2.3. Financiële rechtmatigheid
-
• Referentiekader
-
• Treasurybeleid
-
• Huisvesting PO
-
• Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
-
• Leerlinggebonden financiering VO en MBO
-
• Vaststelling bekostiging per leer-werkovereenkomst vmbo schooljaren 2010/2011 en 2011/2012
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
-
• Overige baten
-
• Personele lasten
-
• Overige instellingslasten sector PO en VO
-
• Declaraties sector HO
-
• WNT financiële rechtmatigheid
2.3.1. Referentiekader (1 december 2013)
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant
over de financiële rechtmatigheid:
-
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving, deze zijn in detail opgenomen
in bijlage 1;
-
• aanbestedingswetgeving (zowel Europees, als nationaal: Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (tot 1 april 2013) Aanbestedingswet 2012 (na 1 april 2013), Aanbestedingsbesluit (na 1 april 2013) Gids Proportionaliteit (na 1 april 2013)) en
-
• individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden
in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.7).
De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving
valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en
regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien
van de getrouw beeld verklaring in het kader van Standaard 250. Het belang van wet-
en regelgeving bij de controle van financiële overzichten.
Voor aanbestedingen die boven de Europese drempelbedragen vallen gelden de gebruikelijke
controle- en rapportage toleranties. Voor de aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen
geldt een groeimodel. Voor 2013 geldt een kwalitatieve tolerantie voor aanbestedingen
onder de Europese drempelbedragen. Hiermee wordt bedoeld dat de instellingsaccountant de AO/IB rondom deze aanbestedingen
beoordeelt en daarover rapporteert in de management letter en/of het accountantsrapport
(dit is niet de uitzonderingsrapportage, zoals in paragraaf 1.1.3 genoemd) aan de RvT en/of het bestuur.
Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW/EZ wet- en regelgeving
Het kader bevat bepalingen (gehele regelingen of individuele (delen van) artikelen)
uit de wet- en regelgeving van OCW en EZ voor onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden.
Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor de scholen en instellingen niet de gehele wet- en regelgeving.
Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling
betekent niet dat een school of instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent
het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts
als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële,
niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de
beroepsvoorschriften (Standaard 240 en Standaard 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
-
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;
-
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen,
termijnen etc.);
-
• bepalingen voor derden zoals gemeenten;
-
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) scholen en instellingen;
-
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, jaarverslag, specifieke
subsidieverantwoordingen);
-
• bepalingen voor het inrichten van administraties.
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
-
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;
-
• de toegestane kostensoorten;
-
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;
-
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;
-
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de
bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen
die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve
controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten
alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel).
Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale
werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn
controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming
van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid
kan komen.
2.3.3. Huisvesting PO (1 juli 2011)
De instellingsaccountant stelt vast dat er geen rijksmiddelen zijn gebruikt voor huisvestingsvoorzieningen
waar de gemeente verantwoordelijk voor is, tenzij de uitgave aan een huisvestingsvoorziening
aanvullend is en bekostigd is uit de reserve die vóór invoering van lumpsum (1 augustus
2006) is opgebouwd.
Zie ook de brieven PO/B&S/121802, PO/B&S/198180 en PO/B&S/214997.
2.3.4. Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis (1 juli 2010)
Aanvullend controlecriterium: academische ziekenhuizen: artikel 2.12 van de WHW.
Dit controlepunt geldt alleen voor universiteiten, waaraan een academisch ziekenhuis
is verbonden. De universiteit die ondersteund wordt door het academisch ziekenhuis
bij het verzorgen van geneeskundig onderwijs en onderzoek, krijgt hiervoor een rijksbijdrage
toegekend. De instellingsaccountant controleert of deze bijdrage onverwijld aan het academisch
ziekenhuis is doorbetaald.
2.3.5. Leerlinggebonden financiering VO en MBO (1 december 2010)
Aanvullend controlecriterium: artikel 2.7.1 tot en met artikel 2.7.3 van het Uitvoeringsbesluit WEB.
De instellingsaccountant stelt vast dat er overeenstemming bestaat tussen:
-
•
de door de Commissie voor de Indicatiestelling(CvI) afgegeven beschikking;
-
•
het door DUO vestiging Zoetermeer verstrekte terugmeldingsformulier enerzijds;
-
•
de door DUO vestiging Zoetermeer afgegeven LGF-beschikkingen anderzijds;
-
•
voor het mbo: de onderwijsovereenkomst bij de inschrijving van de deelnemer voor het
volgen van de beroepsopleiding;
De instellingsaccountant stelt vast dat de leerlingen/deelnemers waarvoor LGF-subsidie
wordt verkregen, ook daadwerkelijk zijn ingeschreven op de school/ instelling en daar
het onderwijs daadwerkelijk volgen.
In de praktijk blijkt dat scholen in het administratieve proces niet consequent de
toegevoegde letters van de CvI-beschikking verwijderen, waardoor er geen overeenstemming
is met de subsidiebeschikking. Dit kan tot gevolg hebben dat de instellingsaccountant
ten onrechte leerlingen/deelnemers als niet-LGF leerling aanmerkt. Instellingsaccountants
mogen ervan uitgaan dat wanneer de cijfers van de CvI-nummers op genoemde documenten
overeenkomen, er sprake is van dezelfde leerling/deelnemer.
2.3.6. Vaststelling bekostiging per leer-werkovereenkomst vmbo schooljaren 2011/2012
en 2012/2013 (1 juli 2011)
Aanvullend controlecriterium: Verantwoording van de kenniscentra inzake de verkrijging
en de besteding van de bekostiging voor leer- werktrajecten in het vmbo voor de schooljaren
2011/2012 en 2012/2013.
Dit controlepunt geldt alleen voor de kenniscentra die subsidie hebben ontvangen in
het kader van de regeling houdende de vaststelling van de bekostiging van kenniscentra
voor leer-werktrajecten in het vmbo.
De instellingsaccountant stelt vast dat:
-
–
de in de jaarverslaggeving 2013 van het kenniscentrum opgenomen aantallen van de gesloten
leer- werktrajecten in de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013 sluiten aan met de aantallen
volgens de opgaven van het kenniscentra aan DUO Zoetermeer in 2013;
-
–
het aantal opgeven leer- werktrajecten per schooljaar sluiten aan met het aantal,
volgens de administratie van het kenniscentrum, daadwerkelijk gesloten leerwerktrajecten
voor dat schooljaar;
-
–
het afgesloten leerwerktraject terecht in de opgave is opgenomen, dat wil zeggen dat
er een door de juiste partijen getekende leerwerkovereenkomst aanwezig is, die is
afgesloten in de juiste periode.
2.3.7. Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
Algemeen (1 december 2013)
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings/subsidievoorwaarden/subsidieverplichtingen
vast dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting
rechtmatig is besteed. Voor nog te besteden (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande
jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande controleprotocollen van kracht (overzicht
wet- en regelgeving). In alle gevallen zijn de aanwijzingen in de individuele subsidiebeschikkingen
ten aanzien van verantwoorden leidend.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle- en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de bestedingen van de geoormerkte aanvullende bekostiging/subsidies
vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen
moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een
belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende
bekostiging/subsidies in het betreffende controlejaar.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de school/instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen,
zoals uit de desbetreffende regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden
dan wel bekostigingsvoorwaarden/subsidieverplichtingen en deze hebben mogelijk invloed
op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, dan moet
de school/instelling deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is,
dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de school/instelling dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in
een rapport van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
Ten aanzien van onderstaande geoormerkte subsidies schrijft het controleprotocol specifieke
minimale controlewerkzaamheden voor.
Besteding in 2013 van geoormerkte subsidies met een bestedingsverplichting op basis
van de Wet SLOA (1 december 2012)
Aanvullend controlecriterium: Uitvoeringsbesluit Wet SLOA.
De instellingsaccountant stelt vast dat de geoormerkte subsidies van OCW en EZ rechtmatig
zijn besteed. Onder geoormerkte subsidies worden subsidies verstaan die het ministerie van OCW
en EZ hebben verstrekt op basis van de wet SLOA. Er zijn derhalve specifieke rechtmatigheideisen die worden gesteld aan de besteding.
Indien uit de toewijzingsbrief blijkt dat de projecten in het verslagjaar moeten worden
afgerekend of dat eventuele overschotten moeten worden gerestitueerd aan OCW en EZ,
dan stelt de instellingsaccountant vast of afrekening of restitutie reeds heeft plaatsgevonden
en/of de gespecificeerde schulden aan OCW en EZ in de jaarrekening zijn verantwoord.
Gaat het om subsidies of vergoedingen, die voor meerdere jaren zijn verstrekt, dan
is het gebruikelijk de eindverantwoording daarvan op te nemen in het jaar waarin de
activiteiten zijn afgerond dan wel moeten zijn afgerond.
De instellingsaccountant controleert de voorschotten op het verrekenformulier en ziet
erop toe dat de school/instelling de noodzakelijke correcties aanbrengt, ook als bij
deze correcties de tolerantiegrens niet wordt overschreden. Vervolgens waarmerkt de
instellingsaccountant het verrekenformulier ter identificatie.
NWO-subsidies (1 juli 2010)
Naast OCW verstrekt ook de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO) subsidies aan de universiteiten. Onder deze subsidies worden ook begrepen de
subsidies van Technologiestichting STW (STW) en ZonMw. De financiële verantwoording
over deze subsidies vindt plaats via de jaarrekening van de universiteit. Op grond
van een akkoord gesloten tussen VSNU, NWO en de vereniging Sectie Gezondheidsfondsen
(SGF) kunnen ook de subsidies van de gezondheidsfondsen aangesloten bij deze vereniging
op deze wijze worden verantwoord. Bij de controle van deze subsidies gelden dezelfde
bepalingen en controletoleranties, zoals vermeld in deze paragraaf voor de besteding
van geoormerkte aanvullende subsidies. De controlecriteria vloeien voort uit de afzonderlijke
subsidiebeschikkingen.
De instellingsaccountant controleert de rechtmatigheid van de besteding van deze subsidiegelden.
In afwijking van hetgeen is opgenomen in
Accountantsproducten/rapportering
, stuurt de instelling, indien van toepassing, een rapport van bevindingen naar de
NWO.
2.3.8. Overige baten (1 juli 2010)
Uitbesteding en contractactiviteiten voor derden (1 juli 2010)
Aanvullend controlecriterium: EU verdrag oneerlijke concurrentie.
Uitbesteding
De instellingsaccountant stelt vast dat bij de uitbesteding de kosten en tegenprestatie
schriftelijk zijn vastgelegd in een contract/overeenkomst. Tevens stelt de instellingsaccountant
vast dat de uitbestede activiteit(en) passen binnen de wettelijke taakuitvoering van
de instelling.
Contractactiviteiten voor derden
Overheidsgelden mogen niet zodanig worden aangewend dat er oneerlijke concurrentie
ontstaat. Van de instellingsaccountant wordt geen marktonderzoek verlangd. Wel stelt hij vast dat minimaal een kostendekkend tarief is berekend.
Notitie Helderheid BVE (Publieke middelen in private activiteiten) (1 juli 2010)
Voor het aanwenden van publieke middelen voor private activiteiten gelden de voorwaarden,
zoals die zijn opgenomen in de notitie Helderheid BVE, gepubliceerd in het gele katern
18/19 2004. Voor verdere uitleg van de toegestane aanwending en verantwoording van
publieke middelen voor private activiteiten wordt verwezen naar de brief met kenmerk
HO/CBV/05/22162 die staatssecretaris Rutte op 20 juli 2005 aan de Tweede Kamer heeft
gezonden en de brief van 24 februari 2009 met kenmerk BVE/stelsel/104878. De instelling
heeft een proces ingericht om vast te stellen of niet-gesubsidieerde of niet bekostigde
activiteiten een meerwaarde hebben voor de publieke activiteiten in de zin van de
door de staatssecretaris van Onderwijs omschreven wijze (Tweede Kamer 28 248, nr.
84). De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de in Notitie
Helderheid en de brief aan de Tweede Kamer van 20 juli 2005 opgenomen voorwaarden
ten aanzien van de aanwending van publieke middelen in private activiteiten.
Notitie Helderheid HO (Publieke middelen in private activiteiten) (1 juli 2010)
Voor het aanwenden van publieke middelen voor private activiteiten gelden de voorwaarden,
zoals opgenomen in de notitie Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs
d.d. 29 augustus 2003 en in de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ d.d. 27 augustus 2004. Voor verdere uitleg van de toegestane aanwending en verantwoording
van publieke middelen voor private activiteiten wordt verwezen naar de brief met kenmerk
HO/CBV/05/22162 die de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 20 juli
2005 aan de Tweede Kamer heeft gezonden. De instelling heeft een procedure ingericht
om vast te stellen of niet bekostigde activiteiten een meerwaarde hebben voor de publieke
activiteiten in de zin van in de brief van 20 juli 2005 van de de staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de tweede kamer omschreven wijze (Tweede
Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 28 248, nr. 84).
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling heeft voldaan aan de in Notitie
Helderheid en de brief aan de Tweede Kamer van 20 juli 2005 opgenomen voorwaarden
ten aanzien van de aanwending van publieke middelen in private activiteiten.
2.3.9. Personele lasten
Omvang werkzaamheden in de sector PO en VO (1 december 2011)
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie
vast in zijn dossier.
Bij de uitvoering van de risicoanalyse neemt de instellingsaccountant in acht hetgeen
is opgenomen in het onderwerp ‘Steunen op de werkzaamheden van een AK.’
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de Standaard 240.
In de hierna beschreven controleaanpak wordt uitgegaan van een voor een school of
REC normaal laag inherent risico. Als er sprake is van verhoogd inherent risico past
de instellingsaccountant de omvang van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse
als doel om tot een uitspraak te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere
werkzaamheden kan steunen op de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor kunnen niet de door de instellingsaccountant
te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor
maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant
werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
-
•
minimaal 25 procedure testen; of
-
•
werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over
de kwaliteit van de interne beheersing van het administratiekantoor.
Bovenstaande werkzaamheden sluiten niet uit hetgeen in Standaard 330 (De wijze van
inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s) is opgenomen ten aanzien van
gebruikmaken van controle-informatie die tijdens vorige controles is verkregen.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde
werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij
kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te
liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Indien de instellingsaccountant tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede
werking van de IB verricht hij daarnaast nog de volgende minimale werkzaamheden:
-
•
De instellingsaccountant analyseert de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat
van de scholen ressorterend onder het bestuur. In deze analyse wordt betrokken: salarisschalen,
de omvang en samenstelling van eventuele niet norm-functies binnen de formatie, de
betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse
wordt door de instellingsaccountant uitgevoerd op bestuursniveau.
-
•
Daarnaast voert de instellingsaccountant een cijferbeoordeling uit op de personele
kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij
sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met
detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
De instellingsaccountant moet het gestelde in Standaard 520 Cijferanalyses in bovenstaande
werkzaamheden betrekken.
Overig sector PO (1 juli 2013)
Kaderbesluit rechtspositie PO
Aanvullende controlecriteria: Kaderbesluit Rechtspositie PO, Regeling formalisering bijlagen, verschillende berekeningswijzen en percentages in
het Kaderbesluit Rechtspositie PO.
De instellingsaccountant controleert of de PO-school het kaderbesluit naleeft. Hierbij
neemt de instellingsaccountant als actuele norm mee de wijzigingen van het kaderbesluit,
zoals die in de ‘Regeling formalisering bijlagen, verschillende berekeningswijzen
en percentages in het Kaderbesluit Rechtspositie PO’
Wachtgelden PO (1 december 2010)
Specifieke controlecriteria: artikel 137, 138 en 139 van de WPO en artikel 131, 132 en 133 van de WEC, Regeling achterwege laten vermindering van de bekostiging bij niet-herbenoeming ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemers primair onderwijs regeling, Regeling betreffende aftrekposten WBO, ISOVSO en WVO.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de bepalingen over voorrang
bij benoemingen (eigenwachtgelderbepalingen) naleeft.
Als deze bepalingen niet worden nageleefd controleert de instellingsaccountant of
op de bekostiging in mindering gebracht is: de salarissen, toelagen, uitkeringen of
andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met
voorbijgaan aan de eigenwachtgelderbepalingen of aan personeel dat gebruik maakt van
een regeling voor onvrijwillige werkloosheid of taakvermindering.
De instellingsaccountant stelt in geval van vacatures waarvoor een (toekomstige) ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemer (‘eigen wachtgelder’) beschikbaar is, vast dat:
-
○
geen nieuw personeel is aangesteld;
-
○
van geen enkel personeelslid de betrekkingsomvang is uitgebreid;
-
○
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is verlengd;
-
○
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is omgezet in een vast dienstverband.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de salarissen, toelagen,
uitkeringen of andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat
langer dan 1 jaar anders dan wegens vervanging onafgebroken, met een onderbreking
van een week of minder, dan wel met een of meer onderbrekingen gedurende een schoolvakantie,
in een gelijksoortige functie in tijdelijke dienst verbonden is geweest aan een school
van het bevoegd gezag op de bekostiging in mindering heeft gebracht.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag rekening houdt met de vermindering
op de bekostiging van de kosten van werkloosheidsuitkeringen, suppleties inzake arbeidsongeschiktheid
alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders
dan op grond van de Ziektewet, die DUO Zoetermeer uitvoert in het kader van de instroom
van de werkloosheidsuitkeringen. Deze vermindering op de bekostiging is niet van toepassing,
indien het Participatiefonds heeft ingestemd met het ten laste van het Participatiefonds
brengen van de kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in de eerste volzin.
De instellingsaccountant moet de toepassing van bovenstaande procedures jaarlijks
integraal controleren. Als blijkt dat een bevoegd gezag zich niet aan de wachtgeldregelgeving
heeft gehouden, neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen
zoals vermeld in
Accountantsproducten/rapportering.
De instellingsaccountant vermeldt de financiële gevolgen van het niet-naleven van
de wachtgeldbepalingen.
Documenten:
De Uitvoeringsorganisatie Participatiefonds (email helpdesk@vfpf.nl of telefoon: 045
579 3953) kan op verzoek een overzicht verstrekken van voormalig personeel dat een
ontslaguitkering geniet. Dit overzicht kan als hulpmiddel dienen de uitkeringsgenietenden
te traceren die langer dan een jaar direct voorafgaand aan hun uitkering onafgebroken
in dienst waren bij het bestuur.
2.3.10. Overige instellingslasten sector PO en VO (1 december 2010)
De instellingsaccountant voert een cijferbeoordeling uit op de materiële kosten, in
relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties
en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De
cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in Standaard
520 Cijferanalyses is opgenomen betrekken.
2.3.11. Declaraties sector HO (1 juli 2012)
Aanvullend controlecriterium: Brief Transparantie declaraties en declaratievoorschriften
van 25 november 2011 met kenmerk 337429.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle- en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de declaraties (voor de gehele organisatie) vormt een afzonderlijke
massa waarop de toleranties voor de controle van de declaraties moeten worden toegepast.
De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen vergoedingen voorkomen met een belang dat groter
is dan 5% van de totale omvang van de declaraties(vergoedingen), die niet in overeenstemming
zijn met de voor de gehele organisatie geldende declaratievoorschriften.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen.
2.3.12. Wnt financiële rechtmatigheid (1 december 2013)
Aanvullend controlecriterium: WNT (in het bijzonder artikel 1.6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.10, 2.11, 7.3 en 7.9), Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren (artikel 3).
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
De instellingsaccountant stelt integraal vast a.d.h.v. de gecontroleerde opgave in
de jaarrekening van de instelling dat de opgave de vastgestelde maxima en toegestane
bezoldigingen voor topfunctionarissen niet overschrijdt. Indien van toepassing (WNT
artikel 5.2 lid 1 onder b) dan maakt de instellingsaccountant de gevraagde melding
met het formulier dat beschikbaar wordt gesteld op de website van DUO.
Indien sprake is van overschrijding van de toegestane maxima en toegestane bezoldigingen
dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen zoals vermeld
in Accountantsproducten/rapportering.
2.5. Controleverklaringen inzake de jaarrekening
-
• Algemeen
-
• Sector PO (zelfstandige scholen, REC’s en CDen van samenwerkingsverbanden)
-
• Sector PO (gemeentelijke scholen voor PO zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid)
-
• Sector VO
-
• Sector VO (gemeentelijke scholen voor VO zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid)
-
• Sector VO (SLOA-instellingen)
-
• Sector BVE
-
• Sector HO
Algemeen (1 december 2012)
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende
verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere
dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven moet hij vermelden op het zogenoemde
Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de jaarrekening bij DUO moet worden
gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk
rapport van bevindingen is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan
sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van hoofdstuk 1
van de ‘Controle en Overige Standaarden’ deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de
NBA.
Indien het bevoegd gezag rijksbekostiging ontvangt voor meerdere sectoren op grond
van meerdere wetten, dan wordt in de controleverklaring verwezen naar de wetten, op
grond waarvan dan een jaarrekening aan het Ministerie wordt verstrekt.
Sector PO (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO zelfstandige scholen, REC’s en CDen
van samenwerkingsverbanden(1a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam entiteit)
te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans
per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de
in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 171, lid 4 van de Wet op het primair onderwijs respectievelijk artikel 157, lid 4 van de Wet op de expertisecentra*). Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel**) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag
van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Opnemen in de verklaring hetgeen van toepassing is op het betreffende bestuur.
**) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
Sector PO (scholen zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid) (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO gemeentelijke scholen (1b)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van de gemeentelijke
scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van
gemeente ... (naam gemeente) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans
per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente ...(naam gemeente) is verantwoordelijk
voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer
te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming
met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Burgemeester en Wethouders is tevens verantwoordelijk voor de financiële
rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties.
Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante
wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Burgemeester en Wethouders
is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk
acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving
mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of
fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 171, lid 4 van de Wet op het primair onderwijs respectievelijk artikel 157, lid 4 van de Wet op de expertisecentra*). Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel**) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van de gemeentelijke scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige
rechtspersoonlijkheid van gemeente ... (naam gemeente) per 31 december 2013 en van
het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag
van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Opnemen in de verklaring hetgeen van toepassing is op het betreffende College.
**) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
Sector VO (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening VO zelfstandige scholen (2a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam bevoegd
gezag) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat
uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de
toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor
financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag
Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor
het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige
interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en
de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 18, lid 3 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bevoegd gezag van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam bevoegd gezag) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag
van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk.
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
Sector VO (gemeentelijke scholen) (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening VO gemeentelijke scholen (2b)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van de gemeentelijke
scho(o)l(en) voor voortgezet onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van
gemeente ... (naam gemeente) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans
per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag
Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor
het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige
interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en
de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 18, lid 3 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bevoegd gezag van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van de gemeentelijke scho(o)l(en) voor voortgezet onderwijs zonder
zelfstandige rechtspersoonlijkheid van gemeente ... (naam gemeente) per 31 december
2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393,lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag
van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
Sector VO (SLOA-instellingen) (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening SLOA-instellingen (2c)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ........(naam
bevoegd gezag) te ....(statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening
bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2013 en de geconsolideerde
en enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2013 met de toelichting, waarin zijn
opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen, waaronder het financiële verslag.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het BW. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de
in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle en op grond van artikel 5, lid 2 en 3 van het uitvoeringsbesluit wet SLOA (STB 1999, 37). Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands
recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol
OCW/EZ 2013. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften
en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid
wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van .... (naam bevoegd gezag) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
Sector BVE (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening BVE (3a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam entiteit)
te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit
de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de
in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 2.5.3, lid 4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393. lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag
van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.
Sector HO (1 juli 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening HO (4a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam entiteit)
te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit
de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in
de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze
bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, lid 3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder
de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013. Dit
vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze
controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen
dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek
of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor
zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist
in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet-
en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.5 Jaarverslag
van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan de WNT/RJ660.305 vervalt de optie van een goedkeurend
getrouwheidsoordeel.