Rijkswet cassatierechtspraak voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 10-10-2010.
Geldend van 10-10-2010 t/m 30-06-2016

Rijkswet van 20 juli 1961, houdende de "Cassatieregeling voor de Nederlandse Antillen"

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is overeenkomstig artikel 23 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden een regeling te geven voor cassatie door de Hoge Raad der Nederlanden ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in de Nederlandse Antillen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemene bepaling

Artikel 1

  • 1 De Hoge Raad der Nederlanden neemt ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover in deze Rijkswet niet anders is bepaald, in overeenkomstige gevallen, op overeenkomstige wijze en met overeenkomstige rechtsgevolgen als ten aanzien van burgerlijke en strafzaken in het Europese deel van het Koninkrijk, kennis van een beroep in cassatie, ingesteld hetzij door partijen, hetzij «in het belang der wet» door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.

  • 2 Ook verkeerde toepassing of schending van de Nederlandse wet levert in burgerlijke en strafzaken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba grond tot vernietiging op.

Artikel 1a

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

§ 2. Cassatie in burgerlijke zaken ingesteld door partijen

Artikel 2

Beroep in cassatie kan in burgerlijke zaken door partijen slechts worden ingesteld, indien het betreft een vonnis dan wel een beschikking en indien niet blijkt dat:

  • a. het onderwerp van de vordering een waarde heeft van duizend gulden of minder in Nederlands-Antilliaans of Arubaans courant of een waarde heeft van minder dan USD 560 of

  • b. het een beslissing betreft over een aangifte of over een aanvrage tot faillietverklaring, over homologatie van een akkoord of over het verlenen van voorlopige of definitieve surseance van betaling.

Artikel 4

De termijn voor het beroep in cassatie is drie maanden. In de gevallen, waarin de termijn voor het hoger beroep korter is dan één maand, is de termijn voor het beroep in cassatie het drievoud van de voor het hoger beroep bepaalde termijn met een minimum van één maand.

Artikel 5

  • 1 De termijnen van dagvaarding worden bij algemene maatregel van rijksbestuur vastgesteld.

  • 2 Het exploit van dagvaarding zal door de deurwaarder bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden gedaan op de wijze als voorgeschreven is voor het doen van exploiten in de eerste Afdeling van de eerste titel van het eerste boek van het in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3 De eiser tot cassatie is verplicht, op straffe van verval van het exploit van dagvaarding, om binnen een bij algemene maatregel van rijksbestuur te bepalen termijn na het tijdstip, waarop het exploit van dagvaarding is gedaan, daarvan ter griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een daartoe bestemd register aantekening te doen houden. Een door de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba ondertekend afschrift van deze aantekening wordt, tegelijk met de aanbieding van de dagvaarding, ter inschrijving op de rol aan de griffie van de Hoge Raad overgelegd.

Artikel 6

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba mag of moet de voorlopige tenuitvoerlegging van een vonnis dan wel een beschikking niettegenstaande cassatie gelasten in dezelfde gevallen en op dezelfde wijze, waarin dit in eerste aanleg is toegelaten of bevolen niettegenstaande verzet of hoger beroep.

Artikel 7

Bij de overeenkomstige toepassing van artikel 22 van de wet van 4 juli 1957, Stb. 233, treedt de president van de Hoge Raad in de plaats van de president van de rechtbank.

Artikel 8

De zaak kan bij de Hoge Raad ook worden bepleit door advocaten, ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 9

  • 1 Indien verwijzing der zaak naar een andere rechter moet plaats hebben, geschiedt deze verwijzing steeds naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bij de behandeling van een zaak, als bedoeld in het vorige lid, zoveel mogelijk samengesteld uit rechters die nog niet over de zaak hebben geoordeeld.

  • 3 Indien de Hoge Raad ten principale recht heeft gedaan, wordt deze beslissing ten uitvoer gelegd als een eindbeslissing in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in hoger beroep gegeven.

§ 3. Cassatie in strafzaken ingesteld door partijen

Artikel 10

  • 1 Partijen kunnen in strafzaken geen beroep in cassatie instellen tegen beschikkingen.

  • 2 De verdachte kan geen beroep in cassatie instellen tegen bij verstek gewezen vonnissen.

  • 3 Voor het openbaar ministerie wordt een beroep in cassatie ingesteld door een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 11

  • 1 Voor het instellen van het beroep in cassatie staat de verdachte en een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een termijn open van veertien vrije dagen. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan een langere termijn worden vastgesteld voor de gevallen, waarin de verdachte geen woonplaats heeft op het eiland waar de beslissing, waartegen beroep in cassatie wordt ingesteld, is uitgesproken.

  • 2 Alvorens de stukken van het geding aan de griffier van de Hoge Raad worden gezonden, wordt aan de raadsman van de verdachte, indien hij dit verzoekt, gelegenheid gegeven de stukken in te zien.

  • 3 Aanzeggingen en kennisgevingen als voorgeschreven in titel III van het derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk geschieden op de in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gebruikelijke wijze, en, voor zover zij moeten uitgaan van de procureur-generaal bij de Hoge Raad, op diens uitnodiging door de zorg van een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 12

Ondanks beroep in cassatie kan bij voorraad verhaal op de goederen en inkomsten van de veroordeelde ten aanzien van een opgelegde boete geschieden.

Artikel 13

Als raadsman van de verdachte kunnen bij de Hoge Raad ook optreden advocaten, ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 14

  • 1 Indien verwijzing van de zaak naar een andere rechter moet plaats hebben, geschiedt deze steeds naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Indien de Hoge Raad de zaak ten principale kan afdoen, is de Hoge Raad bevoegd het opleggen van straf geheel of ten dele over te laten aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3 Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is in de gevallen in de beide voorgaande leden bedoeld, zoveel mogelijk samengesteld uit rechters die nog niet over de zaak hebben geoordeeld.

Artikel 15

  • 1 De griffier van de Hoge Raad zendt de processtukken met een door de griffier ondertekend en door de voorzitter gewaarmerkt uittreksel van het arrest van de Hoge Raad, bevattende de beslissing en de gronden waarop deze berust, zo spoedig mogelijk aan een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Indien bij het arrest ten principale is recht gedaan, wordt deze beslissing, voor zover geen termen zijn gevonden tot het verlenen van gratie, ten uitvoer gelegd als een einduitspraak in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in hoger beroep gegeven.

§ 3a. Cassatie in belastingzaken ingesteld door de belanghebbende of de minister

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

§ 4. Cassatie in het belang der wet

Artikel 16

In het geval bedoeld in artikel 456, laatste lid, van het Wetboek van Strafvordering van het Europese deel van het Koninkrijk zendt de procureur-generaal bij de Hoge Raad het aldaar bedoelde uittreksel aan een procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 17

De Hoge Raad neemt geen kennis van een beroep in cassatie ingesteld door partijen tegen eindvonnissen of eindbeschikkingen, die in de Nederlandse Antillen en Aruba gewezen zijn voordat deze rijkswet aldaar in werking is getreden.

Artikel 19

Deze wet wordt aangehaald als: Rijkswet cassatierechtspraak voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Lasten en bevelen, dat deze rijkswet in het Staatsblad, het Gouvernementsblad van Suriname en het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Het Loo, 20 juli 1961

JULIANA.

De Minister van Justitie a.i.,

E. H. TOXOPEUS.

Uitgegeven de zevenentwintigste juli 1961.

De Minister van Justitie a.i.,

E. H. TOXOPEUS.