Uit de stallen en andere gebouwen worden eerst verwijderd en met de noodige voorzorgen
tegen verspreiding van smetstof vervoerd naar de voor onschadelijkmaking bestemde
plaats:
alle andere voor onschadelijkmaking bestemde voorwerpen, alsmede het grove vuil, dat
van de zoldering, wanden en vloer kan worden afgenomen. In bijzondere gevallen, ter
beoordeeling van den inspecteur-districtshoofd, kan het verwijderen der mest beperkt
blijven tot de bovenste laag.
-
1. Houtwerk als: houten ruiven en kribben, alsook houten wandbekleedingen enz. wordt
zoo noodig verwijderd ter afzonderlijke reiniging.
Houtwerk, dat sterk gesplinterd of ruw is, moet worden bijgewerkt. De afgestooten
houtdeeltjes worden, evenals verrot of vermolmd hout, verbrand.
-
2. Muur-, steen- en pleisterwerken worden gereinigd met heet zeepsop of wel met heete
potasch- of sodaloog-oplossing afgeschrobd.
-
3. Aarden vloeren worden ten minste 20 centimeter diep uitgegraven en daarna ter dikte
van de uitgegraven laag met nieuwen grond of versch zand aangevuld en daarna vast
aangestampt.
-
4. De uitgegraven grond wordt als mest behandeld.
-
5. Losse steenen vloeren worden opgebroken en de ondergrond als aarden vloer behandeld
met reiniging en ontsmetting van de weder te bezigen steenen of wel in de voegen diep
uitgekrabd en daarna door afschrobben met heet zeepsop of met heete potasch-loog gereinigd.
-
6. Gemetselde- en cementvloeren en goten worden eveneens door afschrobben met heet zeepsop
of met heete potasch- of sodaloog-oplossing gereinigd.
-
7. Houten vloeren worden zoo noodig opgebroken, de ondergrond als aarden vloer behandeld
en het niet voor verbranden of begraven bestemde houtwerk op de gewone wijze gereinigd.
-
8. Plafond of zoldering en wanden, kribben, troggen, ruiven en alle houtwerk als deurposten,
deuren, vensters, enz. alsmede goten, groepen, vaste roosters, zinkgaten, riolen en
putten tot afvoer of verzameling van uitwerpselen, stalwater, enz. worden gereinigd
door grondig afborstelen met heete potasch- of sodaloog-oplossing of heet zeepsop.
-
9. De reiniging kan slechts dan volledig genoemd worden, indien alle uitwerpselen van
zieke en verdachte dieren en alle aanwezige vuil is verwijderd. Aanbeveling verdient
hierbij het gebruik van schuurzand. De reiniging moet alle deelen van den stal omvatten.
Bijzonder moet daarbij aandacht worden geschonken aan kuilen, gaten en verhevenheden
van den vloer, nissen, voegen, spleten, hoeken enz.
In den regel worden in stallen en andere gebouwen eerst de zolder, daarna de wanden
enz., stalgereedschappen en het laatst de vloer gereinigd.
De zolder en de hooger gelegen deelen der stalwanden, welke niet door smetstof van
zieke dieren zijn verontreinigd, kunnen op aanwijzing van den inspecteur-districts-hoofd
met heet zeepsop of met heet water worden gereinigd.
In sommige gevallen, ter beoordeeling van den inspecteur-districtshoofd, kan hiertoe
ook koud water onder sterken druk worden aangewend (waterleiding, handbrandspuit,
tuinspuit).
-
10. Brandbare voorwerpen worden, ter beoordeeling van den inspecteur-districtshoofd, verbrand.
-
11. Houten stalgereedschappen en andere voorwerpen, in het bedrijf gebezigd, als voederkisten,
emmers, bezemstelen, hooivorken, schoppen, voedselwannen, spoorvoertuigen, sleepen,
tuigen, klompen, enz. moeten met heet zeepsop of heete potasch- of sodaloog-oplossing
grondig worden afgeborsteld.
-
12. Gereedschap van ijzer of ander metaal: kettingen, ringen, vorken, schoppen, roskammen,
gebitten, muilkorven, troggen, voedsel- en drinkbakken en ander vaatwerk, kooien,
enz., moeten, voor zoover zij ter ontsmetting niet afgeschroeid worden, grondig worden
afgeborsteld en met kokend water worden afgespoeld.
-
13. Voorwerpen van leder of gummi (halsters, singels, toomen, tuigdeelen, zadels, riemen,
kussenbekleedsels, schoenen, hondenhalsbanden, muilkorven, zwepen, enz.) moeten met
zeepsop worden afgeborsteld.
-
14. Voorwerpen, vervaardigd van katoen, linnen, wol, hennep, enz., als dekens, singels,
halsters, touwen, kussenbekleedsels, kleedingstukken, beddegoed, enz., moeten door
afborstelen met heet zeepsop van vuil worden ontdaan.