Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-1994.
Geldend van 01-10-1994 t/m 31-12-2013

Besluit van 17 december 1991, houdende vaststelling van een regeling voor de examens ter verkrijging van de zeevaartdiploma's genoemd in de Wet op de zeevaartdiploma's (Stb. 1935, 456)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, van 15 april 1991, nr. S/J 30 581/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Gelet op artikel 2, derde lid, en 3, tweede lid, van de Wet op de zeevaartdiploma's (Stb. 1935, 456);

De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 1991, nr. WO9.91 0209);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1991, nr. S/J 31 572/91, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De definities genoemd in artikel 1 van het Besluit zeevaartdiploma's (Stb. 1988, 260) zijn van toepassing, met dien verstande dat onder bewijs van diensttijd wordt verstaan het bewijs of de bewijzen van behaalde diensttijd.

  • 2 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a. de Commissie: de Commissie voor de stuurliedenexamens genoemd in artikel 2, eerste lid, alsmede de Commissie voor de examens van scheepswerktuigkundigen genoemd in artikel 2, tweede lid;

    • b. de schoolcommissie: de commissie genoemd in artikel 3, sub 1°;

    • c. school: een door Onze Minister aangewezen, uit 's Rijks kas bekostigde instelling voor hoger beroepsonderwijs of school voor middelbaar beroepsonderwijs, waaraan als zodanig nautische opleidingen ter verwerving van de in dit besluit genoemde diploma's verbonden zijn;

    • d. de Voorzitter: de voorzitter genoemd in artikel 6, eerste lid;

    • e. stoomkennisbewijs: het kennisbewijs stoomvoortstuwing B, respectievelijk C, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c en d.

Hoofdstuk I. Examencommissies

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Er is een Commissie voor de stuurliedenexamens die examens afneemt ter verkrijging van:

    • a. het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart;

    • b. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart;

    • c. het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart;

    • d. het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart en

    • e. het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart.

  • 2 Er is een Commissie voor de examens van scheepswerktuigkundigen die examens afneemt ter verkrijging van:

    • a. het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige;

    • b. het diploma als assistent-scheepswerktuigkundige;

    • c. het kennisbewijs stoomvoortstuwing B en

    • d. het kennisbewijs stoomvoortstuwing C.

  • 3 Onze Minister bepaalt gedurende welke zittingsperiode als bedoeld in artikel 9, eerste lid, de examens ter verkrijging van de in het eerste en tweede lid bedoelde diploma's en kennisbewijzen zullen worden afgenomen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het afnemen van examens ter verkrijging van:

  • a. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart,

  • b. het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart,

  • c. het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart,

  • d. het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart,

  • e. het diploma als motordrijver,

  • f. het diploma A als scheepswerktuigkundige,

  • g. het diploma B als scheepswerktuigkundige en

  • h. het diploma C als scheepswerktuigkundige,

geschiedt door:

  • 1°. de schoolcommissie van een door Onze Minister aangewezen school voor zover het examens betreft in de examenvakken die in Bijlage II bij dit besluit onder C, zijn aangeduid als schooltoetsvakken;

  • 2°. de Commissie voor de stuurliedenexamens voor zover het examens betreft in de examenvakken die in Bijlage III bij dit besluit onder D, zijn aangeduid als centrale toetsvakken;

  • 3°. de Commissie voor de examens van scheepswerktuigkundigen voor zover het examens betreft in de examenvakken die in Bijlage III bij dit besluit onder E, zijn aangeduid als centrale toetsvakken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Onze Minister gaat eerst over tot aanwijzing van een school wanneer naar zijn oordeel voldoende waarborgen aanwezig zijn dat:

    • a. de vereiste kennis en bekwaamheid van de kandidaat naar behoren zullen worden onderzocht en

    • b. de verklaring, bedoeld in artikel 18, tweede lid, eerst na een met gunstig gevolg afgesloten onderzoek zal worden afgegeven.

  • 2 De aanwijzing kan worden ingetrokken indien blijkt dat de in het eerste lid bedoelde waarborgen niet meer aanwezig zijn.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De schoolcommissie bestaat uit een voorzitter en leden. De voorzitter is het hoofd van de opleiding. De leden van de schoolcommissie worden benoemd door het bevoegd gezag van de betreffende school uit docenten die bij de opleiding zijn betrokken.

  • 2 Het bevoegd gezag informeert Onze Minister omtrent de samenstelling van de schoolcommissie.

  • 3 De schoolcommissie stelt aan het einde van ieder kalenderjaar een verslag op betreffende de gehouden examens en zendt dit aan de Voorzitter.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De Commissie bestaat uit een Voorzitter, leden en plaatsvervangende leden. De Voorzitter is een door Onze Minister aan te wijzen ambtenaar van zijn departement. De leden en plaatsvervangende leden treden op als examinator. Zij worden voor de tijd van ten hoogste twee jaren benoemd door Onze Minister en zijn terstond herbenoembaar. Bij de benoeming worden tevens uit de leden één of meer plaatsvervangende voorzitters aangewezen.

  • 2 De leden en plaatsvervangende leden van de Commissie ontvangen uit 's Rijks kas een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig de regelen welke terzake van reizen in Nederland ten behoeve van het Rijk gelden, alsmede, voor zover hun benoeming haar oorzaak niet vindt in het ambt dat zij bekleden, vacatiegelden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Onze Minister voorziet in het secretariaat van de Commissie en wijst een ambtenaar van zijn departement aan als secretaris.

  • 2 De Voorzitter wijst een of meer leden aan als plaatsvervangend secretaris van de Commissie.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Voorzitter stelt aan het einde van het zittingsjaar een jaarverslag op.

Hoofdstuk II. Organisatie en indeling examens

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Onze Minister bepaalt, na overleg met de scholen, voor een tijdvak van ten hoogste een jaar de perioden waarin en de plaats waar de Commissie zitting houdt, voor welke examens de zitting zal openstaan alsmede de inschrijfperioden voor de examens.

  • 2 Onze Minister bepaalt, na overleg met de scholen, voor een tijdvak van ten hoogste één jaar de perioden waarin de schoolcommissies zitting houden alsmede de inschrijfperioden voor de examens.

  • 3 De voorzitters van de schoolcommissies bepalen in gezamenlijk overleg de plaats of plaatsen van een zitting en maken dit ten minste een maand voor de zittingsdatum bekend.

  • 4 De Voorzitter alsmede de voorzitters van de schoolcommissies kunnen om naar hun oordeel zwaarwichtige redenen afwijkingen van de inschrijfperioden toestaan.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Voorzitter en de voorzitters van de schoolcommissies stellen, ieder voor de eigen commissie, de roosters voor de te houden examens vast.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De Voorzitter roept de leden en plaatsvervangende leden van de Commissie op naarmate de aard en de omvang van de werkzaamheden hun tegenwoordigheid vereisen.

  • 2 In het belang van het goed funktioneren van de Commissie kan de Voorzitter leden en plaatsvervangende leden oproepen met het doel hen in staat te stellen kennis te nemen van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van navigatie en scheepswerktuigkunde.

Hoofdstuk III

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

§ 1. Aanmeldings- en toelatingsvoorwaarden voor de examens bedoeld in artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 2 Bij de aanmelding legt de kandidaat over:

    • a. een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens;

    • b. een goedgelijkende pasfoto in tweevoud;

    • c. een bewijs van betaling van de in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de zeevaartdiploma's bedoelde vergoeding;

    • d. het bewijs van behaalde diensttijd als bedoeld in artikel 23;

    • e. een verklaring van ontheffing als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, voor zover van toepassing.

  • 3 Bij de aanmelding voor de examens ter verkrijging van de diploma's, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en e, wordt tevens overgelegd het certificaat van bediening van VHF- en UHF-radiotelefonie-installaties dan wel het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist, bedoeld in het Besluit radio-electrische inrichtingen (Stb. 1988, 552).

  • 4 Bij de aanmelding voor de examens ter verkrijging van de diploma's, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b tot en met d, worden tevens overgelegd:

    • a. het bewijs dat de radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met gunstig gevolg is doorlopen dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • b. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • 5 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart, bedoeld in artikel 2, eerste lid onder c, wordt tevens overgelegd het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart.

  • 6 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het kennisbewijs stoomvoortstuwing B, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, wordt tevens overgelegd het diploma A als scheepswerktuigkundige.

  • 7 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het kennisbewijs stoomvoortstuwing C, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder d, wordt tevens overgelegd het kennisbewijs stoomvoortstuwing B.

§ 2. Aanmeldings- en toelatingsvoorwaarden voor de examens in de schooltoetsvakken bedoeld in artikel 3, sub 1°

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Degene, die een schoolexamen wenst af te leggen meldt zich daartoe bij de Voorzitter aan, binnen de in artikel 9, tweede lid, bedoelde inschrijfperiode.

  • 2 Bij de aanmelding tot het afleggen van een schoolexamen legt de kandidaat over:

    • a. een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens en

    • b. een verklaring van ontheffing als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, voor zover van toepassing.

  • 4 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart wordt tevens overgelegd het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart, het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart dan wel het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart.

  • 5 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart wordt tevens overgelegd het bewijs dat het examen voor de verkrijging van het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart met gunstig gevolg werd afgelegd.

  • 6 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het diploma A als scheepswerktuigkundige wordt tevens overgelegd het diploma als motordrijver, het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige dan wel het diploma als assistent-scheepswerktuigkundige.

  • 7 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het diploma B als scheepswerktuigkundige wordt tevens overgelegd het diploma A als scheepswerktuigkundige.

  • 8 Bij de aanmelding voor het examen ter verkrijging van het diploma C als scheepswerktuigkundige wordt tevens overgelegd het bewijs dat het examen voor de verkrijging van het diploma B als scheepswerktuigkundige met gunstig gevolg is afgelegd.

  • 9 De Voorzitter zendt aan degene die aan de aanmeldings en toelatingsvoorwaarden, bedoeld in het eerste tot en met het achtste lid, heeft voldaan een verklaring van toegang tot het schoolexamen toe, vergezeld van een aanmeldingsformulier voor het centrale deel van het examen.

  • 10 De in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de zeevaartdiploma's bedoelde vergoeding dient door de kandidaat aan de school waar door hem het schoolexamen zal worden afgelegd te worden betaald.

§ 3. Aanmeldings- en toelatingsvoorwaarden voor de centrale examens bedoeld in artikel 3, sub 2° en 3°

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Degene, die aan het centrale deel van het examen wenst deel te nemen dient daartoe bij de Voorzitter het volledig ingevulde aanmeldingsformulier als bedoeld in artikel 13, negende lid, in binnen de in artikel 9 genoemde inschrijfperiode.

  • 2 Bij het aanmeldingsformulier worden gevoegd:

    • a. een goedgelijkende pasfoto in tweevoud;

    • b. een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens indien het voorgedrukte adres op het aanmeldingsformulier niet (meer) juist is;

    • c. een verklaring van de voorzitter van de schoolcommissie dat de kandidaat ten aanzien van de schooltoetsvakken heeft voldaan aan de normen, bedoeld in artikel 18, eerste lid;

    • d. een bewijs van betaling van de in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de zeevaartdiploma's bedoelde vergoeding wanneer het een aanmelding voor een herexamen dan wel herkansing betreft en

    • e. een verklaring van ontheffing als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, voor zover van toepassing.

  • 3 Bij de aanmelding voor de examens ter verkrijging van de diploma's, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b, worden tevens gevoegd:

    • a. het bewijs dat de radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met gunstig gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • b. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

Hoofdstuk IV. Examens

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Examens in de vakken opgenomen in Bijlage II onder C, bij dit besluit, worden afgenomen door de schoolcommissies bedoeld in artikel 3, sub 1°, overeenkomstig een door de betrokken schoolcommissie op te stellen regeling die de goedkeuring van Onze Minister behoeft.

  • 2 Examens in de vakken opgenomen in Bijlage I, respectievelijk Bijlage III, bij dit besluit, worden afgenomen door de Commissie voor de stuurliedenexamens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, respectievelijk de Commissie voor de examens van scheepswerktuigkundigen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, overeenkomstig door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 3 De kennis die wordt gevorderd is per vak aangegeven in de examenprogramma's, die door Onze Minister worden vastgesteld.

  • 4 Onze Minister stelt vast op grond van het bezit van welke diploma's ontheffing wordt verleend voor het afleggen van een of meer vakken van een examen.

  • 5 Indien ontheffing wordt verleend geeft Onze Minister een desbetreffende verklaring af.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De examens worden schriftelijk afgenomen. Indien de aard van het te examineren vak dan wel het aantal te examineren kandidaten daartoe aanleiding geeft kan het examen mondeling of praktisch worden afgenomen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het oordeel over het in elk vak of gedeelte daarvan afgelegde examen wordt uitgedrukt in gehele cijfers, waarvan het laagste cijfer 1 en het hoogste cijfer 10 is.

  • 2 Wanneer het examen in een vak uit meer dan een gedeelte bestaat, wordt het eindcijfer voor dat vak bepaald door het gemiddelde van de bij die gedeelten behaalde cijfers, waarbij breuken van een half of meer naar boven en breuken van minder dan een half naar beneden worden afgerond.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Onze Minister stelt ter bepaling van de uitslag van de examens in de vakken bedoeld in de bij dit besluit behorende Bijlagen I, II en III, normen vast.

  • 2 De schoolcommissie bepaalt of de kandidaat aan de normen voldoet voor zover het de in Bijlage II bij dit besluit bedoelde vakken betreft. Indien hij voldoet wordt aan hem een schoolverklaring uitgereikt.

  • 3 De Commissie bepaalt aan de hand van de normen of de kandidaat is geslaagd of afgewezen voor de examens, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, dan wel voor het centrale deel van een examen.

§ 2. Nadere regels met betrekking tot centraal af te nemen examens

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Een kandidaat die, nadat hij voor de eerste maal een examen als bedoeld in artikel 12, dan wel artikel 14, ter verkrijging van een diploma heeft afgelegd, niet voldoet aan de normen om te slagen, kan eenmaal, binnen de periode van een jaar, herexamen afleggen in de vakken waarvoor het cijfer lager dan zes is behaald.

  • 2 Onze Minister bepaalt het maximum aantal vakken waarin herexamen kan worden gedaan.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Nadat de Commissie heeft bepaald dat de kandidaat voor herexamen in aanmerking komt, worden de herexamendata aan de kandidaat medegedeeld tezamen met de inschrijvingsperiode hiervoor.

  • 2 Op de aanmelding voor een herexamen als bedoeld in het eerste lid, is het bepaalde in artikel 12, respectievelijk artikel 14, van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Indien een herexamen niet tijdig is afgelegd of indien, na het afleggen daarvan, blijkt dat wederom niet is voldaan aan de normen om te slagen, wordt de kandidaat afgewezen en is het bepaalde in artikel 19, eerste lid, niet meer op hem van toepassing.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Indien een kandidaat wordt uitgesloten van verdere deelneming, wordt hij beschouwd niet te hebben deelgenomen.

  • 2 Indien een kandidaat zich tijdens het examen terugtrekt, wordt hij beschouwd niet te hebben deelgenomen, tenzij zulks, naar het oordeel van de Voorzitter, het gevolg is van overmacht.

  • 3 Indien de Voorzitter ingevolge het bepaalde in het tweede lid van oordeel is dat de kandidaat zich heeft teruggetrokken als gevolg van overmacht, bepaalt hij op welk tijdstip de kandidaat het examen alsnog kan voltooien.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Degene, die is afgewezen na een examen wordt niet nogmaals geëxamineerd in de vakken waarvoor hij reeds het eindcijfer 6 of hoger had behaald, mits het examen binnen een door Onze Minister te bepalen periode wordt afgelegd. Het reeds behaalde eindcijfer zal dan op de nieuwe cijferlijst worden overgenomen.

  • 2 Op de aanmelding voor een herkansing als bedoeld in het eerste lid, is het bepaalde in artikel 12, respectievelijk artikel 14, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk V. Uitreiking diploma's en stoomkennisbewijzen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De Voorzitter gaat eerst over tot de uitreiking van enig diploma of stoomkennisbewijs waarvoor door de kandidaat met gunstig gevolg examen volgens dit besluit is afgelegd nadat hem is gebleken dat de kandidaat tevens in het bezit is van:

  • a. voor het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart:

    • 1°. het bewijs, dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel en

    • 2°. het certificaat van bediening van VHF- en UHF-radiotelefonie-installaties dan wel het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • b. voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart:

    • 1°. het bewijs, dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°. het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • c. voor het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart:

    • 1°. het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart;

    • 2°. het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • d. voor het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart:

    • 1°. het bewijs dan hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeesleepboten of zeegaand aannemersmateriaal dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°. het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • e. voor het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart:

    • 1°. het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeesleepboten of zeegaand aannemersmateriaal dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel en

    • 2°. het certificaat van bediening van VHF- en UHF-radiotelefonie-installaties dan wel het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • f. voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart:

    • 1°. het bewijs, dat hij gedurende ten minste één jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°. het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • g. voor het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart:

    • 1°. het bewijs, dat hij gedurende ten minste een jaar dekdienst heeft gedaan aan boord van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienst gedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

    • 2°. het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 3°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • h. voor het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart:

    • 1°. het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart of het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma als zodanig of het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart;

    • 2°. het bewijs dat hij, in het bezit van een der vorengenoemde diploma's, gedurende ten minste twee jaren heeft dienst gedaan als wachtdoend stuurman of maritiem officier aan boord van zeeschepen;

    • 3°. het bewijs dat een radarwaarnemercursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs en

    • 4°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • i. voor het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart:

    • 1°. het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart;

    • 2°. het bewijs dat een radarnavigatorcursus aan een door het Rijk bekostigde school met goed gevolg is doorlopen, dan wel enig ander naar het oordeel van Onze Minister daarmee gelijk te stellen bewijs;

    • 3°. het bewijs dat hij, in het bezit van het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart, gedurende ten minste twee jaren heeft dienst gedaan als wachtdoend stuurman of maritiem officier aan boord van zeeschepen met een bruto-tonnage van 2000 of meer en

    • 4°. het algemeen certificaat van bediening als radiotelefonist.

  • j. voor het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige:

    het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar heeft dienst gedaan in de machinekamer van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienstgedaan als geïntegreerd scheepsgezel;

  • k. voor het diploma als assistent-scheepswerktuigkundige:

    het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar heeft dienst gedaan in de machinekamer van zeeschepen of zeevissersvaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienstgedaan als geïntegreerd scheepsgezel.

  • l. voor het diploma als motordrijver:

    het bewijs dat hij gedurende ten minste een jaar heeft dienst gedaan in de machinekamer van zeeschepen of zeevisservaartuigen dan wel gedurende die periode heeft dienstgedaan als geïntegreerd scheepsgezel.

  • m. voor het diploma A als scheepswerktuigkundige:

    het voorlopig diploma als scheepswerktuigkundige, het diploma als assistent-scheepswerktuigkundige dan wel het diploma als motordrijver.

  • n. voor het diploma B als scheepswerktuigkundige:

    • 1°. het diploma A als scheepswerktuigkundige en

    • 2°. het bewijs dat hij in het bezit van dat diploma gedurende ten minste twee jaren heeft dienst gedaan als scheepswerktuigkundige of maritiem officier aan boord van zeeschepen met een voortstuwingsvermogen van 1500 kW of meer.

  • o. voor het diploma C als scheepswerktuigkundige:

    • 1°. het diploma B als scheepswerktuigkundige en

    • 2°. het bewijs dat hij in het bezit van dat diploma gedurende ten minste twee jaar dienst heeft gedaan als scheepswerktuigkundige of maritiem officier aan boord van zeeschepen met een voortstuwingsvermogen van 3000 kW of meer.

  • p. voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing B:

    het diploma A als scheepswerktuigkundige.

  • q. voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing C:

    het kennisbewijs stoomvoortstuwing B.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De diensttijd, bedoeld in artikel 23, dient te zijn doorgebracht aan boord van een in de vaart zijnd werktuigelijk voortbewogen zeeschip, blijkende uit zodanige bescheiden als daartoe door de Voorzitter voldoende worden geoordeeld.

  • 2 Als diensttijd kan, geheel of gedeeltelijk, zulks ter beoordeling van Onze Minister, ook gelden de tijd doorgebracht op andere schepen of op andere wijze dan bedoeld in het eerste lid.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Onze Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 12, 13 en 14, zo nodig onder door hem te stellen voorwaarden en beperkingen.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Degene die met gunstig gevolg examen heeft afgelegd, doch niet aan alle voorwaarden voldoet zoals genoemd in artikel 23 en waarop de artikelen 24, tweede lid, en 25, niet van toepassing zijn, ontvangt van de Voorzitter een kennisbewijs.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Onze Minister stelt de modellen vast van de krachtens dit besluit uit te reiken schoolverklaringen, kennisbewijzen, stoomkennisbewijzen en diploma's.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een duplicaat van een uitgereikt diploma of bewijsstuk wordt slechts afgegeven indien de belanghebbende aannemelijk kan maken, dat het oorspronkelijke diploma of bewijsstuk verloren is geraakt. Voor de afgifte van een duplicaat diploma of bewijsstuk is geen vergoeding verschuldigd indien het oorspronkelijke diploma of bewijsstuk verloren is geraakt tengevolge van een oorlogsdaad of van een scheepsramp.

Hoofdstuk VI. Sancties en beroep

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De kandidaat die valse of vervalste bescheiden overlegt, kan voor ten hoogste een jaar door de Voorzitter van deelname aan een examen worden uitgesloten.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Indien blijkt dat een kandidaat zich aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt of tijdens het examen bedrog heeft gepleegd, kan de Voorzitter, na overleg met de Commissie, de kandidaat van verdere deelneming uitsluiten dan wel het diploma of het bewijsstuk onthouden of het reeds uitgereikte diploma of bewijsstuk intrekken.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De Voorzitter legt een beslissing als bedoeld in de artikelen 29 en 30 binnen twee weken vast in een beschikking en geeft van deze beschikking kennis aan Onze Minister door toezending van een afschrift.

  • 2 Tegen een beschikking van de Voorzitter als bedoeld in het eerste lid kan de belanghebbende beroep instellen bij Onze Minister.

  • 3 De Commissie handelt overeenkomstig de door Onze Minister genomen beslissing.

Hoofdstuk VII. Slot- en overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het Examenreglement zeevaartdiploma's (Stb. 1990, 30) wordt ingetrokken.

  • 2 Kandidaten die vóór 1 januari 1991 examen hebben afgelegd en voor het afleggen van een herexamen in aanmerking kwamen, kunnen tot 1 januari 1992 herexamen afleggen volgens de bepalingen van het Examenreglement zeevaartdiploma's.

  • 3 De bepalingen van het Examenreglement zeevaartdiploma's met betrekking tot sancties en beroep blijven van kracht tot 1 januari 1992, voor zover dit de herexamens betreft.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1991, met dien verstande dat de artikelen 1, 3, 4, 5, 9, 10, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 25, 27, 29, 30 en 31, voor zover deze geen betrekking hebben op het centrale deel van de examens, tot en met 1 september 1990 terugwerken.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 17 december 1991

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Uitgegeven de eenendertigste december 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage I. bij het Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

"A". Examenvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

a Voor het diploma als stuurman voor de beperkte kleine handelsvaart

nederlands; rekenkunde; zeevaartkunde; instrumenten; scheepsbouw; tuig en uitrusting; laden en stuwen; stabiliteit; manoeuvreren; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaring op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

b Voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart

nederlands; rekenkunde; aardrijkskunde; zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; laden en stuwen; stabiliteit; manoeuvreren; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

c Voor het aanvullingsdiploma als stuurman voor de kleine handelsvaart

engels; zeevaartkunde; meteorologie; cijferen; praktische navigatie.

d Voor het diploma als stuurman voor de grote sleepvaart

nederlands; engels; wiskunde; natuurkunde; meet- en regeltechniek; werktuigkunde; aardrijkskunde; sterrenkunde; zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; stabiliteit; manoeuvreren; slepen; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

e Voor het diploma als stuurman voor de kustsleepvaart

nederlands; rekenkunde; zeevaartkunde; instrumenten; scheepsbouw, tuig en uitrusting; stabiliteit; manoeuvreren, slepen, praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee; wettelijke bepalingen; scheepswerktuigkunde en ehbo.

"B". Examenvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

a Voor het voorlopige diploma als scheepswerktuigkundige

nederlands; wiskunde; natuurkunde; elektrotechniek; werktuigkunde; werktuigbouwkundig tekenen; verbrandingmotoren; hulpwerktuigen; praktisch werken en scheepvaartwetten.

b Voor het diploma als assistent scheepswerktuigkundige

nederlands; engels; wiskunde; natuurkunde; werktuigkunde; elektotechniek; aardrijkskunde; werktuigkundig tekenen; verbrandingsmotoren; hulpwerktuigen; praktisch werken; scheepvaartwetten en ehbo.

c Voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing B

stoomvoortstuwingsinstallaties en veiligheidsvoorschriften.

d Voor het kennisbewijs stoomvoortstuwing C

stoomvoorstuwingsinstallaties.

Bijlage II. bij het Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

"C". Schooltoetsvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

a Voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma

nederlands; engels; rekenkunde; aardrijkskunde; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

b Voor het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart

nederlands; engels; wiskunde; natuurkunde; meet- en regeltechniek; werktuigkunde; aardrijkskunde; sterrenkunde; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

c Voor het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart

engels; natuurkunde; meet- en regeltechniek; werktuigkunde; sterrenkunde; cijferen; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

d Voor het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart

engels; scheepsbouw, tuig en uitrusting; manoeuvreren; wettelijke bepalingen en scheepswerktuigkunde.

e Voor het diploma als motordrijver

nederlands; rekenkunde; natuurkunde; werktuigkunde; vaktekenen; praktisch werken en ehbo.

f Voor het diploma A als scheepswerktuigkundige

engels; werktuigbouwkundig tekenen; meet- en regeltechniek; scheepvaartwetten en ehbo.

g Voor het diploma B als scheepswerktuigkundige

engels; wiskunde; natuurkunde; werktuigkunde; aardrijkskunde; werktuigbouwkundig tekenen; meet- en regeltechniek en scheepsbouw.

h Voor het diploma C als scheepswerktuigkundige

natuurkunde; werktuigkunde; sterkte-leer; werktuigbouwkundig tekenen en meet- en regeltechniek.

Bijlage III. bij het Examenbesluit zeevaartdiploma's 1991

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

"D". Centrale toetsvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

a Voor het diploma als stuurman voor de kleine handelsvaart tezamen met het aanvullingsdiploma

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en ehbo.

b Voor het diploma als derde stuurman voor de grote handelsvaart

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en ehbo.

c Voor het diploma als tweede stuurman voor de grote handelsvaart

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit en praktische navigatie.

d Voor het diploma als eerste stuurman voor de grote handelsvaart

zeevaartkunde; instrumenten; meteorologie; laden en stuwen; stabiliteit; praktische navigatie; bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee en ehbo.

"E". Centrale toetsvakken

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

a Voor het diploma als motordrijver

elektrotechniek; brandstoffen; smeermiddelen en materialen; verbrandingsmotoren en hulpwerktuigen.

b Voor het diploma A als scheepswerktuigkundige

elektrotechniek; verbrandingsmotoren; veiligheidsvoorschriften; hulpwerktuigen en brandstoffen; smeermiddelen en materialen.

c Voor het diploma B als scheepswerktuigkundige

elektrotechniek; verbrandingsmotoren; hulpwerktuigen en brandstoffen; smeermiddelen en materialen.

e Voor het diploma C als scheepswerktuigkundige

elektrotechniek; verbrandingsmotoren; hulpwerktuigen; brandstoffen; smeermiddelen en materialen en bijzondere herstellingen.