Besluit meldingplichtige bouwwerken

[Regeling vervallen per 01-01-2003.]
Geraadpleegd op 14-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-04-2000.
Geldend van 03-04-2000 t/m 31-12-2002

Besluit van 27 april 1992, houdende voorschriften omtrent bouwwerken, voor het bouwen waarvan het vereiste van bouwvergunning niet geldt en ten behoeve waarvan door burgemeester en wethouders vrijstelling kan worden verleend van een bestemmingsplan

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 maart 1992, nr. MJZ06392031, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 42, eerste lid, van de Woningwet (Stb. 1991, 439) en artikel 18a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1985, 626);

De Raad van State gehoord (advies van 22 april 1992, no. W08.92.0109);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 april 1992, nr. MJZ 23492070, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Voor de toepassing van de bij dit besluit gegeven voorschriften wordt verstaan onder:

  • a. NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

  • b. bruto-inhoud: bruto-inhoud als bedoeld in NEN 2580.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Voor de toepassing van artikel 42 van de Woningwet komen in aanmerking:

  • a. een gebouw op een zij- of achtererf van een woning of een ander gebouw dan wel op een standplaats, ten dienste van een groter genot van het gebruik van die woning, dat andere gebouw dan wel de op die standplaats geplaatste woonwagen, met dien verstande dat:

    • 1°. de bruto-inhoud niet meer is dan 50 m3;

    • 2°. de breedte niet meer is dan 3 m;

    • 3°. de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer is dan 2,7 m;

    • 4°. de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 3 m is, en

    • 5°. de toevoeging van het gebouw niet tot gevolg mag hebben dat het oorspronkelijk bij de woning of het andere gebouw aansluitende terrein dan wel het bij de woonwagen aansluitende deel van de standplaats voor meer dan 50% is bebouwd;

  • b. een aan- of uitbouw aan een zij- of achtergevel van een woning of een ander gebouw, met dien verstande dat:

    • 1°. de bruto-inhoud niet meer is dan 50 m3;

    • 2°. de breedte niet meer is dan 3 m;

    • 3°. de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer is dan 2,7 m;

    • 4°. de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 3 m is, en

    • 5°. de oppervlakte die ingevolge het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt, met niet meer dan 15% wordt overschreden;

  • c. een dakkapel, voor zover gelegen op het achterdakvlak, met dien verstande dat:

    • 1°. de breedte niet meer dan ½ van de breedte van het dakvlak beslaat;

    • 2°. de bovenzijde ten minste 0,5 m onder de noklijn is gelegen, en

    • 3°. de onderzijde in het dakvlak is geplaatst;

  • d. een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, het openbaar vervoer of het wegverkeer, met dien verstande dat:

    • 1°. de bruto-inhoud niet meer is dan 50 m3;

    • 2°. de breedte niet meer is dan 3 m, en

    • 3°. de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, niet meer is dan 2,7 m;

  • e. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het ontvangen van telecommunicatiesignalen met een grotere doorsnede dan 1 m, voor zover gelegen op het achtererf van een woning of een ander gebouw, met dien verstande dat:

    • 1°. de doorsnede niet groter is dan 2 m, en

    • 2°. de hoogte, gemeten vanaf het aansluitende terrein, niet meer is dan 3 m;

  • f. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor wegaanduiding en verkeersgeleiding ten dienste van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, voor zover dat bouwwerk niet een bouwwerk is als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onderdeel f, van de Woningwet;

  • g. het aanbrengen van zonwering of een rolluik aan een woning of een ander gebouw.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Artikel 2 is niet van toepassing, indien een bouwwerk als bedoeld in dat artikel wordt gebouwd aan, bij of op een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 (Stb. 638) of in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2003]

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit meldingplichtige bouwwerken.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 27 april 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. Heerma

Uitgegeven de achtentwintigste april 1992

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin