Besluit van 26 augustus 1981, houdende regelen ten aanzien van de invoer van goederen,
die van oorsprong zijn uit bepaalde landen en gebieden, dan wel een onbekende oorsprong
hebben
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, K.H. Beyen, Onze Minister
van Landbouw en Visserij en van de Staatssecretaris van Financiën van 26 juni 1981,
no. 681/488 W.J.A., gehoord de Commissie Regelingen In- en uitvoerwet, door de Sociaal-Economische Raad ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);
Overwegende, dat het belang van de volkshuishouding naar Ons oordeel vereist nieuwe
regelen te stellen ten aanzien van de invoer van goederen, die van oorsprong zijn
uit bepaalde landen of gebieden dan wel een onbekende oorsprong hebben;
Gelet op de artikelen 2, 2a en 4 van de In- en uitvoerwet (Stb. 1962, 295);
De Raad van State gehoord (advies van 17 juli 1981, no. 810715/16);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretarissen en van Onze voornoemde
Minister van 24 augustus 1981, no. 681/680 W. J. A.;
Hebben goedgevonden en verstaan: