Op commerciële mediadiensten op aanvraag zijn de artikelen 3.5, 3.5a, 3.6, 3.7, tweede lid, aanhef en onder a, 3.15 tot en met 3.19c en 3.26 van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de artikelen 3.16, vierde lid, en 3.19b, derde lid, onderdeel b.
Overwegingen Richtlijn
(81) Commerciële en technische ontwikkelingen geven gebruikers meer keuzemogelijkheden
en verantwoordelijkheid bij de omgang met audiovisuele mediadiensten. Teneinde in
de juiste verhouding tot de doelstellingen van algemeen belang te blijven staan, dient
de regelgeving een zekere mate van flexibiliteit toe te laten ten aanzien van televisieomroep.
Het scheidingsbeginsel dient beperkt te blijven tot televisiereclame en telewinkelen,
en productplaatsing moet onder bepaalde omstandigheden mogelijk zijn, tenzij een lidstaat
anders beslist. Wanneer productplaatsing evenwel als sluikreclame moet worden beschouwd,
dient deze te worden verboden. Het scheidingsbeginsel mag het gebruik van nieuwe reclametechnieken
niet onmogelijk maken.
Overwegingen Wijzigingsrichtlijn
(34) Overwegende dat de dagelijkse zendtijd besteed aan aankondigingen door de omroeporganisatie
in verband met haar eigen programma's en met rechtstreeks daarvan afgeleide ondersteunende
producten of aan mededelingen van de overheid en liefdadigheidsgroepen die gratis
worden uitgezonden, niet tot de maximale zendtijd per dag of per uur voor reclame
en telewinkelen mag worden gerekend;
(35) Overwegende dat, teneinde concurrentievervalsing te vermijden, deze afwijking
alleen geldt voor mededelingen over producten die tegelijk ondersteunend en rechtstreeks
van de betrokken programma's afgeleid zijn; dat de term ‘ondersteunend’ betrekking
heeft op producten die specifiek bedoeld zijn om het kijkerspubliek volop van die
programma's te laten profiteren of interactief erbij te betrekken;
(39) Overwegende dat het nodig is te verduidelijken dat zelfpromotieactiviteiten een
bijzondere vorm van reclame zijn, waarbij de omroeporganisatie haar eigen producten,
diensten, programma's of netten aanprijst; dat vooral trailers die bestaan in programma-uittreksels
als programma's moeten worden beschouwd; dat zelfpromotie een nieuw en relatief onbekend
verschijnsel is en dat speciaal de desbetreffende bepalingen daarom bij een latere
toetsing van deze richtlijn herzien kunnen worden.