Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen

Geraadpleegd op 09-01-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2008.
Geldend van 01-06-2008 t/m 28-05-2009

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. brandstoffen: stoffen of preparaten, dienende voor verbranding;

  • b. gehalte aan polychloorbifenylen: gehalte aan de afzonderlijke polychloorbifenyl-congeneren 28, 52, 101, 118, 138, 153 of 180;

  • c. gehalte aan organische halogeenverbindingen: gehalte aan organische halogeenverbindingen, berekend als chloor.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden brandstoffen toe te passen

    • a. met een gehalte aan polychloorbifenylen van meer dan 0,5 mg/kg per congeneer, of

    • b. met een gehalte aan organische halogeenverbindingen van meer dan 50 mg/kg.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder b, mogen vliegtuigbenzines worden toegepast met een gehalte aan organische halogeenverbindingen van meer dan 50 mg/kg, maar niet meer dan 500 mg/kg.

  • 3 Het is verboden organische halogeenverbindingen, of preparaten waarin een van de in het eerste of tweede lid genoemde gehalten wordt overschreden, ten behoeve van de vervaardiging van brandstoffen aan te wenden. Onder het ten behoeve van de vervaardiging van brandstoffen aanwenden van de bedoelde stoffen of preparaten wordt mede begrepen het mengen van deze stoffen of preparaten in brandstoffen.

  • 4 Het is voorts verboden organische halogeenverbindingen, of preparaten waarin een van de in het eerste of tweede lid genoemde gehalten wordt overschreden, als brandstof of ten behoeve van de vervaardiging van brandstoffen in te voeren in Nederland, te bewaren, voorhanden te hebben, ten verkoop aan te bieden, ten verkoop in voorraad te hebben, te verkopen of zich ervan te ontdoen door afgifte.

Artikel 3

  • 1 De in artikel 2 gestelde verboden gelden niet voor zover het betreft:

    • a. de toepassing, het bewaren of het voorhanden hebben in of het zich ontdoen door afgifte vanuit particuliere huishoudens;

    • b. het invoeren, voorhanden hebben of bewaren van organische halogeenverbindingen of preparaten welke direct na invoer in Nederland zijn of worden opgeslagen in een inrichting voor douane-opslag of een douane-entrepot en waarvan uit begeleidende documenten blijkt dat zij zonder enigerlei vorm van bewerking zullen worden doorgevoerd naar een bestemming buiten Nederland, en waarvan tevens aangetoond wordt dat zij tijdens het vervoer naar die bestemming niet als brandstof ingezet zullen worden;

    • c. preparaten op basis van tetraethyllood of tetramethyllood, bestemd voor de aanwending als anti-klopmiddel en als zodanig aanwezig in lichte olie als bedoeld in de Wet op de accijns van minerale oliën (Stb. 1964, 207);

    • d. brandstoffen, aanwezig in de brandstoffentank van een vaartuig, voertuig of luchtvaartuig dat binnen Nederlands grondgebied wordt gebracht.

  • 2 De in artikel 2 gestelde verboden gelden voorts niet voor zover:

    • a. de in artikel 2 genoemde handelingen worden verricht in overeenstemming met een vergunning of ontheffing, verleend krachtens de artikelen 8.1 of 10.54 juncto 10.63, derde lid, van de Wet milieubeheer of artikel 4 van de Wet verontreiniging zeewater, waarbij uitdrukkelijk de bevoegdheid is verleend handelingen te verrichten ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen, waarin zich polychloorbifenylen of andere organische halogeenverbindingen bevinden;

    • b. het betreft het zich ontdoen door afgifte aan of het bewaren of voorhanden hebben met het oog op het zich ontdoen door afgifte aan een persoon als bedoeld onder a. Dit moet blijken uit een schriftelijke overeenkomst met deze persoon;

    • c. het betreft het zich ontdoen door afgifte aan of het bewaren of voorhanden hebben met het oog op het zich ontdoen door afgifte aan een in een ander land dan Nederland gevestigd persoon, met wie schriftelijk is overeengekomen dat deze de organische halogeenverbindingen of preparaten daarheen brengt;

    • d. het betreft invoer en met een persoon als bedoeld onder a schriftelijk is overeengekomen dat deze de organische halogeenverbindingen of preparaten in ontvangst zal nemen.

Artikel 4

Onze Minister stelt regels omtrent de methoden volgens welke het gehalte aan polychloorbifenylen of het gehalte aan andere organische halogeenverbindingen in brandstoffen of grondstoffen voor brandstoffen wordt vastgesteld.

Artikel 5

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de eenendertigste dag na de datum van de uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Het kan worden aangehaald als Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen.