Stb. 2005, 603, datum inwerkingtreding 02-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 13-05-2005.
Uitbreiding definitie rentebetaling
1 Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder rentebetaling mede verstaan:
-
a. de rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, de terugbetaling
of de aflossing van de schuldvordering;
-
b. inkomsten uit rentebetalingen indien deze rechtstreeks of via een uitbetalende instantie
als bedoeld in artikel 4d, worden uitgekeerd door een collectieve beleggingsinstelling;
-
c. inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen
of bewijzen van deelneming in een collectieve beleggingsinstelling, indien een dergelijke
instelling rechtstreeks of via een andere dergelijke instelling meer dan 15% van zijn
vermogen belegt in schuldvorderingen.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder collectieve beleggingsinstelling verstaan:
-
a. een icbe;
-
b. een entiteit die gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 4e, of een
overeenkomstige keuzemogelijkheid in de lidstaat van vestiging;
-
c. een instelling voor collectieve belegging die is gevestigd buiten het grondgebied
waarop artikel 299 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van
toepassing is.
3 De inkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden slechts als rentebetaling
aangemerkt voorzover deze rechtstreeks of middellijk afkomstig zijn van rentebetalingen
als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, en dit artikel, eerste lid, onderdeel
a.
4 Indien een uitbetalende instantie met het oog op de toepassing van het eerste lid,
onderdelen b en c, geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt
uit rentebetalingen, bedoeld in die onderdelen, wordt het volledige bedrag aan inkomsten
als rentebetaling aangemerkt.
5 De inkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden, indien deze afkomstig
zijn van een in Nederland gevestigde collectieve beleggingsinstelling niet als rentebetaling
aangemerkt indien blijkt dat de beleggingen in schuldvorderingen rechtstreeks of via
een andere dergelijke instelling of entiteit niet meer dan 15% van het vermogen van
de desbetreffende instelling of entiteit uitmaken.
6 De percentages, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c en het vijfde lid, worden bepaald
aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten
van de betrokken collectieve beleggings-instelling is neergelegd, en bij het ontbreken
daarvan op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van
de instelling.
7 Indien een uitbetalende instantie met het oog op de toepassing van het eerste lid,
onderdeel c, geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd
in schuldvorderingen, wordt dat percentage geacht meer dan 15% te bedragen.
8 Indien een uitbetalende instantie met het oog op de toepassing van het eerste lid,
onderdeel c, het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten
niet kan bepalen, worden die inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing
of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.
Stb. 2005, 683, datum inwerkingtreding 01-01-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2005.
Uitbreiding definitie rentebetaling
1 Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder rentebetaling mede verstaan:
-
a. de rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, de terugbetaling
of de aflossing van de schuldvordering;
-
b. inkomsten uit rentebetalingen indien deze rechtstreeks of via een uitbetalende instantie
als bedoeld in artikel 4d, worden uitgekeerd door een collectieve beleggingsinstelling;
-
c. inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen
of bewijzen van deelneming in een collectieve beleggingsinstelling, indien een dergelijke
instelling rechtstreeks of via een andere dergelijke instelling meer dan 15% van zijn
vermogen belegt in schuldvorderingen.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder collectieve beleggingsinstelling verstaan:
-
a. een icbe, of een daarmee vergelijkbare instelling voor collectieve belegging gevestigd
in een van de Mogendheden of afhankelijke of geassocieerde gebieden, bedoeld in artikel
17, tweede lid, van de richtlijn 2003/48/EG, waarbij voor de Zwitserse Bondsstaat als vergelijkbare instelling voor collectieve
belegging uitsluitend wordt aangemerkt een Zwitsers beleggingsfonds als bedoeld in
artikel 7, eerste lid, onderdeel c, onder (iv), en onderdeel d, onder (iv), van de
overeenkomst van 26 oktober 2004 tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat
(Pb EU 2004, L 385) waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als
die welke zijn vervat in richtlijn 2003/48/EG;
-
b. een entiteit die gebruik mag maken van de keuzemogelijkheid van artikel 4e, of een
overeenkomstige keuzemogelijkheid in de lidstaat van vestiging;
-
c. een instelling voor collectieve belegging die niet is gevestigd in een van de lidstaten,
dan wel in een van de Mogendheden of afhankelijke of geassocieerde gebieden, bedoeld
in artikel 17, tweede lid, van de richtlijn 2003/48/EG.
3 De inkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden slechts als rentebetaling
aangemerkt voorzover deze rechtstreeks of middellijk afkomstig zijn van rentebetalingen
als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, en dit artikel, eerste lid, onderdeel
a.
4 Indien een uitbetalende instantie met het oog op de toepassing van het eerste lid,
onderdelen b en c, geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt
uit rentebetalingen, bedoeld in die onderdelen, wordt het volledige bedrag aan inkomsten
als rentebetaling aangemerkt.
5 De inkomsten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden, indien deze afkomstig
zijn van een in Nederland gevestigde collectieve beleggingsinstelling niet als rentebetaling
aangemerkt indien blijkt dat de beleggingen in schuldvorderingen rechtstreeks of via
een andere dergelijke instelling of entiteit niet meer dan 15% van het vermogen van
de desbetreffende instelling of entiteit uitmaken.
6 De percentages, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c en het vijfde lid, worden bepaald
aan de hand van de beleggingspolitiek zoals die in het fondsreglement of de statuten
van de betrokken collectieve beleggings-instelling is neergelegd, en bij het ontbreken
daarvan op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van
de instelling.
7 Indien een uitbetalende instantie met het oog op de toepassing van het eerste lid,
onderdeel c, geen informatie heeft over het percentage van het vermogen dat is belegd
in schuldvorderingen, wordt dat percentage geacht meer dan 15% te bedragen.
8 Indien een uitbetalende instantie met het oog op de toepassing van het eerste lid,
onderdeel c, het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten
niet kan bepalen, worden die inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing
of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.