Besluit van 30 september 1988, houdende Rechtspositieregeling voor deelnemers aan
initiële opleidingen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 23 juni 1988, nr. AB87/30/U7,
directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden,
afdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;
Gelet op artikel 125, eerste lid, en artikel 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530) en artikel C1, eerste lid onder 1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540);
De Raad van State gehoord (advies van 2 september 1988, nr. W04 88 0360);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 26 september
1988, nr. AB87/30/U14, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie
Arbeidsvoorwaarden, afdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;
Hebben goedgevonden en verstaan: