Artikel 1
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde
en bevolene zijn belast de ambtenaren van de Kernfysische Dienst van het Ministerie
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, met uitzondering van hen
die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de hoofdinspecteurs en inspecteurs van de Inspectie
voor de Gezondheidszorg en de hoofdinspecteurs van de Voedsel en Waren Autoriteit
en de controle-ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit, alsmede de onder hun
bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve
werkzaamheden uitoefenen. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het
toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene voor zover ieders taak ingevolge de Gezondheidswet tot handhaving van wettelijke voorschriften op het gebied van de volksgezondheid
daarop betrekking heeft en het niet behoort tot het terrein van de in de artikelen 3 en 4 genoemde ambtenaren.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
-
1 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de ambtenaren van de Arbeidsinspectie van het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, voor zover het betreft de bescherming
van werknemers, met uitzondering van het bepaalde in artikel 4.
-
2 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de ambtenaren van de Inspectie Werk en Inkomen
van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij de vervulling van hun
taken beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
de artikelen 69, 69a, 69b, 69c en 69d van de Kernenergiewet, voor zover het betreft de bescherming van werknemers, met uitzondering van het bepaalde
in artikel 4.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de inspecteur-generaal der mijnen en de inspecteurs
van het Staatstoezicht op de mijnen, voor zover het activiteiten betreft waarop artikel 49, eerste en vijfde lid, van de Mijnbouwwet van toepassing is.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde
en bevolene zijn mede belast de door de Minister van Economische Zaken aan te wijzen
ambtenaren van de Accountantsdienst van het Ministerie van Economische Zaken. Bij
de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op de naleving van het
bij en krachtens de artikelen 14, 15, 19, 21, 26, 66, 67, 73 en 76 van die wet bepaalde
en bevolene voor zover het betreft het binnen en buiten Nederlands grondgebied brengen
en doen brengen van splijtstoffen alsmede de registratie van splijtstoffen en ertsen.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
-
1 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de ambtenaren van de rijksbelastingdienst,
bevoegd inzake douane. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht
op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 15, 19, 21, 26, 29, 31, 32, 35, 66, 67, 73 en 76 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft het binnen en buiten Nederlands grondgebied
brengen en doen brengen van splijtstoffen en radioactieve stoffen en het zeker stellen
van de betaling van de vergoeding, aan derden toekomende voor schade of letsel, hun
toegebracht.
-
2 Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de bijzondere opsporingsambtenaren van de Belastingdienst
FIOD/ECD van het Ministerie van Financiën. Bij de vervulling van hun taak beperken
zij zich tot het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de artikelen 14, 15, 19, 21 , 26, 66, 67, 73 en 76 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft het binnen en buiten Nederlands grondgebied
brengen en doen brengen van splijtstoffen alsmede de registratie van splijtstoffen
en ertsen.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer
en Waterstaat en de door hem daartoe aangewezen, onder zijn bevelen werkzame ambtenaren
van die inspectie, voor zover het betreft de veiligheid bij het vervoer van splijtstoffen,
ertsen, radioactieve stoffen, of stoffen of voorwerpen als bedoeld in artikel 46 van die wet, de veiligheid bij het aanbrengen of aangebracht houden van een uitrusting als bedoeld
in artikel 15, onder c, van de wet in een vaartuig, dan wel de veiligheid bij het in werking brengen, in werking houden
of wijzigen van een zodanige in een vaartuig aangebrachte uitrusting, de veiligheid
in verband met de toepassing van radioactieve stoffen en het gebruik van ioniserende
stralen uitzendende toestellen aan boord van schepen en het zich door lozing in water
ontdoen van splijtstoffen, ertsen of radioactieve stoffen.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de door de Minister van Landbouw en Visserij
aan te wijzen ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw
en Visserij. Bij de vervulling van hun taak beperken zij zich tot het toezicht op
de naleving van het bij en krachtens de artikelen 29, 31, 32, 34, 35, 40, 43, 66 en 73 van die wet bepaalde en bevolene voor zover het betreft blootstelling van landbouwprodukten in
de zin van artikel 1 van de Noodwet Voedselvoorziening (Stb. 1962, 566), aan ioniserende straling en radioactieve besmetting.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
-
2 Het bepaalde in de artikelen 1-8 en in het eerste lid van dit artikel geldt met betrekking
tot splijtstoffen, ertsen, inrichtingen en uitrustingen als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, van het Vrijstellingsbesluit landsverdediging Kernenergiewet (Stb. 1969,
476), radioactieve stoffen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van genoemd besluit
of toestellen als bedoeld in artikel 5 van genoemd besluit slechts indien zich een
geval als bedoeld in artikel 9, onder a. of b., van genoemd besluit voordoet.
-
3 In gevallen als bedoeld in het tweede lid kan de Minister van Defensie bepalen, dat
het toezicht slechts wordt uitgeoefend door met name door hem in overeenstemming met
de Ministers, wie het mede aangaat, aangewezen ambtenaren.
-
4 De in de artikelen 1-8 genoemde ambtenaren houden geen toezicht op de naleving van
het bepaalde in de artikelen 2, vijfde lid, en 3, derde lid, van het Vrijstellingsbesluit
landsverdediging Kernenergiewet.
-
5 Met het toezicht op het bij en krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn
belast de militaire en burgerambtenaren, werkzaam bij het voor het uitoefenen van
dat toezicht door de Minister van Defensie aangewezen orgaan. Bij de vervulling van
hun taak beperken zij zich tot de gevallen waarin inrichtingen of uitrustingen als
bedoeld in artikel 15 van genoemde wet, splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen
of ioniserende stralen uitzendende toestellen bij de krijgsmacht in gebruik of voor
gebruik daarbij bestemd zijn. Artikel 7 van het Vrijstellingsbesluit landsverdediging
Kernenergiewet is van overeenkomstige toepassing.
-
6 Het bepaalde in het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing in gevallen
waarin krachtens artikel 75 van de Kernenergiewet in het belang van de landsverdediging
een ontheffing is verleend, dan wel waarin artikel 6 van het Vrijstellingsbesluit
landsverdediging Kernenergiewet is toegepast.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
-
2 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de daartoe door de coördinator Nucleaire Beveiliging
en Safeguards of diens plaatsvervanger aangewezen inspecteurs van Euratom en van het
Internationaal Atoom Agentschap, bedoeld in het op 22 september 1998 te Wenen tot
stand gekomen Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk,
het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland, de Bondsrepubliek
Duitsland, de Helleense Republiek, Ierland, de Italiaanse republiek, het Groothertogdom
Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Koninkrijk
Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale
Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het
Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, met bijlagen (Trb. 1999, 147).
Artikel 11
[Vervallen per 29-09-2005]
Artikel 12
[Regeling vervallen per 11-12-2013]
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichtambtenaren Kernenergiewet.