Stcrt. 2006, 21, datum inwerkingtreding 01-02-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Het is verboden vis in Nederland aan te landen of te lossen in een andere haven dan
de havens Breskens (Gemeente Oostburg), Vlissingen, Vlaardingen, Colijnsplaat (Gemeente
Noord-Beveland), Stellendam (Gemeente Goedereede), Scheveningen (Gemeente 's-Gravenhage),
IJmuiden (Gemeente Velsen), Velsen, Den Helder, Den Oever (gemeente Wieringen), Harlingen,
Lauwersoog (Gemeente De Marne), Delfzijl, Termunterzijl (Gemeente Delfzijl), Eemshaven
(Gemeente Eemsmond) en Urk.
2 Het is verboden vis aan te landen of te lossen in de havens Breskens, Vlissingen,
Vlaardingen, Colijnsplaat, Stellendam, Scheveningen, IJmuiden, Velsen, Den Helder,
Den Oever, Harlingen, Lauwersoog, Delfzijl, Termunterzijl, Eemshaven en Urk.
3 Het is verboden in een in het tweede lid genoemde haven op een andere plaats onderscheidenlijk
plaatsen vis te lossen dan de in Bijlage 1 behorende bij deze regeling genoemde plaatsen.
4 Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing op vissersvaartuigen:
-
a. die behoren tot het segment MFL1 of MFL2, bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de
Regeling visvergunning, met uitzondering van vissersvaartuigen met een brutotonnage
van meer dan 1.200 BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend, en die een
lengte over alles van meer dan 10 meter hebben, voor het lossen dat is aangevangen
in de havens en binnen de daarbij vermelde lostijden, bedoeld in Bijlage 2, behorende
bij deze regeling;
-
b. met een brutotonnage van meer dan 1.200 BT waarmee de pelagische visserij wordt uitgeoefend,
voor het lossen dat is aangevangen in de havens, bedoeld in Bijlage 2, behorende bij
deze regeling, alsmede in de haven van Velsen;
-
c. met een lengte over alles van 10 meter of minder;
-
d. die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in een andere staat dan Nederland met
een lengte over alles van ten hoogste 59 meter, voor het lossen dat is aangevangen
in de havens en binnen de daarbij vermelde lostijden, bedoeld in Bijlage 2, behorend
bij deze regeling;
-
e. die de vlag voeren van of geregistreerd zijn in een andere staat dan Nederland met
een lengte over alles van meer dan 59 meter, voor het lossen dat is aangevangen in
de havens bedoeld in Bijlage 2, behorend bij deze regeling, alsmede in de haven van
Velsen.
5 Nadat het lossen is aangevangen, dient alle zich aan boord van het vissersvaartuig
bevindende vis, met uitzondering van paling, in één ononderbroken losbeurt in zijn
geheel te worden gelost.
6 Het is verboden aan te vangen met het lossen van vis indien de vis niet per verpakkingseenheid
naar vissoort voor zover genoemd in de bijlage 2, 3 en 4 van de Regeling vangstbeperking
is gesorteerd.
7 Het is verboden vis van soorten als bedoeld in bijlage 2, 3 en 4 van de Regeling vangstbeperking
te lossen tenzij deze vis per vissoort wordt gelost.
8 Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing voor het aanlanden en
lossen van vis in de havens van Eemshaven, Harlingen, IJmuiden, Scheveningen, Velsen
en Vlissingen indien met een vissersvaartuig een hoeveelheid vis wordt aangeland die
voor meer dan 10 ton bestaat uit de soort haring, makreel, horsmakreel of een combinatie
daarvan die is gevangen in de gebieden, bedoeld in onderdeel 1.1.1. van bijlage III
van Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006,
van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke
in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere
wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij
de visserij in acht te nemen voorschriften (PbEU L 16).
9 Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing voor het aanlanden en
lossen van vis in de havens van IJmuiden en Scheveningen indien:
-
a. met een vissersvaartuig een hoeveelheid vis wordt aangeland die voor ten minste 95%
uit de soort haring bestaat, en
-
b. de ondernemer voor het vissersvaartuig in het bezit is van een op de in onderdeel
a bedoelde vissoort betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 25 van de Regeling
contingentering zeevis.