Regeling vergoeding pleeggezinnen

[Regeling vervallen per 01-01-2005.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-12-2004.
Geldend van 24-12-2004 t/m 31-12-2004

Regeling vergoeding pleeggezinnen

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur enDe Staatssecretaris van Justitie

Gelet op artikel 40 van de Wet op de jeugdhulpverlening

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder de wet: de Wet op de jeugdhulpverlening (Stb. 1989, 360).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Het basisbedrag van de vergoeding voor de verzorging en opvoeding van een jeugdige in een pleeggezin is het in de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen bedrag.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Het basisbedrag kan worden vermeerderd met een toelage van ten hoogste € 2,27 per dag voor de door het pleeggezin ten behoeve van de jeugdige, noodzakelijk gemaakte kosten, waarvan wordt aangetoond dat zij niet uit het basisbedrag kunnen worden voldaan en waarvoor geen uitkering op grond van een andere regeling kan worden verstrekt, indien zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:

    • a. de termijn gedurende welke de hulpverlening nodig is te achten, bedoeld in artikel 29, eerste lid onder c van de wet, bedraagt ten hoogste zes weken of die termijn is daarna met ten hoogste zes weken verlengd en het betreft een pleegouder die geacht wordt regelmatig gedurende een korte periode als pleegouder op te treden;

    • b. door het pleeggezin wordt aan drie of meer jeugdigen jeugdhulpverlening geboden;

    • c. het betreft een jeugdige met een geestelijke of lichamelijke handicap die noodzaakt tot het maken van kosten.

  • 2 In geval van plaatsing door een voogdij- of gezinsvoogdijinstelling van een jeugdige ten aanzien van wie een maatregel van justitiële kinderbescherming geldt die strekt tot plaatsing in een pleeggezin of die een zodanige plaatsing noodzakelijk maakt, kan in bijzondere situaties met toestemming van de Minister van Justitie in gevallen als bedoeld in het eerste lid onder c, een hogere toelage worden verstrekt.

  • 3 Ten behoeve van een jeugdige ten aanzien van wie geen maatregel van justitiële kinderbescherming geldt die strekt tot plaatsing in een pleeggezin of die een zodanige plaatsing noodzakelijk maakt, wordt naast het basisbedrag een vergoeding voor de betaalde premie voor een ziektekostenverzekering ten behoeve van de jeugdige tot ten hoogste € 45,38 per maand verleend, tenzij het een jeugdige betreft die:

    • a. (mede)verzekerd kan zijn op grond van de Ziekenfondswet (Stb. 1964, 392) of terzake van de ziektekosten verzekerd is door zijn wettelijke vertegenwoordiger(s);

    • b. 18 jaar of ouder is en in aanmerking komt voor een uitkering ingevolge de Wet op de Studiefinanciering (Stb. 1986, 252).

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, wordt verstrekt voor elke maand of dag waarover de pleegsituatie zich uitstrekt.

    De dag van aankomst wordt daarbij wel en de dag van vertrek wordt daarbij niet meegerekend.

  • 2 Indien de pleegsituatie als gevolg van bijzondere omstandigheden enige tijd onderbroken wordt, kan in afwijking van het eerste lid, een vergoeding worden verleend, mits de plaatsing in een pleeggezin de meest aangewezen vorm van hulpverlening wordt geacht. In afwijking van artikel 2 worden alsdan ten hoogste tot het basisbedrag de werkelijk door het pleeggezin gemaakte kosten vergoed.

  • 3 De toelage, bedoeld in artikel 3, wordt verstrekt voor elke maand of dag waarin de noodzaak tot het maken van extra kosten bestaat.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

  • 1 Op het basisbedrag worden de volgende bedragen die door de jeugdige worden ontvangen danwel waarop deze recht kan doen gelden, in mindering gebracht:

    • a. een bedrag gelijk aan het netto-maandinkomen, verminderd met 1/3 van het netto-maandinkomen indien het betreft een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet, de Ziektewet of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, danwel verminderd met 1/3 van het netto-maandinkomen indien het betreft een inkomen uit arbeid, tenzij het betreft een inkomen uit arbeid van een schoolgaande jeugdige van € 635,29 of minder op jaarbasis;

    • b. voor zover het inkomen, bedoeld onder a, bestaat uit een uitkering ingevolge de Wet op de Studiefinanciering, wordt het bedrag dat in verband hiermee in mindering wordt gebracht op het basisbedrag verminderd met dat deel van die uitkering dat volgens de normen van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen is bedoeld voor boeken, leermiddelen of onderwijsbijdrage, welk bedrag per opleiding kan verschillen en, tenzij de jeugdige (mede)verzekerd kan zijn op grond van de Ziekenfondswet of terzake van ziektekosten verzekerd is door zijn wettelijke vertegenwoordiger(s), met de te betalen premie voor een ten behoeve van de jeugdige gesloten verzekering tegen ziektekosten tot ten hoogste € 45,38 per maand.

  • 2 Op het basisbedrag worden eveneens in mindering gebracht de bedragen die het pleeggezin terzake van de opvoeding en verzorging van de jeugdige heeft ontvangen dan wel waarop het pleeggezin recht kan doen gelden tenzij het betreft een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Deze regeling die kan worden aangehaald als Regeling vergoeding pleeggezinnen, treedt in werking met ingang van 1 januari 1990.

Afschrift van deze regeling, die in de Staatscourant zal worden geplaatst, wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer.

Rijswijk, 22 december 1989

De

Minister

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. d' Ancona

De

staatssecretaris

van Justitie,

A. Kosto

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2005]

Basisbedragen van de pleegvergoeding per jeugdige

Leeftijdscategorie

Bedrag per maand/per dag (in euro’s)

0 t/m 8 jaar

427/14,05

9 t/m 11 jaar

431/14,19

12 t/m 15 jaar

471/15,49

16 t/m 17 jaar

523/17,20

18 t/m 20 jaar

528/17,37