Wet van 24 december 1927, houdende uitbreiding van de wettelijke en administratieve
bevoegdheden der belastingambtenaren
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is de mogelijkheid te
openen om de verschillende werkzaamheden in den belastingdienst op andere wijze over
de aanwezige ambtenaren te verdeelen, dan volgens de bestaande wetten en besluiten
mogelijk is;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: