1. Inleiding
[Regeling vervallen per 28-10-2015]
Dit besluit bevat het geldende beleid over het belastbaar feit in de overdrachtbelasting.
Het besluit vervangt het besluit van 14 december 2011, nr. BLKB2011/1803M. In onderdeel 7 van dit besluit was een goedkeuring opgenomen voor vergoedingsrechten tussen echtgenoten als bedoeld
in artikel 87 van Boek 1 van het BW. Deze goedkeuring is per 1 januari 2014 gecodificeerd in artikel 5e van de AWR. Onderdeel 7 is daardoor vervallen en de onderdelen 8 en 9 zijn vernummerd tot 7 en 8.
De onderdelen 6.1 (certificering van aandelen) en 6.2 (ongedaan maken van certificering) zijn geactualiseerd aan het besluit van 4 september
2012, nr. BLKB2012/101M (Inkomstenbelasting. Aanmerkelijk Belang. Verzamelbesluit).In
onderdeel 6.2 zijn de voorwaarden aangepast. Bij het ongedaan maken van certificering
van aandelen is niet langer vereist dat bij de eerdere certificering is voldaan aan
het in onderdeel 6.1 gestelde vereiste dat alle aandelen toentertijd zijn gecertificeerd.
In onderdeel 6.3 (inkoop en uitgifte van eigen aandelen) is een voorwaarde vervallen. Niet langer
is vereist dat het lichaam bij uitgifte van aandelen blijft kwalificeren als Ozr.
Onderdeel 6.3.1 is nieuw en bevat een goedkeuring voor de inkoop van eigen aandelen door een beleggingsmaatschappij
met veranderlijk kapitaal.
Onderdeel 9 is nieuw en bevat een goedkeuring voor de aan- en verkoop van onroerende zaken door
een rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid. De goedkeuring ziet op de verkrijging
door een dergelijke rechtsvorm van economische eigendom in de zin van artikel 2, tweede lid, van de WBR als deze plaatsvindt onmiddellijk en in rechtstreekse samenhang met de verkrijging
van de juridische eigendom van dezelfde onroerende zaken door een ander.
Onderdeel 10 is nieuw. Hierin wordt ingegaan op enkele overdrachtsbelastingaspecten bij een door
de notariële praktijk ontwikkeld alternatief koop- en leveringssysteem van onroerende
zaken. Het betreft de vraag of hierbij sprake is van de verkrijging van economische
eigendom in de zin van artikel 2, tweede lid, van de WBR en de vraag op welk tijdstip de belastbare verkrijging voor de overdrachtsbelasting
plaatsvindt.
De overige onderdelen van het besluit bevatten het beleid zoals opgenomen in het besluit van 14 december 2011, nr. BLKB2011/1803M. Hierin zijn enkele redactionele wijzigingen aangebracht waarmee
geen beleidswijziging is beoogd. Het besluit BLKB2011/1803M wordt ingetrokken.
De goedkeuringen in dit besluit zijn verleend met toepassing van artikel 63 van de AWR (de hardheidsclausule).
Voor de in dit besluit opgenomen goedkeuringen geldt verder het volgende. Door toepassing
van artikel 9, vierde lid, of artikel 13 van de WBR kan het bedrag aan verschuldigde overdrachtsbelasting worden verminderd. Deze wettelijke
vermindering geldt ook als bij een voorgaande verkrijging een tegemoetkoming op grond
van een goedkeuring uit dit beleidsbesluit is verleend. Het is uiteraard ongewenst
dat een beroep wordt gedaan op vermindering van overdrachtsbelasting op grond van
artikel 9, vierde lid, of artikel 13 van de WBR als bij een voorgaande verkrijging
de heffing op grond van een goedkeuring geheel of gedeeltelijk achterwege is gebleven.
Daarom geldt voor elke in dit besluit opgenomen goedkeuring de voorwaarde dat deze
komt te vervallen en dat de door de goedkeuring niet geheven belasting alsnog verschuldigd
is, voor zover bij een toekomstige verkrijging een beroep wordt gedaan op artikel 9,
vierde lid, of artikel 13 van de WBR.