1 Op de leden met rechtspraak belast is het bepaalde bij en krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, met uitzondering van het bepaalde bij en krachtens de artikelen 1b, 1g en 10 en het krachtens artikel 54, eerste lid, ter aanvulling hiervan bepaalde, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat:
a. wat hun bezoldiging, onkostenvergoeding en benoeming betreft de coördinerend vice-presidenten,
de vice-presidenten, de raadsheren en de raadsheren-plaatsvervangers worden gelijkgesteld
met diezelfde ambten bij een gerechtshof;
b. het bestuur wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit;
c. het bestuur de lijst van aanbeveling opmaakt bij het openvallen van een plaats
van coördinerend vice-president, vice-president, raadsheer of raadsheer-plaatsvervanger,
de raadsheren-plaatsvervangers oproept voor het verrichten van werkzaamheden, en de
werkzaamheden van de leden met rechtspraak belast verdeelt;
d. voor de overeenkomstige toepassing van artikel 46 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren de leden met rechtspraak belast worden gelijkgesteld met rechterlijke ambtenaren
die werkzaam zijn bij een gerechtshof of een rechtbank;
e. het lid met rechtspraak belast, dat tevens voorzitter van het bestuur is, bevoegd
is tot het opleggen van de disciplinaire maatregel van schriftelijke waarschuwing;
f. voor de overeenkomstige toepassing van artikel 46a van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren onder functionele autoriteit het bestuur, uitgezonderd het niet-rechterlijk lid,
wordt verstaan;
g. voor de overeenkomstige toepassing van artikel 46o, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren onder functionele autoriteit het lid met rechtspraak belast, dat tevens voorzitter
van het bestuur is, wordt verstaan.