoer geldende voorwaarden en procedures.

Motorrijtuigen die ingevolge artikel 2a, lid 1, onderdeel f, van de Wet op de omzetbelasting 1968 niet worden beschouwd als nieuw vervoermiddel, kunnen slechts met vrijstelling worden aangeschaft via een douane-entrepot.

Met het certificaat kan, afhankelijk van het door de desbetreffende lidstaat gekozen systeem, direct bij aankoop vrijstelling worden verkregen, of bij de buitenlandse belasting-autoriteiten worden verzocht om teruggaaf van betaalde belasting. In het eerste geval zal het certificaat door de buitenlandse ondernemer worden bewaard bij zijn boekhouding, in het tweede geval zal het worden ingenomen door de buitenlandse belasting-autoriteiten.

De belastingdienst bewaart van ieder afgegeven certificaat een kopie met het oog op een eventueel verzoek om informatie door de staat van aankoop.

2.2. Goederen waarvoor tevens vrijstelling van accijns wordt gevraagd

Bij aanschaf van accijnsgoederen in een andere lidstaat geldt het certificaat onderbepaalde voorwaarden mede voor de vrijstelling van accijns. Het certificaat wordtin een dergelijk geval afgegeven door de eenheid van de Belastingdienst/Douane waaronder de vertegenwoordiging, de organisatie of de NAVO-onderdeel ressorteert. Het certificaat kan worden gewaarmerkt, indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die ten aanzien van de desbetreffende vrijgestelde gelden voor de vrijstelling bij aanschaf in een accijnsgoederenplaats in Nederland. Dit brengt mee dat door diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en internationale organisaties,alsmede door tot de vrijstelling gerechtigde functionarissen van deze instellingen, vooraf een vergunning van de inspecteur moet zijn verkregen op een aangifte D39. Voor NAVO-onderdelen en NAPMA kunnen de certificaten uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van goederen die bestemd zijn voor officieel gebruik of voor de bevoorrading van de militaire winkels en kantines. Een vergunning van de inspecteur is in deze situatie niet nodig. Voor de vrijstelling van accijns wordt het certificaat in tweevoud opgemaakt. Het eerste exemplaar is bestemd voor de entrepothouder in de andere lidstaat. Aan het volgnummer op dit exemplaar wordt toegevoegd:

".A (Exemplaar erkende entrepothouder)".

Het tweede exemplaar vergezelt het geleidedocument dat de accijnsgoederen onder schorsing van accijns begeleidt voor de overbrenging naar Nederland. Aan het volgnummer op dit exemplaar wordt toegevoegd:"

.B (Exemplaar behorend bij accijnsgeleide-document)".

Voor het overige is punt 2.1 van overeenkomstige toepassing

§ 3. Zelfstandige waarmerking door in Nederland gevestigde internationale organisaties en NAVO-onderdelen bij intracommunautaire aankopen bestemd voor officieel gebruik

Wanneer in Nederland gevestigde internationale organisaties (daaronder begrepen NAVO-onderdelen en NAPMA) regelmatig goederen of diensten voor officieel gebruik betrekken bij ondernemers in een andere lidstaat, kan worden goedgekeurd dat het in § 2 bedoelde certificaat niet telkens behoeft te worden gewaarmerkt door de belastingdienst, maar zelfstandig kan worden gewaarmerkt door de organisatie zelf. De organisatie kan een schriftelijk verzoek daartoe indienen bij de eenheid van de belastingdienst die ten aanzien van de organisatie bevoegd is voor de vrijstelling van omzetbelasting bij aanschaf in Nederland. Uit het verzoek moet blijken dat de goederen of diensten bestemd zijn voor officieel gebruik. Onder goederen bestemd voor officieel gebruik wordt in dit verband begrepen goederen bestemd voor bevoorrading van militaire winkels en kantines van NAVO-onderdelen.

Bij inwilliging van het verzoek verstrekt de belastingdienst aan de betrokken organisatie een beschikking waarin wordt goedgekeurd dat de organisatie zelfstandig certificaten waarmerkt met betrekking tot goederen of diensten bestemd voor officieel gebruik. In de beschikking worden de volgende administratieve voorwaardenvoor zelfstandige waarmerking genoemd:

  • - de organisatie dient de zelf gewaarmerkte certificaten doorlopend te nummeren en op de certificaten datum en nummer van de beschikking te vermelden;

  • - de organisatie dient in overleg met de belastingdienst kopieën van zelfstandig gewaarmerkte certificaten te verstrekken aan de belastingdienst, dan wel deze ter inzage van de belastingdienst te bewaren. Bewaring van deze kopieën ismede van belang in verband met eventuele verzoeken om informatie door de lidstaat van aankoop.

In de beschikking wordt verder vermeld dat de vrijstelling voor een onder deze regeling gedane aankoop vervalt en dat alsnog belasting verschuldigd wordt, indien niet wordt voldaan aan de terzake geldende voorwaarden. De beschikking wordt in beginsel afgegeven voor de duur van een jaar, en kan jaarlijks worden vernieuwd en eventueel aangepast.

N.B.: Aan diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen worden in Nederlandgeen beschikkingen tot zelfstandige waarmerking afgegeven.

§ 4. Vrijstelling van omzetbelasting bij aankopen in Nederland door in anderelidstaten gevestigde vrijgestelden

4.1. Goederen waarvoor uitsluitend vrijstelling van omzetbelasting wordt gevraagd, en diensten

De vrijstelling van omzetbelasting bij aankopen in Nederland door in andere lidstaten gevestigde vrijgestelde personen en instellingen wordt sinds 1 juli 1994 geregeld in artikel 40 van de Uitvoeringsregeling AWR. Ter zake van dergelijke aankopen wordt in beginsel op de gebruikelijke wijze omzetbelasting in rekening gebracht, tenzij het een levering betreft die op grond van artikel 5a van de Wet opde omzetbelasting 1968 wordt verricht op de plaats van aankomst van het vervoer. Voor de levering van goederen is daarnaast onder bepaalde voorwaarden toepassingmogelijk van het tarief van nihil. Dit is onder bepaalde voorwaarden eveneens mogelijk voor diensten bestemd voor officieel gebruik (zie punt 5.1).

Ingevolge het vijfde lid van artikel 40 van de Uitvoeringsregeling AWR kan de in Nederland betaalde belasting door de vrijgestelde schriftelijk worden teruggevraagd bij de Belastingdienst/Ondernemingen Rijswijk, bureau Diplomatieke en Internationale Vrijstellingen, postbus 5400, 2280 HK Rijswijk, onder vermelding van nummer en tenaamstelling van de bank- of girorekening waarop de belasting kan worden teruggestort.

Bij het verzoek dienen de volgende bescheiden te worden gevoegd:

  • - het originele, door het gastland afgegeven, volledig en juist ingevulde certificaat;het te gebruiken document is op communautair niveau vastgesteld in alle officiële talen van de EU; kopieën van de Nederlandse en de Engelse versie van het certificaat zijn opgenomen als bijlage 1 en 2 bij deze resolutie, kopieën van de overige versies zijn opgenomen in bijlage 3; indien het certificaat is opgemaakt in een andere taal dan de Nederlandse, Engelse of Duitse taal, dient van het ingevulde gedeelte een vertaling in het Nederlands, Engels of Duits te worden bijgevoegd;

  • - de originele factuur;

  • - (een kopie van) het betalingsbewijs.

De teruggaaf van omzetbelasting wordt verleend indien de gegevens op de factuur en het betalingsbewijs overeenstemmen met de gegevens op het certificaat. De teruggaaf wordt evenwel niet verleend indien het goederen betreft die bestemd zijn voor gebruik in Nederland of indien het diensten betreft met betrekking tot dergelijke goederen. Bij het laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan diensten als het verhuren, verbouwen of onderhouden van in Nederland gelegen onroerende zaken. Bij twijfel omtrent het voorgaande kan de belastingdienst aan de betrokken vrijgestelde vragen schriftelijk op het certificaat te bevestigen dat de desbetreffende goederen bestemd zijn voor gebruik in het gastland. De factuur en het betalingsbewijs worden na teruggaaf retour gezonden aan debetrokken vrijgestelde, het certificaat wordt bewaard.

De vrijstelling vervalt wanneer de betrokken vrijgestelde terzake niet voldoet aan de door het gastland gestelde voorwaarden. De vrijstelling vervalt eveneens wanneer de goederen bestemd blijken te zijn voor gebruik in Nederland, dan wel wanneer het diensten betreft, verricht met betrekking tot dergelijke goederen. Wanneer van een dergelijk geval blijkt, verzoek ik u contact op te nemen met de Directie Internationale Fiscale Zaken van dit departement, Afdeling Multilaterale Zaken.

4.2. Goederen waarvoor tevens vrijstelling van accijns wordt gevraagd

Bij aanschaf in Nederland van accijnsgoederen door in andere lidstaten gevestigde vrijgestelden geldt het voorgaande mede voor de vrijstelling van accijns. Het certificaat dient in een dergelijk geval in tweevoud te zijn opgemaakt. Eén exemplaar is bestemd voor de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats in Nederland. Het andere exemplaar vergezelt het geleidedocument dat de accijnsgoederen onder schorsing van accijns begeleidt voor de overbrenging naar de andere Ildstaat. Een dergelijke vrijstelling van accijns wordt in Nederland uitsluitend verleend bij aanschaf in een accijnsgoederenplaats, en uitsluitend door het achterwege laten van belastingheffing. In een teruggaafprocedure van in Nederland betaalde accijns aan in andere lidstaten gevestigde vrijgestelden is niet voorzien. Voor het overige is punt 5.1 van overeenkomstige toepassing

§ 5. Bijzondere regelingen ten aanzien van aankopen in Nederland door in andere lidstaten gevestigde vrijgestelden

5.1. Vrijstelling van omzetbelasting door toepassing tarief van nihil

Naast teruggaaf van betaalde omzetbelasting is met betrekking tot de levering van goederen toepassing van het tarief van nihil mogelijk. Voorts is toepassing van het tarief van nihil mogelijk met betrekking tot het verrichten van diensten bestemd voor officieel gebruik van in andere lidstaten gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, internationale organisaties en NAVO-onderdelen. Voor toepassing van het tarief van nihil dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan

  • a) de vrijgestelde instelling of persoon stelt aan de ondernemer een origineel door het gastland gewaarmerkt certificaat ter beschikking, waaruit blijkt dat betrokkene op grond van artikel 15, lid 10, van de richtlijn 77/388/EEG ter zake in aanmerking komt voor vrijstelling van omzetbelasting; te gebruiken document is op communautair niveau vastgesteld in alle officiële talen van de EU; kopieën van de Nederlandse en de Engelse versie van het certificaat zijn opgenomen als bijlage 1 en 2 bij deze resolutie, kopieën van de overige versies zijn opgenomen in bijlage 3; indien het certificaat is opgemaakt in een andere taal dande Nederlandse, Engelse of Duitse taal, dient van de ingevulde tekst een vertaling in het Nederlands, Engels of Duits te worden bijgevoegd; zie met betrekking tot zelfstandig gewaarmerkte punt 5.2;

  • b) het betreft geen goederen die bestemd zijn voor gebruik in Nederland, noch diensten met betrekking tot een dergelijk goed; bij twijfel op dit punt kan de ondernemer aan de betrokken vrijgestelde vragen schriftelijk op het certificaat te bevestigen, dat de desbetreffende goederen zijn bestemd voor gebruik in het gastland; voor diensten met betrekking tot in Nederland gelegen onroerende zaken kan vanzelfsprekend geen vrijstelling worden verleend;

  • c) de ondernemer stelt op de factuur een door hem ondertekende verklaring, datin de in rekening gebrachte vergoeding geen omzetbelasting is begrepen.

Wordt op het moment van facturering niet voldaan aan voorwaarde a, dan dient op de normale wijze omzetbelasting in rekening te worden gebracht. Wordt op een later tijdstip alsnog aan alle voorwaarden voldaan, dan kan het tarief van nihil slechts worden toegepast indien de originele factuur door de ondernemer wordt ingenomen en vervangen door een factuur als bedoeld onder punt c. Op de nieuwe factuur dient te worden aangegeven dat deze dient ter vervanging van een eerdere factuur, onder vermelding van datum en nummer van die eerdere factuur. Eventueel reeds afgedragen omzetbelasting kan alsdan door de ondernemer worden teruggevraagd.

De ondernemer is gehouden aan de hand van het door het gastland gewaarmerkte certificaat en een duplicaat-factuur (en indien van toepassing de ingenomen factuur waarop een bedrag inclusief omzetbelasting in rekening werd gebracht) aan te tonen, dat ten aanzien van de desbetreffende prestatie het tarief van nihil in rekening kon worden gebracht.

De vrijstelling wordt met betrekking tot diensten bestemd voor persoonlijk gebruik uitsluitend verleend in de vorm van teruggaaf. Toepassing van het tarief van nihil is ten aanzien van deze diensten niet mogelijk.

N.B.:

Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dat in beginsel evenmin toepassing van het tarief van nihil mogelijk is bij in Nederland belastbare prestaties aanin Nederland qevestiqde ambassades, consulaten en internationale organisaties en hun leden/functionarissen. In de aanschrijving OB/BTW-90 van14 maart 1969, nr. D69/1649, wordt evenwel goedgekeurd dat onder bepaalde voorwaarden het tarief van nihil wordt toegepast ter zake van het verlenen van diensten aan bepaalde internationale organisaties en NAVO onderdelen. Deze regeling blijft van kracht voor zover het in Nederland gevestigde internationale organisaties en NAVO-onderdelen betreft (zie ook hierna § 6).

De vrijstelling vervalt wanneer de betrokken vrijgestelde ter zake niet voldoet aan de door het gastland gestelde voorwaarden. De vrijstelling vervalt eveneens wanneer de goederen bestemd blijken te zijn voor gebruik in Nederland, of wanneer het diensten betreft met betrekking tot zulke goederen. Wanneer van een dergelijk geval blijkt, verzoek ik u contact op te nemen met de Directie Internationale Fiscale Zaken van dit departement, Afdeling Multilaterale Zaken. Indien de ondernemer erop mocht vertrouwen dat ter zake het tarief van nihil kon worden toegepast, wordt de in een dergelijk geval eventueel verschuldigde belasting rechtstreeks nageheven bij de vrijgestelde.

5.2. Zelfstandige waarmerking door in andere lidstaten gevestigde vertegenwoordigingenen organisaties

Een gastland kan goedkeuren, dat bepaalde diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties (daaronder begrepen NAVO-onderdelen)zelfstandig certificaten waarmerken met betrekking tot prestaties bestemd voor officieel qebruik. Dergelijke documenten kunnen worden beschouwd als een geldig certificaat, indien een kopie wordt bijgevoegd van de beschikking van het gastland op grond waarvan de vrijgestelde instelling zelfstandig mag waarmerken. Deze kopie dient bij het certificaat bewaard te worden door de betrokken ondernemer(in geval van toepassing van het tarief van nihil zoals omschreven in punt5.1), dan wel door de Belastingdienst/Ondernemingen in Den Haag (in geval van toepassing van het teruggaaf-systeem zoals omschreven in § 4). Zolang bedoelde beschikking geldig is, kan bij volgende opdrachten worden volstaan met vermelding van datum en nummer van de beschikking.

Volledigheidshalve merk ik op dat iedere lidstaat zelf vaststelt onder welke voorwaarden de aldaar gevestigde vertegenwoordigingen en/of organisaties zelfstandig mogen waarmerken voor prestaties bestemd voor officieel gebruik.

Door vertegenwoordigingen of organisaties zelfstandig gewaarmerkte certificaten met betrekking tot prestaties bestemd voor persoonlijk qebruik kunnen niet als certificaat worden geaccepteerd. Dergelijke certificaten dienen alsnog door het gastland te worden gewaarmerkt alvorens vrijstelling kan worden verleend. Prestaties,verleend aan personeel van NAVO-onderdelen gelegerd in andere lidstaten,kunnen echter voor het zelfstandig waarmerken van de certificaten worden behandeld als prestaties bestemd voor officieel gebruik van het desbetreffende NAVO onderdeel. Ten aanzien van dergelijk NAVO-personeel kunnen dus ook certificaten worden geaccepteerd die zijn gewaarmerkt door het NAVO-onderdeel. Certificaten die zijn gewaarmerkt door personeelsleden van vertegenwoordigingen, organisaties of NAVO-onderdelen persoonlijk zijn uiteraard nimmer geldig.

§ 6. Beperking reikwijdte aanschrijving OB/BTW-90

Met het voorgaande heeft de aanschrijving OB/BTW-90 van 14 maart 1969,nr. D69/1649 met ingang van 11 juni 1993 haar belang verloren ten aanzien van in andere lidstaten gevestigde internationale organisaties, daaronder begrepen onderdelen daarvan. Genoemde aanschrijving wordt daarom per die datum voor deze organisaties ingetrokken.