Stcrt. 2017, 765, datum inwerkingtreding 10-01-2017, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze tekst. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
Aan onderdeel 3 wordt toegevoegd:
In vruchtgebruiksituaties die krachtens bepaalde erfrechtelijke verkrijgingen zijn
ontstaan, wordt bij de langstlevende ouder (vruchtgebruiker) de volledige waarde van
de goederen in aanmerking genomen (artikel 5.4, vijfde lid, van de Wet IB 2001). De
waarde van de bloot eigendom behoort niet tot de bezittingen voor box 3 (artikel 5.4,
derde lid, van de Wet IB 2001). Doel hiervan is aan te sluiten bij de maatschappelijke
realiteit in erfrechtelijke situaties door de (forfaitaire) inkomsten uit het nagelaten
vermogen te belasten bij degene die over de inkomsten kan beschikken. Tot een nalatenschap
waarop krachtens erfrecht een vruchtgebruik rust, kunnen ook schulden behoren. Deze
schulden maken evenals de goederen deel uit van een zogenoemde algemeenheid waarop
een vruchtgebruik is gevestigd. Met ingang van 2017 worden daarom de goederen en de
schulden voor zover die toebehoorden aan de erflater en die deel uitmaken van deze
algemeenheid voor box 3 gelijk behandeld (artikel 5.4, vierde en vijfde lid, van de
Wet IB 2001). Dit betekent dat ook de volledige waarde van de schulden bij de vruchtgebruiker
in aanmerking wordt genomen in box 3. Voor de jaren voorafgaand aan 2017 blijft het
verschil in behandeling bestaan. Dat leidt tot een onwenselijke uitkomst. Daarom wil
ik belastingplichtigen de mogelijkheid bieden om ook in de jaren 2012 tot en met 2016
gebruik te maken van de regeling van artikel 5.4, vierde en vijfde lid, van de Wet
IB 2001 zoals deze geldt vanaf 1 januari 2017.
Goedkeuring
Met inachtneming van de termijn voor ambtshalve vermindering keur ik met toepassing
van de hardheidsclausule voor de jaren 2012 tot en met 2016 het volgende goed. Ook
schulden voor zover die toebehoorden aan de erflater en die deel uitmaken van een
algemeenheid waarop krachtens erfrecht een vruchtgebruik rust, kunnen volledig bij
de vruchtgebruiker in aanmerking worden genomen. De bloot eigenaar(s) word(t)en dan
niet belast voor de bloot eigendom. Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden:
Voorwaarden
-
a. De vruchtgebruiker en de bloot eigenaar(s) doen gezamenlijk schriftelijk het verzoek
om toepassing van deze goedkeuring bij de inspecteur van de vruchtgebruiker.
-
b. De uitkomst is gelijk aan de uitkomst die zou zijn verkregen als artikel 5.4, vierde
en vijfde lid, van de Wet IB 2001 per 2017 al van toepassing was in de jaren 2012
tot en met 2016.
-
c. Het verzoek geldt voor het gehele tijdvak van de jaren 2012 tot en met 2016.