Besluit Rode Kruis 1988

Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Besluit van 22 december 1988, houdende vaststelling van een algemene maatregel van rijksbestuur tot regeling van de vrijwillige hulpverlening aan gewonden, zieken, krijgsgevangenen, geïnterneerden en anderszins hulpbehoevenden door erkende en toegelaten verenigingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie, Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving en Publiekrecht, van 15 juni 1988, nr. C 88/046 gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

Overwegende dat de reorganisatie van de rampenbestrijding, de totstandkoming van de Aanvullende Protocollen bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 alsmede de herziening van de statuten van de Vereniging "het Nederlandse Rode Kruis" een nieuw Besluit Rode Kruis wenselijk maken;

Gelet op het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde (tekst in Stb. 1954, 246, vertaling in het Nederlands in Trb. 1951, 72), het op 12 augustus 1949 tot stand gekomen Verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee (tekst in Stb. 1954, 247; vertaling in het Nederlands Trb. 1951, 73), het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de behandeling van krijgsgevangenen (tekst in Stb. 1954, 248; vertaling in het Nederlands Trb. 1951, 74), het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (tekst in Stb. 1954, 249; vertaling in het Nederlands in Trb. 1951, 75), het op 12 december 1977 te Bern tot stand gekomen Aanvullende Protocol bij de voornoemde verdragen, betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (tekst in Trb. 1978, nr. 41; vertaling in het Nederlands in Trb. 1980, nr. 87) en het op 12 december 1977 te Bern tot stand gekomen Aanvullende Protocol bij de voornoemde verdragen, betreffende de bescherming van slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten (tekst in Trb. 1978, nr. 42; vertaling in het Nederlands in Trb. 1980, nr. 88);

Gehoord de Brandweerraad (advies van 2 februari 1988, nr. RBR/U2146);

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 13 oktober 1988, nr. W07.88.0309/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 21 december 1988, Directie Juridische Zaken, afd. W. en P. nr. C88/046, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1. de Verdragen en Protocollen van Genève:

    • a. het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde (tekst in Stb. 1954, 246; vertaling in het Nederlands in Trb. 1951, 72);

    • b. het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee (tekst in Stb. 1954, 247; vertaling in het Nederlands in Trb. 1951, 73);

    • c. het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de behandeling van krijgsgevangenen (tekst in Stb. 1954, 248; vertaling in het Nederlands in Trb. 1951, 74);

    • d. het op 12 augustus 1949 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd (tekst in Stb. 1954, 249; vertaling in het Nederlands Trb. 1951, 75);

    • e. het op 12 december 1977 te Bern tot stand gekomen Aanvullende Protocol bij de onder a tot en met d genoemde verdragen, betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (tekst in Trb. 1978, 41; vertaling in het Nederlands in Trb. 1980, 87);

    • f. het op 12 december 1977 te Bern tot stand gekomen Aanvullende Protocol bij de onder a tot en met d genoemde verdragen, betreffende de bescherming van slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten (tekst in Trb. 1978, 42; vertaling in het Nederlands in Trb. 1980, 88);

    • g. het op 8 december 2005 te Genève tot stand gekomen Aanvullende Protocol bij de onder a tot en met d genoemde verdragen, betreffende de aanvaarding van een aanvullend onderscheidend embleem (Protocol III) (Trb. 2006, 46).

  • 2. het Rode Kruis: de vereniging "het Nederlandse Rode Kruis".

  • 3. ramp: een ramp als bedoeld in artikel 1 van de Wetveiligheidsregio’s.

  • 4. geneeskundige hulpverlening: het door eenheden verrichten van gewondenzorg op of nabij de plaats van een ramp.

Artikel 2

  • 1 Rechtspersonen welke hulpbetoon aan gewonden en zieken ten doel hebben, kunnen op de voet van het bepaalde in dit besluit bij koninklijk besluit als zodanig worden erkend en toegelaten tot vrijwillige hulpverlening aan gewonde en zieke personen.

  • 2 Omtrent de erkenning en toelating, bedoeld in het eerste lid, wordt het bestuur van het Rode Kruis gehoord.

  • 3 De statuten van het Rode Kruis en van andere erkende en toegelaten rechtspersonen behoeven instemming bij koninklijk besluit.

§ 2. De taken van het Rode Kruis en van andere erkende en toegelaten rechtspersonen

Artikel 3

  • 1 Het Rode Kruis heeft voor het gehele Koninkrijk tot taak hulp te verlenen aan gewonden, zieken en anderszins hulpbehoevenden, die slachtoffer zijn van een gewapend conflict, ramp of andere bijzondere gebeurtenis, zulks in overeenstemming met de bepalingen van de Verdragen en Protocollen van Genève en de grondbeginselen van het Rode Kruis zoals geformuleerd door de Internationale Conferenties van Rode Kruis en Rode Halve Maan.

  • 2 Het Rode Kruis oefent zijn taak ten behoeve van de militairen uit in overeenstemming met de daaromtrent met Onze Minister van Defensie getroffen regelingen en met inachtneming van zijn aanwijzingen en, in voorkomend geval, onder leiding van de militair-geneeskundige diensten.

  • 3 Het Rode Kruis oefent zijn taak ten behoeve van de burgerbevolking in Nederland uit in overeenstemming met de daaromtrent met Onze Minister van Veiligheid en Justitie getroffen regelingen.

  • 4 Het Rode Kruis draagt voorts zorg voor:

    • a. het, ingeval een gewapend conflict is uitgebroken waarbij het Koninkrijk is betrokken, in werking hebben van een organisatie die aan krijgsgevangenen en andere personen die zich in de macht van een vijandelijke mogendheid bevinden, poststukken en zendingen tot hulpverlening en toegestane geldzendingen kan doen toekomen en hun correspondentie kan verzorgen;

    • b. het in werking hebben van een informatiebureau, indien de verplichting daartoe voor het Koninkrijk uit de Verdragen en Protocollen van Genève voortvloeit, alsmede voor het geval dat een ramp of een andere bijzondere gebeurtenis daartoe noodzaakt;

    • c. het opsporen van vermiste personen en het herstellen van contact tussen familieleden die van elkaar gescheiden zijn geraakt als gevolg van een gewapend conflict, een ramp of andere bijzondere gebeurtenis, alsmede het voorkomen van vermissingen en het verschaffen van opheldering over het lot van vermiste personen.

  • 5 Het Rode Kruis neemt, bij het vervullen van de in het eerste lid bedoelde taak voor zover het de hulpverlening aan de burgerbevolking betreft en van de in het vierde lid genoemde taken, de aanwijzingen van het bevoegd gezag in acht.

Artikel 4

  • 1 Indien het naar het oordeel van de bevoegde militaire autoriteit noodzakelijk is dat ten behoeve van de hulpverlening aan militairen eenheden van het Rode Kruis worden ingezet die belast zijn met de geneeskundige hulpverlening aan de burgerbevolking in het kader van de rampenbestrijding, voert deze autoriteit daartoe overleg met het bevoegd civiel gezag.

  • 2 Indien het overleg, bedoeld in het eerste lid, niet tot overeenstemming leidt, richt de bevoegde militaire autoriteit zich tot Onze Minister van Defensie. Hij doet daarvan mededeling aan het civiel gezag, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Onze Ministers van Defensie, van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voeren ter zake van het inzetten van de eenheden van het Rode Kruis met elkaar overleg.

  • 4 Dit artikel is alleen op Nederland van toepassing.

Artikel 5

  • 1 Het Rode Kruis treft de nodige voorbereidingen om te kunnen voldoen aan de taken, bedoeld in artikel 3.

  • 2 Onze Ministers van Defensie en van Veiligheid en Justitie stellen, ieder voor zover hem betreft, in overeenstemming met het bestuur van het Rode Kruis, de aard en de omvang van de voorbereidingen, bedoeld in het eerste lid, vast.

Artikel 6

  • 1 Onverminderd de taken, bedoeld in artikel 3, werkt het Rode Kruis naar vermogen mede aan de uitvoering van de volgende taken:

    • a. het lenigen van de nood bij rampen en andere bijzondere gebeurtenissen buiten het Koninkrijk;

    • b. het anderszins verzachten of zo mogelijk voorkomen van menselijk leed;

    • c. het zo ruim mogelijk verspreiden van het humanitair oorlogsrecht.

  • 2 Het Rode Kruis werkt voorts naar vermogen mede aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Internationale Rode Kruis.

Artikel 6a

  • 1 Het Rode Kruis en het bevoegd gezag werken waar mogelijk en wenselijk samen bij de hulpverlening aan slachtoffers van een gewapend conflict, ramp of andere bijzondere gebeurtenis binnen het Koninkrijk, alsmede de voorbereiding daarop.

  • 2 Het bevoegd gezag bevordert waar mogelijk de toegang van hulpvragers tot de hulpverlening van het Rode Kruis.

Artikel 7

  • 1 De andere erkende en toegelaten rechtspersonen werken naar vermogen mede om het Rode Kruis in staat te stellen te voldoen aan zijn taken, bedoeld in artikel 3, en de voorbereidingen, bedoeld in artikel 5.

  • 2 Bij het verlenen van hun medewerking, bedoeld in het eerste lid, onderwerpen zij zich aan de algemene leiding van het Rode Kruis. Zij verstrekken het Rode Kruis de inlichtingen die het nodig heeft voor de voorbereiding op en de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 3.

  • 3 Indien een erkende en toegelaten rechtspersoon haar verplichtingen niet nakomt, kunnen, de besturen van het Rode Kruis en van de betrokken rechtspersoon gehoord, de erkenning en toelating bij koninklijk besluit worden ingetrokken.

§ 3. De financiële verhouding tussen overheid en het Rode Kruis

Artikel 8

Voor de uitvoering van en de voorbereiding op de in dit besluit genoemde taken verstrekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie subsidie aan het Rode Kruis.

§ 4. De eretekenen

Artikel 9

  • 1 Op voordracht van Onze Minister of Ministers wie het aangaat kan voor belangrijke diensten, in of jegens het Rode Kruis bewezen, bij koninklijk besluit worden verleend de "Medaille van het Roode Kruis", zoals vastgesteld bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1910, Stb. 298.

  • 2 Het bestuur van het Rode Kruis is bevoegd voor belangrijke diensten, in of jegens het Rode Kruis bewezen, een "Kruis van Verdienste" of een "Medaille van Verdienste" in zilver of brons te verlenen.

  • 3 De kosten die voortvloeien uit de toepassing van het tweede lid komen ten laste van het Rode Kruis.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

Het Rode Kruis, de Souvereine en Militaire Orde van Malta Afdeling Nederland en de Johanniter Orde in Nederland worden geacht te zijn erkend en toegelaten in de zin van het in artikel 2 bepaalde.

Artikel 11

Het Rode Kruis neemt zo spoedig mogelijk alle maatregelen, welke nodig zullen blijken om uitvoering te geven aan de voorschriften van dit besluit.

Artikel 12

  • 1 Regels en besluiten die zijn vastgesteld respectievelijk genomen op de voet van het in het Besluit Rode Kruis (Stb. 1981, 530) bepaalde, blijven van kracht totdat zij zijn ingetrokken of vervangen.

  • 2 Alle op het tijdstip van het in werking treden van dit besluit verbindende statuten, reglementen en andere voorschriften van het Rode Kruis, van de Souvereine en Militaire Orde van Malta Afdeling Nederland en van de Johanniter Orde in Nederland, blijven van kracht voor zover zij niet zijn ingetrokken of vervangen.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 15

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit Rode Kruis met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State van het Koninkrijk en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 22 december 1988

Beatrix

De Minister van Defensie,

F. Bolkestein

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

D. IJ. W. de Graaff-Nauta

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

L. C. Brinkman

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

J. de Koning

Uitgegeven de zeventiende januari 1989

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes