Besluit instelling staatsdiploma leraar machineschrijven

Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-11-1994.
Geldend van 23-11-1994 t/m heden

Besluit van 5 mei 1958, tot instelling van een Staatsdiploma voor leraar in het machineschrijven en tot regeling van het examen ter verkrijging van dat diploma

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen van 24 maart 1958, nr. 66776 I, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 15 april 1958, nr. 64);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 24 april 1958, nr. 78713, afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

  • I. in te stellen een Staatsdiploma voor leraar in het machineschrijven;

  • II. te bepalen, dat dit diploma zal worden verkregen door het met gunstig gevolg afleggen van een examen, gehouden volgens het volgende reglement en programma.

Reglement

Artikel 1

Voor het afleggen van het examen voor leraar in het machineschrijven wordt ten minste eenmaal per jaar gelegenheid gegeven op de tijd en de plaats, daarvoor door de Informatie Beheer Groep of namens deze door de voorzitter van de commissie, bedoeld in artikel 2, aan te wijzen.

Artikel 2

Jaarlijks benoemt de Informatie Beheer Groep een examencommissie, waarbij hij een van de leden als voorzitter, een als ondervoorzitter en een als secretaris aanwijst.

Artikel 3

  • 1 Voor het afleggen van het examen voor leraar in het machineschrijven is een bedrag van f 450, met een interimtarief van f 360 voor het examen dat in 1986 aanvangt, verschuldigd.

  • 2 De examengelden worden tevoren bij de voorzitter van de examencommissie gestort en worden door hem in 's Rijks kas gestort.

  • 3 Tot het examen worden slechts toegelaten zij, die het examengeld hebben voldaan.

  • 4 Indien het volledige staatsexamen in één kalenderjaar wordt afgelegd, is het in het eerste lid genoemde bedrag verschuldigd.

  • 5 Indien het staatsexamen, bedoeld in het eerste lid, verspreid over meer dan één kalenderjaar wordt afgelegd, bedraagt het examengeld per kalenderjaar f 50, vermeerderd met een bedrag voor elk onderdeel dat in het desbetreffende kalenderjaar wordt afgelegd. Het bedrag voor een onderdeel wordt bepaald door het bedrag, genoemd in het eerste lid te verminderen met f 50 en te delen door het aantal onderdelen.

  • 6 Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen stelt na overleg met de staatsexamencommissie het aantal onderdelen als bedoeld in het vijfde lid vast.

  • 7 Voor het afleggen van een herexamen is geen examengeld verschuldigd.

Artikel 4

De examencommissie regelt het examen, bedoeld in artikel 1, en stelt normen vast voor het bepalen van de uitslag. De regeling van het examen wordt ter kennis van de Informatie Beheer Groep gebracht. De regeling van de normen wordt ter kennis van Onze voornoemde minister en de Informatie Beheer Groep gebracht.

Artikel 5

De examencommissie brengt telkens na afloop van het examen, bedoeld in artikel 1, aan Onze voornoemde minister en aan de Informatie Beheer Groep verslag uit over haar werkzaamheden.

Artikel 6

De leden van de examencommissie genieten uit 's Rijks kas vergoeding voor reis- en verblijfkosten, overeenkomstig de bepalingen van het Reisbesluit 1956, zomede vacatiegeld volgens regelen, door Onze voornoemde minister vast te stellen.

Artikel 7

  • 1 De door de commissie voor het examen te maken kosten, met uitzondering van de administratiekosten, worden uit 's Rijks kas vergoed, indien en voor zover deze uitgaven door Onze voornoemde minister zijn goedgekeurd.

  • 2 Ter vergoeding van de administratiekosten bepaalt Onze minister een vast bedrag, vermeerderd met een bedrag per kandidaat, dat uit 's Rijks kas ter beschikking wordt gesteld.

Onze minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk , 5 mei 1958

JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

J. CALS.

Uitgegeven de zestiende mei 1958.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Bijlage Programma

Vereist worden:

  • a. kennis van moderne kantoormachines;

  • b. kennis van de methodiek van het onderwijs in het machineschrijven en de tekstverwerking;

  • c. het typen van werkstukken;

  • d. het overtypen van een tekst gedurende tien minuten met een gemiddelde snelheid van 200 aanslagen per minuut, met correcte toepassing van een tienvingersysteem blindschrijven;

  • e. kennis van de tekstverwerking;

  • f. praktische vaardigheid in tekstverwerking;

  • g. enige kennis van de handelsterminologie.