Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2012

Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

De staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 25, 26 en 27 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Stb. 521), artikel 15 van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 129) en artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (Stb. 202);

Besluit:

Artikel 2

Als loonbelasting- en premietabellen en als loonbelasting- en premietabellen voor bijzondere beloningen worden vastgesteld:

  • a. de witte tabellen voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag, een kwartaal en van vier weken, opgenomen in bijlage A;

  • b. de witte tabellen voor werknemers die voor negentien dagen of minder per jaar loon ontvangen in de vorm van vakantiebonnen, voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag en van vier weken, opgenomen in bijlage B;

  • c. de witte tabellen voor werknemers die voor twintig dagen of meer per jaar loon ontvangen in de vorm van vakantiebonnen, voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag en van vier weken, opgenomen in bijlage C;

  • d. de groene tabellen voor loontijdvakken van een maand, een week, een dag en een kwartaal, opgenomen in bijlage D;

  • e. de groene tabel voor uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet voor het loontijdvak van een maand, opgenomen in bijlage E;

  • f. de groene tabellen voor werknemers die voor negentien dagen of minder per jaar loon ontvangen in de vorm van vakantiebonnen, voor loontijdvakken van een maand, een week en een dag, opgenomen in bijlage F;

  • g. de groene tabellen voor werknemers die voor twintig dagen of meer per jaar loon ontvangen in de vorm van vakantiebonnen, voor loontijdvakken van een maand, een week en een dag, opgenomen in bijlage G;

  • h. de tabel voor uitvoerders van aangenomen werk en thuiswerkers, hun hulpen, degenen wier arbeidsverhouding ingevolge artikel 2c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 als dienstbetrekking wordt beschouwd en sekswerkers op wie artikel 2g van dat besluit wordt toegepast ingevolge artikel 2.2 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011, opgenomen in bijlage H;

  • i. de tabel voor degenen die uitkeringen ontvangen ingevolge de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel II van de Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden (Stb. 650) opgenomen in bijlage I.

Artikel 3

  • 2 De groene tabellen zijn van toepassing op loon uit vroegere arbeid met uitzondering van loon als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, en in het eerste lid, onderdelen b en c.

Artikel 4

bij de in artikel 2 genoemde tabellen zijn voor zover nodig de berekeningsvoorschriften gevoegd aan de hand waarvan de inhoudingsplichtige uit die tabellen afleidt het bedrag van de verschuldigde belasting, het bedrag van de verschuldigde premie voor de volksverzekeringen, dan wel het gezamenlijke bedrag van de verschuldigde belasting en de verschuldigde premie voor de volksverzekeringen ten aanzien van:

  • a. degene van wie geen loonbelasting wordt ingehouden doch die wel premieplichtig is voor de volksverzekeringen;

  • b. de werknemer die belastingplichtig is doch niet premieplichtig voor de volksverzekeringen;

  • c. de werknemer die belastingplichtig is en ten aanzien van wie in het percentage van de premie voor de volksverzekeringen geen premiepercentage is begrepen voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten;

  • d. de werknemer die belastingplichtig is en ten aanzien van wie het percentage van de premie voor de volksverzekeringen alleen bestaat uit het premiepercentage voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten;

  • e. degene van wie geen loonbelasting wordt ingehouden en ten aanzien van wie in het percentage van de premie voor de volksverzekeringen geen premiepercentage is begrepen voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten;

  • f. degene van wie geen loonbelasting wordt ingehouden en ten aanzien van wie het percentage van de premie voor de volksverzekeringen alleen bestaat uit het premiepercentage voor de algemene verzekering bijzondere ziektekosten.

Artikel 5

  • 1 Aan het eind van het kalenderjaar herrekent de inhoudingsplichtige die loon heeft verstrekt waarop de tabel bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van toepassing is, niet zijnde een uitkering op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, de per werknemer over dat kalenderjaar verschuldigde loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen met inachtneming van de volgende bepalingen.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde herrekening wordt ten aanzien van de werknemer die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij die herrekening wordt ten aanzien van de werknemer van 65 jaar en ouder rekening gehouden met de algemene heffingskorting en de ouderenkorting en, als deze werknemer een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand geniet volgens de normen voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder, bovendien met de aanvullende ouderenkorting. De heffingskortingen worden in aanmerking genomen naar rato van de periode waarover in het kalenderjaar loon van de inhoudingsplichtige is genoten.

  • 3 Het op de voet van het tweede lid bepaalde bedrag wordt verminderd met het bedrag van de in dat lid bedoelde heffingskortingen voor zover daarmee rekening is gehouden bij de inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen op ander loon over perioden in het kalenderjaar waarover een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand of de Wet investeren in jongeren, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel II van de Wet van 22 december 2011 tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden (Stb. 650), is genoten. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt met betrekking tot beloningen die niet kunnen worden toegerekend aan een loontijdvak waarover geen bijstandsuitkering is genoten en waarop met toepassing van de in artikel 26 van de wet bedoelde tabel geen inhouding van loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen plaatsvindt, geacht bij de bepaling van de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen rekening te zijn gehouden met een bedrag aan heffingskorting. De Belastingdienst verstrekt aan de inhoudingsplichtige een rekenvoorschrift aan de hand waarvan hij het in dit lid bedoelde bedrag aan heffingskorting kan bepalen.

  • 4 De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen over loon waarover inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is verschuldigd, wordt berekend over het loon in geld, nadat dit is verminderd met de door de inhoudingsplichtige voor zijn rekening genomen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, en bedraagt:

    (L - H) × P - H, waarbij

    L voorstelt: het loon waarover de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt berekend;

    H voorstelt: het bedrag aan heffingskorting bepaald op de voet van het tweede lid, verminderd met het bedrag van de heffingskorting bepaald op de voet van het derde lid, en

    P bedraagt: voor werknemers, jonger dan 65 jaar: 54,92% en voor werknemers van 65 jaar en ouder: 19,05%.

  • 5 De loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen over loon waarover geen inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is verschuldigd, wordt berekend over het loon in geld, nadat dit is verminderd met de door de inhoudingsplichtige voor zijn rekening genomen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en bedraagt:

    L x Q, waarbij

    L voorstelt: het loon waarover de loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt berekend;

    Q bedraagt: voor werknemers, jonger dan 65 jaar: 49,48% en voor werknemers van 65 jaar en ouder: 17,92%.

  • 6 Voor de toepassing van het tweede, vierde en vijfde lid wordt de werknemer die in het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, geacht die leeftijd te hebben bereikt op de eerste dag van de kalendermaand waarin hij die leeftijd werkelijk heeft bereikt.

  • 7 De op de voet van de vorige leden herrekende loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt verminderd met de over de in het kalenderjaar verstreken loontijdvakken reeds ingehouden loonbelasting en premie.

  • 8 De op de voet van het zevende lid bepaalde belasting en premie is verschuldigd over de maand december van het kalenderjaar.

Artikel 6

  • 1 Als loonbelasting- en premietabellen voor de eindheffing worden vastgesteld:

    • a. de eindheffingstabellen voor werknemers, jonger dan 65 jaar, opgenomen in bijlage J;

    • b. de eindheffingstabellen voor werknemers van 65 jaar en ouder, opgenomen in bijlage K.

Artikel 7

De bij deze regeling behorende bijlagen A tot en met K liggen ter inzage op de Directie directe belastingen van het ministerie van Financiën.

Artikel 8

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1990.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Bijlage L

[Red: Ligt ter inzage bij de Directie Wetgeving directe belastingen van het Ministerie van Financiën.]