Regeling keuring en handelsverkeer vleesproducten 1993

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2005

Regeling keuring en handelsverkeer vleesproducten 1993

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Overwegende, dat uitvoering dient te worden gegeven aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1988, nr. 88/658/EEG, tot wijziging van richtlijn 77/99/EEG inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten (PbEG 1988, L 382);

Gelet op de artikelen 69, 70, tweede lid, en 71 van de Veewet (Stb. 1920, 153) en de artikelen 19, eerste lid, en 26 van de Landbouwwet (Stb. 1957, 342);

Gehoord het Produktschap voor Vee en Vlees, de Centrale Organisatie voor de Vleesgroothandel, het Produktschap voor Pluimvee en Eieren, het Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie, de Vereniging van de Nederlandse pluimveeverwerkende industrie en de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie.

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In deze regeling wordt verstaan onder:

richtlijn 64/433/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (PbEG L 121);

richtlijn 71/118/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (PbEG L 55);

richtlijn 77/99/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vleesproducten en bepaalde andere producten van dierlijke oorsprong (PbEG 1977, L 26);

richtlijn 80/215/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesproducten (PbEG L 47);

richtlijn 83/201/EEG:

richtlijn van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 april 1983 houdende afwijking van Richtlijn 77/99/EEG van de Raad ten aanzien van sommige producten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleesproducten zijn samengesteld (PbEG L 112);

richtlijn 88/657/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1988 tot vaststelling van de eisen voor de produktie van en het handelsverkeer in gehakt, vlees in stukken van minder dan 100 gram en vleesbereidingen en tot wijziging van de richtlijnen 64/433/EEG, 71/118/EEG en 72/462/EEG (PbEG L 382);

richtlijn 89/662/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

richtlijn 91/495/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1990 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PbEG 1991, L 268);

richtlijn 97/78/EG:

richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24);

verordening 999/2001/EG:

verordening van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001, houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën;

verordening 136/2004/EG:

verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (PbEU L 21);

de Minister:

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

officiële dierenarts:

door de bevoegde centrale autoriteit van het land van verzending aangewezen dierenarts;

vers vlees:

vlees, dat geen behandeling heeft ondergaan ter bevordering van de houdbaarheid, tenzij het betreft een koelbehandeling;

pluimvee:

huisdieren, behorende tot de soorten: kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden of ganzen;

vlees van pluimvee:

alle delen van pluimvee, die naar hun aard geschikt zijn voor menselijke consumptie;

konijnen:

tamme konijnen;

konijnevlees:

alle voor menselijke consumptie geschikte delen van konijnen;

gekweekt wild:

landzoogdieren en vogels als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van richtlijn 91/495/EEG, niet zijnde vee als bedoeld in artikel 66, onderdeel a, van de Veewet en niet zijnde konijnen;

vlees van gekweekt wild:

vlees als bedoeld in artikel 2, onderdeel 2, van richtlijn 91/495/EEG;

gekweekt vederwild:

vogels als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, van richtlijn 91/495/EEG;

hazen:

hazen die in gevangenschap zijn gekweekt, gehouden en geslacht;

hazevlees:

alle voor menselijke consumptie geschikte delen van hazen;

vleesproducten:

producten, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, aanhef, van richtlijn 77/99/EEG, niet zijnde vlees onderscheidenlijk producten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, sub i en ii, van die richtlijn;

andere producten van dierlijke oorsprong:

producten als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van richtlijn 77/99/EEG;

kant-en-klaargerechten:

verpakte vleesproducten die overeenstemmen met gekookte of voorgekookte culinaire bereidingen, in onmiddellijke verpakking, en door koude geconserveerd;

vleesbereidingen:

vlees als bedoeld in artikel 2 van richtlijn 64/433/EEG, 71/118/EEG of 92/45/EEG, dan wel vlees dat voldoet aan artikel 3, 6 of 8 van richtlijn 91/495/EEG, waaraan levensmiddelen, kruiderijen of additieven zijn toegevoegd of dat een behandeling heeft ondergaan in een mate die niet volstaat om de inwendige celstructuur van het vlees te veranderen en aldus de kenmerken van vers vlees te doen verdwijnen;

producten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleesproducten zijn samengesteld:

vleesproducten met niet meer dan 10 gewichtspercenten toegevoegd vlees of vleesproducten in verhouding tot het eindproduct, klaar voor het gebruik, na bereiding volgens de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant;

lid-staat:

lid-staat van de Europese Unie, niet zijnde Nederland;

derde land:

land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lid-staat;

separatorvlees:

verkleinde substantie verkregen door beenderen van vee of pluimvee machinaal te ontdoen van spierweefsel, bindweefsel, merg en vet;

hermetisch gesloten recipiënt:

bergingsmiddel dat geen lucht doorlaat bestemd om de inhoud tijdens en na de hittebehandeling te beschermen tegen het binnendringen van micro-organismen;

onmiddellijke verpakking:

het beschermen van vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong, die, na behandeling, bestemd zijn voor menselijke consumptie of de bereiding van andere levensmiddelen, door middel van een eerste omhulsel of van een eerste bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokken product, alsmede het eerste omhulsel of het eerste bergingsmiddel zelf;

eindverpakking:

het plaatsen van een of meer al dan niet van een onmiddellijke verpakking voorziene vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong, die, na behandeling, bestemd zijn voor menselijke consumptie of de bereiding van andere levensmiddelen, in een bergingsmiddel, alsmede het bergingsmiddel zelf;

herverpakkingscentrum:

werkplaats of opslagplaats waar producten bestemd om in de handel te worden gebracht, opnieuw worden bijeengebracht en/of worden voorzien van een nieuwe onmiddellijke verpakking;

partij:

eenzelfde hoeveelheid producten van dezelfde aard waarvoor – voor zover voorgeschreven eenzelfde veterinair certificaat of document geldt, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd van één inrichting naar eenzelfde plaats van bestemming.

richtlijn 92/45/EEG:

richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PbEG L 268);

vrij wild:

landzoogdieren en vogels als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn 92/45/EEG;

klein vrij wild:

zoogdieren en vogels als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van richtlijn 92/45/EEG;

vlees van vrij wild:

alle voor menselijke consumptie geschikte delen van vrij wild;

belanghebbende bij de lading:

belanghebbende bij de lading als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van richtlijn 97/78/EG;

verordening 1829/2003:

verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PbEU L 268);

verordening 1830/2003:

verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PbEU L 268).

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze regeling is niet van toepassing op de bereiding en de opslag van voor menselijke consumptie bestemde vleesproducten alsmede van andere voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong, in detailhandelszaken of in lokalen die aan verkooppunten grenzen, waar de bereiding en de opslag uitsluitend met het oog op rechtstreekse verkoop aan de consument geschieden.

Paragraaf 1. Regelen ten aanzien van de uitvoer van in Nederland vervaardigde producten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Veewet wordt voor vleesproducten van vee, alsmede voor vleesproducten van vee en van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild samen, voor zover het betreft uitvoer naar een lid-staat of Noorwegen, aangewezen:

    • -

      een begeleidend handelsdocument overeenkomstig artikel 3, onderdeel A, sub 9, onder b, punt i, van richtlijn 77/99/EEG, dan wel

    • -

      indien het om producten gaat die zijn verkregen van vlees afkomstig uit een slachthuis dat is gelegen in een gebied of een zone waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkingen gelden, of om vlees als bedoeld in artikel 6 van richtlijn 64/433/EEG, dan wel om producten die voor een andere lid-staat of Noorwegen, zijn bestemd na doorvoer via een derde land, niet zijnde Noorwegen, in een met een loodje verzegeld vervoermiddel, een keuringscertificaat overeenkomstig bijlage D, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, met dien verstande echter dat, in afwijking hiervan

    • -

      voor zover het betreft producten als bedoeld in het tweede gedachtenstreepje in hermetisch gesloten recipiënten die de in hoofdstuk VIII, punt B, van bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, bedoelde behandeling hebben ondergaan, als bewijsstuk wordt aangewezen het in het eerste gedachtenstreepje bedoelde handelsdocument.

  • 2 Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Veewet wordt voor producten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees en vleesproducten van vee, alsmede van vee en van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild tezamen zijn samengesteld, aangewezen het keurmerk, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van richtlijn 83/201/EEG, dat moet zijn aangebracht overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage B, behorende bij richtlijn 77/99/EEG.

  • 3 Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Veewet, wordt voor

    • a. vleesproducten van vee, alsmede voor vleesproducten van vee en van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild te zamen, bestemd voor een derde land, niet zijnde Noorwegen, en

    • b. andere producten van dierlijke oorsprong, voor zover afkomstig van vee, dan wel van vee en van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild tezamen, aangewezen het handelsdocument, bedoeld in artikel 3, onderdeel A, sub 9, onder b, punt i, van richtlijn 77/99/EEG, met dien verstande dat in dat document de oorsprong van genoemde producten moet worden aangegeven.

  • 4 Het vervoer van vleesproducten van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van en bestemd voor een lid-staat of Noorwegen is slechts toegestaan indien:

    • -

      de zending vergezeld gaat van het handelsdocument, bedoeld in het eerste lid, dan wel

    • -

      indien het om producten gaat die zijn verkregen van vlees afkomstig uit een slachthuis dat is gelegen in een gebied of een zone waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkingen gelden, of om producten die voor een andere lid-staat of Noorwegen, zijn bestemd na doorvoer via een derde land, niet zijnde Noorwegen, in een met een loodje verzegeld vervoermiddel, de zending vergezeld gaat van een keuringscertificaat overeenkomstig bijlage D, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, met dien verstande dat, in afwijking hiervan

    • -

      voor zover het betreft producten als bedoeld in het tweede gedachtenstreepje, in hermetisch gesloten recipiënten die de in hoofdstuk VIII, punt B, van bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, bedoelde behandeling hebben ondergaan, de zending vergezeld gaat van het in het eerste gedachtenstreepje bedoelde handelsdocument.

  • 5 Het vervoer van producten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleesproducten van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild zijn samengesteld, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van en bestemd voor een ander land, is slechts toegestaan indien de producten zijn voorzien van het keurmerk, bedoeld in het tweede lid, dat moet zijn aangebracht overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage B, behorende bij richtlijn 77/99/EEG.

  • 6 Het vervoer van

    • a. vleesproducten van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied en bestemd voor een derde land, niet zijnde Noorwegen, en

    • b. andere producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van en bestemd voor een ander land is slechts toegestaan indien de zending vergezeld gaat van het handelsdocument, bedoeld in het derde lid.

  • 7 De in het eerste tot en met zesde lid bedoelde certificaten dan wel handelsdocumenten worden afgegeven door de Minister.

  • 8 Ten behoeve van het onderzoek of een certificaat dan wel een handelsdocument als bedoeld in de eerste tot en met zesde lid, kan worden verstrekt, dient de aanvrager tijdig een op de zending producten, waarvoor dat certificaat of dat handelsdocument wordt gevraagd, betrekking hebbend, daartoe bestemd aanvraagformulier aan de officiële dierenarts, die dit onderzoek verricht, te overhandigen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Een handelsdocument, onderscheidenlijk keuringscertificaat als bedoeld in artikel 3, eerste lid, en vierde lid, wordt slechts afgegeven indien:

  • a. de vleesproducten zijn bereid en opgeslagen in een vleesproductenfabriek die is erkend overeenkomstig artikel 13;

  • b. de vleesproducten zijn bereid uit:

  • c. onverminderd onderdeel b, voor zover het vlees betreft dat is ingevoerd uit een derde land, niet zijnde Noorwegen dat vlees voldoet aan de minimumeisen van hoofdstuk III van richtlijn 71/118/EEG en het overeenkomstig richtlijn 97/78/EG is gecontroleerd.

  • d. de vleesproducten niet zijn bereid met vlees dat met inachtneming van de eisen van de artikelen 5 en 6 van richtlijn 64/433/EEG, artikel 4, eerste lid, derde alinea, van richtlijn 71/118/EEG en hoofdstuk IX van bijlage I van richtlijn 71/118/EEG, of anderszins voor menselijke consumptie ongeschikt is verklaard, en van:

    • 1) de organen van het genitaal apparaat van vrouwelijke of mannelijke dieren, met uitzondering van de testikels;

    • 2) de organen van het urinair apparaat, met uitzondering van de nieren en de blaas;

    • 3) kraakbeen van het strottehoofd, de luchtpijp en de extra-lobulaire bronchiën;

    • 4) ogen en oogleden;

    • 5) de externe gehoorgang;

    • 6) hoornachtig weefsel, en

    • 7) bij pluimvee, de kop – met uitzondering van de kam en de oorschelpen, de lellen en de caruncula –, de slokdarm, de krop, de darmen en de organen van het genitaal apparaat;

  • e. de vleesproducten zijn bereid in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn 77/99/EEG, met inachtneming van de eisen van hoofdstuk III van bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, en wat gepasteuriseerde of gesteriliseerde producten in hermetisch gesloten recipiënten of kant-en-klaargerechten betreft, deze producten voldoen aan de desbetreffende eisen van hoofdstuk VIII of hoofdstuk IX van genoemde bijlage B;

  • f. de vleesproducten zijn gecontroleerd overeenkomstig artikel 3, onderdeel A, sub 4, van richtlijn 77/99/EEG en – voor zover van toepassing – voldoen aan de eisen van artikel 7, tweede lid, van die richtlijn;

  • g. de vleesproducten, indien zij zijn voorzien van een onmiddellijke verpakking, een eindverpakking of een etiket, zijn verpakt of geëtiketteerd met inachtneming van artikel 3, onderdeel A, sub 6, van richtlijn 77/99/EEG;

  • h. de vleesprodukten zijn voorzien van het keurmerk, bedoeld in hoofdstuk VI van bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, waarbij tevens wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3, onderdeel A, sub 7, van die richtlijn;

  • i. de vleesproducten zijn gehanteerd, opgeslagen en vervoerd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3, onderdeel a, sub 8, van richtlijn 77/99/EEG;

  • j. de vleesproducten niet onderworpen zijn geweest aan ioniserende straling, tenzij zulks om medische redenen verantwoord is en duidelijk op het product en op het certificaat dan wel handelsdocument staat vermeld dat het werd doorstraald;

  • k. bij het gebruik van lokalen, werktuigen en materieel, die worden gebruikt voor de vervaardiging van vleesproducten van of met vlees met een EEG-keurmerk, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 77/99/EEG;

  • l. voor zover de producten worden uitgevoerd via een herverpakkingscentrum, dit centrum is erkend overeenkomstig artikel 13, vijfde lid;

  • m. gewaarborgd is dat voldaan is aan het bepaalde in artikel 3, tweede lid, eerste alinea, van richtlijn 89/662/EEG, en

  • n. op grond van de regelgeving van de Europese Gemeenschap of de Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie geen verbod geldt om de vleesproducten uit te voeren of, voor zover de producten zijn bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van die staat te vervoeren.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De Minister geeft een handelsdocument als bedoeld in artikel 3, derde en zesde lid, voor de producten, bedoeld in de onderdelen a van die artikelleden, slechts af indien:

    • a. is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid artikel 4, onderdelen a, d, e, f, g, i, j, en k;

    • b. de vleesproducten bereid zijn uit:

    • c. is voldaan aan de door het land van bestemming in zijn handelsdocument gestelde aanvullende eisen;

    • d. de vleesproducten, onmiddellijk nadat zij zijn bereid voorzien zijn van een door de Minister vastgesteld keurmerk en

    • e. de verpakking is voorzien van een duidelijk leesbare, door de betrokken officiële dierenarts goedgekeurde en bij hem gedeponeerde aanduiding waaruit blijkt, voor welk land of welke groep van landen de vleesproducten zijn vervaardigd.

  • 2 De Minister geeft een handelsdocument als bedoeld in artikel 3, derde en zesde lid, voor de producten, bedoeld in de onderdelen b van die artikelleden, slechts af indien:

    • a. zijn verkregen in een inrichting die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, vierde lid, en die voorkomt in een register van dergelijke inrichtingen, dat wordt bijgehouden door de Minister;

    • b. worden vervaardigd overeenkomstig de specifieke voorwaarden van bijlage C, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, en

    • c. worden onderworpen aan de controles van hoofdstuk IV van bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG;

    • d. voor zover de producten zijn bestemd voor een derde land, niet zijn Noorwegen, is voldaan aan de door dat land in zijn handelsdocument gestelde aanvullende eisen.

  • 3 De Minister geeft een handelsdocument als bedoeld in artikel 3, derde en zesde lid, voor de producten, bedoeld in die artikelleden, slechts af indien op grond van de regelgeving van de Europese Gemeenschap of de Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie geen verbod geldt om die producten uit te voeren of, voor zover de producten zijn bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van die staat te vervoeren.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het keurmerk, bedoeld in artikel 3, tweede en vijfde lid, wordt slechts aangebracht, indien:

  • a. de producten bereid zijn in een krachtens het bepaalde in artikel 13 erkende vleesproductenfabriek;

  • b. is voldaan aan de eisen neergelegd in artikel 4, eerste lid, onderdelen b tot en met g en i tot en met m, en

  • c. op grond van de regelgeving van de Europese Gemeenschap of de Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie geen verbod geldt om de producten uit te voeren of, voor zover de producten zijn bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van die staat te vervoeren.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Keurmerken, handelsdocumenten of keuringscertificaten als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, worden slechts afgegeven indien is voldaan aan:

  • 1°. de artikelen 4, eerste, tweede en zesde lid, 8, eerste lid, 9, eerste en derde lid, en 13 van verordening 1829/2003;

  • 2°. de artikelen 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, en 5, eerste en tweede lid, van verordening 1830/2003.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Ten aanzien van in Nederland vervaardigde vleesproducten geldt voorts het volgende:

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Indien in vleesproducten separatorvlees wordt verwerkt dient dit vlees te voldoen aan de volgende eisen:

    • a. het moet zijn verkregen in een voor export van vlees, onderscheidenlijk van pluimveevlees erkende uitsnijderij of erkend verwerkingsbedrijf;

    • b. het moet indien het separatorvlees van vee betreft, zijn verkregen van beenderen van een dier dat binnen 72 uur na het slachten is ontbeend;

    • c. het moet zijn verkregen van beenderen die voldoen aan de eisen voor vers vlees, vers pluimveevlees dan wel vleesproducten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b;

    • d. de beenderen van vee dienen:

      • -

        in geval van warm uitbenen binnen 4 uur na het uitbenen te zijn verwerkt;

      • -

        indien zij onmiddellijk na het uitbenen op een temperatuur van ten hoogste 5°C in de kern zijn gebracht en voordurend bij deze temperatuur zijn bewaard, binnen 48 uur na het slachten te zijn verwerkt;

      • -

        indien zij binnen 6 uur na het ontbenen op een temperatuur van ten hoogste – 18°C in de kern zijn gebracht en voortdurend bij deze temperatuur zijn bewaard, binnen 14 dagen te zijn verwerkt, met dien verstande dat het ontdooien van deze beenderen niet met water mag geschieden en het ontdooien dient te geschieden in een ruimte waarin de temperatuur ten hoogste 5°C bedraagt;

      • -

        indien zij volgens een andere door de Minister toegestane wijze zijn geconserveerd, binnen een door de Minister te bepalen tijdvak te zijn verwerkt;

    • e. het separatorvlees mag niet zijn verkregen van

      • 1. beenderen als bedoeld in bijlage XI, hoofdstuk A, punt 3, van verordening 999/2001/EG;

      • 2. onderpoten van pluimvee of van koppen, met uitzondering van varkenskoppen welke zijn ontdaan van:

        • -

          dat deel van de kop waarin zich de neus en kaakholten bevinden;

        • -

          gedeelten van de kaken waarin zich de tanden bevinden;

        • -

          mondslijmvlies;

        • -

          oren.

    • f. de beenderen moeten zijn verwerkt in een machine die vervaardigd is van corrosiebestendig materiaal, gemakkelijk is te reinigen en te desinfecteren, in goede staat van onderhoud wordt gehouden en die schoon dient te zijn;

    • g.

      • 1. ten aanzien van de verwerking van beenderen van vee dient de temperatuur in de verwerkingsruimte ten hoogste 10°C te zijn en de temperatuur van het bij de verwerking der beenderen verkregen materiaal mag tijdens deze verwerking niet meer dan 5°C stijgen, tenzij de temperatuur van het daarbij verkregen separatorvlees ten hoogste 7°C bedraagt;

      • 2. ten aanzien van de verwerking van beenderen van pluimvee dient de temperatuur in de verwerkingsruimte ten hoogste 12°C te zijn en de temperatuur van de bij de verwerking der beenderen verkregen substantie mag tijdens deze verwerking niet meer stijgen dan technisch onvermijdbaar is;

    • h. het calciumgehalte van het separatorvlees mag ten hoogste 0,25% bedragen, metaaldeeltjes dienen afwezig te zijn, de botdeeltjes in de pulp mogen niet groter zijn dan 1 mm en het botgehalte mag ten hoogste 1% zijn;

    • i. gekoeld separatorvlees dient gekoeld te worden vervoerd, en bevroren separatorvlees in bevroren toestand; tevens dient het te worden begeleid door een geleidebiljet, afgegeven door de officiële dierenarts, die is belast met de controle op het bedrijf waar het separatorvlees is verkregen.

  • 2 Het separatorvlees dient:

    • a. indien het afkomstig is van vee:

      • 1) hetzij op de dag van verkrijging in vleesproducten te worden verwerkt;

      • 2) hetzij na binnen 6 uur na het verkrijgen op een temperatuur van ten hoogste 3°C in de kern te zijn gebracht en voortdurend bij deze temperatuur te zijn bewaard, binnen 48 uur te worden verwerkt;

      • 3) hetzij na binnen 6 uur na het verkrijgen op een temperatuur van ten hoogste –18°C in de kern te zijn gebracht en voorzien van een label waarop het erkenningsnummer van de uitsnijderij onderscheidenlijk het verwerkingsbedrijf, waarin het is verkregen en de datum van verkrijging is vermeld, voortdurend bij genoemde temperatuur te zijn bewaard, binnen 3 maanden te worden verwerkt.

    • b. indien het afkomstig is van pluimvee:

      • 1) na verkrijging onverwijld op een temperatuur van ten hoogste 4°C dan wel ten hoogste –12°C (bevroren) dan wel ten hoogste –18°C (diepgevroren) te worden gebracht. In het eerste geval dient het separatorvlees binnen 48 uur te worden verwerkt. In bedrijven waar de produktie plaatsvindt in een ononderbroken procesgang kan van de laatstgenoemde voorwaarde worden afgeweken, wanneer na verkrijging van het separatorvlees twee dagen niet wordt gewerkt. In deze situatie kan de genoemde termijn van twee dagen worden verlengd tot drie dagen na verkrijging van het separatorvlees. In de laatste twee in de eerste volzin genoemde gevallen dient het separatorvlees binnen 3 maanden te worden verwerkt;

      • 2) te zijn voorzien van een label waarop het erkenningsnummer van de uitsnijderij onderscheidenlijk het verwerkingsbedrijf, waarin het is verkregen en de datum van verkrijging is vermeld.

Paragraaf 2. Regelen ten aanzien van de uitvoer van uit Lid-Staten of derde landen ingevoerde producten

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Als bewijsstuk als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Veewet wordt voor vleesproducten van vee, alsmede voor vleesproducten van vee en van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild samen, voor zover afkomstig uit, alsmede bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, aangewezen:

    • a. het handelsdocument, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • b. het keuringscertificaat, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van richtlijn 77/99/EEG, indien het gaat om producten die zijn verkregen van vlees afkomstig uit een slachthuis dat is gelegen in een gebied of zone waarvoor om veterinairrechtelijke redenen beperkingen gelden, om vlees als bedoeld in artikel 6 van richtlijn 64/433/EEG, dan wel om producten die voor een lid-staat of Noorwegen zijn bestemd na doorvoer via een derde land, niet zijnde Noorwegen, in een met een loodje verzegeld vervoermiddel;

    • c. in afwijking van onderdeel b, het handelsdocument, bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor zover het in hermetisch gesloten recipiënten producten als bedoeld in onderdeel b betreft die de in hoofdstuk VIII, punt B, van bijlage B, behorende bij richtlijn 77/99/EEG bedoelde behandeling hebben ondergaan, dan wel

    • d. in afwijking van onderdeel a, b of c, het keurmerk, bedoeld in artikel 3, tweede lid, voor zover het vleesproducten als bedoeld in richtlijn 83/201/EEG betreft.

  • 2 Als bewijsstuk, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Veewet wordt voor andere producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van vee, almede voor dergelijke producten afkomstig van vee en van pluimvee, konijnen en, dan wel of, gekweekt wild samen, afkomstig uit alsmede bestemd voor een lid-staat of Noorwegen aangewezen het handelsdocument bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 3 Het vervoer van vleesproducten van pluimvee, konijnen en, dan wel of, gekweekt wild, afkomstig uit een lid-staat of Noorwegen, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied en bestemd voor een lid-staat of Noorwegen, is slechts toegestaan indien de vleesproducten overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid vergezeld gaan van het desbetreffende, in het eerste lid voorgeschreven document, onderscheidenlijk gemerkt zijn met het desbetreffende, in het eerste lid voorgeschreven merk.

  • 4 Het vervoer van andere producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van pluimvee, konijnen en, dan wel of, gekweekt wild, afkomstig uit een lid-staat of Noorwegen, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied en bestemd voor een lid-staat of Noorwegen is slechts toegestaan indien die producten vergezeld gaan van het handelsdocument, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Als bewijsstukken onderscheidenlijk bewijsstuk, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Veewet worden, onderscheidenlijk wordt, voor:

    • a. vleesproducten dan wel andere producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van vee, alsmede voor

    • b. vleesproducten dan wel andere producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van vee en van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild samen, afkomstig uit een derde land, aangewezen:

      • 1e voorzover de producten bestemd zijn voor een lidstaat, het Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst, bedoeld in verordening 136/2004/EG, en het gewaarmerkt afschrift, bedoeld in artikel 7, vierde lid, van richtlijn 97/78/EG;

      • 2e voorzover de producten bestemd zijn voor een derde land, het bij de partij behorende document.

  • 2 Het vervoer van vleesproducten dan wel andere producten van dierlijke oorsprong, van pluimvee, konijnen, gekweekt wild of vrij wild, afkomstig uit een derde land, van enige plaats in Nederland naar het grondgebied van en bestemd voor een lidstaat onderscheidenlijk derde land is slechts toegestaan indien de zending vergezeld gaat van de documenten onderscheidenlijk het document, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De eisen, bedoeld in artikel 69 van de Veewet zijn voor wat betreft de uitvoer, bedoeld in de artikelen 9 en 10 de volgende:

    • a. in geval van uitvoer naar meer dan één bestemming moeten er van de producten evenveel partijen worden gemaakt als er bestemmingen zijn en dient elke partij te zijn voorzien van de dienaangaande op grond van de artikelen 9 en 10 vereiste bewijsstukken;

    • b. in geval van uitvoer van producten afkomstig uit een derde land naar een derde land:

      • -

        heeft de Minister vooraf toestemming verleend voor het brengen van de partij in Nederland;

      • -

        heeft de belanghebbende bij de lading voor het brengen van de partij in Nederland aan de Minister schriftelijk toegezegd de partij weer in bezit te zullen nemen en schriftelijk toegezegd de producten overeenkomstig artikel 17 van richtlijn 97/78/EG te behandelen, indien de producten in het derde land worden geweigerd;

      • -

        vindt het vervoer over Nederlands grondgebied onder douanetoezicht plaats zonder splitsing of lossing van de partij in verzegelde voertuigen of verzegelde containers;

    • c. indien de producten bestemd zijn voor een derde land, dient te zijn voldaan aan het bepaalde in artikel 3, tweede lid, tweede alinea, van richtlijn 89/662/EEG;

    • d. de producten mogen geen tekenen van bederf of andere ondeugdelijkheden vertonen;

    • e. is voldaan aan:

      • 1°. de artikelen 4, eerste, tweede en zesde lid, 8, eerste lid, 9, eerste en derde lid, en 13 van verordening 1829/2003;

      • 2°. de artikelen 4, eerste, tweede, vierde en zesde lid, en 5, eerste en tweede lid, van verordening 1830/2003.

  • 2 Ten aanzien van het vervoer, bedoeld in artikel 9, derde lid, en 10, tweede lid, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3. Regelen ten aanzien van de keuring en hygiëne met betrekking tot producten van pluimvee, gekweekt vederwild, konijnen, hazen en klein vrij wild, bestemd voor gebruik in Nederland

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 11a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11 is het bedrijfsmatig bereiden en vervaardigen van:

    • 1. vleesproducten van pluimvee, van gekweekt vederwild, van konijnen, hazen of klein vrij wild;

    • 2. producten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleesproducten van de in onderdeel 1 bedoelde diersoorten zijn samengesteld, en

    • 3. andere producten van dierlijke oorsprong, afkomstig van de in onderdeel 1 bedoelde diersoorten,

    slechts toegestaan indien de bereiding en vervaardiging geschiedt in een inrichting die daartoe met betrekking tot de desbetreffende productsoort overeenkomstig artikel 13 is erkend, dan wel, voor zover het betreft de producten, bedoeld in onderdeel 3, indien met betrekking tot de producten wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5, tweede lid, onderdelen a, b en c.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 9, 10 en 11 en het bepaalde in het eerste lid, is het voorhanden en in voorraad hebben, opslaan, be- en verwerken, ge- en verbuiken, vervoeren, aanvoeren, ontvangen, afleveren, te koop aanbieden, kopen en vervreemd van de producten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen 1 en 2, slechts toegestaan, indien:

    • -

      voor zover het betreft de producten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 1, deze zijn voorzien van een keurmerk als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel h, met dien verstande echter dat voor zover het betreft dergelijke producten die zijn bereid met vlees dat overeenkomstig artikel 15 van richtlijn 71/118/EEG of artikel 17, tweede alinea, van richtlijn 91/495/EEG is ingevoerd, in het vorenbedoelde merk de letters ‘EEG’ worden vervangen door het woord ‘GOEDGEKEURD’;

    • -

      voor zover het betreft de producten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2, deze zijn voorzien van een keurmerk als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 11b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Vleesproducten als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onderdeel 1, bestemd voor gebruik in Nederland, worden slechts voorzien van een keurmerk als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel h, indien:

    • a. de producten zijn bereid uit:

      • 1. vlees van pluimvee of van gekweekt vederwild, dat is voorzien van een merk als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van richtlijn 71/118/EEG;

      • 2. [Red: vervallen;]

      • 2a° vlees van klein vrij wild, dat is voorzien van een merk als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel i, van richtlijn 92/45/EEG;

      • 3. één of meer vleesproducten, die zijn vervaardigd van vlees als bedoeld in de subonderdelen 1 en, dan wel of, 2, en voldoen aan het bepaalde in deze regeling, dan wel

      • 4. één of meer vleesbereidingen die zijn voorzien van een keurmerk als bedoeld in artikel 10.2, eerste lid, van de Regeling keuring en handel dierlijke producten ten bewijze dat zij voldoen aan artikel 10.3 van die regeling;

    • b. onverminderd onderdeel a, voor zover sprake is van vleesproducten bereid met uit een derde land, niet zijnde Noorwegen, ingevoerd vlees, dit vlees voldoet aan aan de minimumeisen van hoofdstuk III van richtlijn 71/118/EEG en dit vlees overeenkomstig richtlijn 90/675/EEG is gecontroleerd;

    • c. de vleesproducten niet zijn bereid met vlees van:

      • de organen van het genitaal apparaat van vrouwelijke of mannelijke dieren, met uitzondering van de testikels;

      • de organen van het urinair apparaat, met uitzondering van de nieren en de blaas;

      • kraakbeen van het strottehoofd, de luchtpijp en de extralobulaire bronchiën;

      • ogen en oogleden;

      • de externe gehoorgang;

      • hoornachtig weefsel, en

      • bij pluimvee, de kop – met uitzondering van de kam en de oorschelpen, de lellen en de caruncula –, de slokdarm, de krop, de darmen en de organen van het genitaal apparaat;

    • d. ter zake van de vleesproducten is voldaan aan het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onderdelen e, f, g, i, j en k, en, voor zover van toepassing, artikel 8, eerste en tweede lid.

    • e. voor zover de producten worden vervoerd via een herverpakkingscentrum, dit centrum is erkend overeenkomstig artikel 13, vijfde lid.

  • 2 Produkten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleessoorten zijn samengesteld, als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, onderdeel 2, en die bestemd zijn voor gebruik in Nederland, worden slechts voorzien van een keurmerk als bedoeld in artikel 3, tweede lid, indien is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a tot en met e.

Paragraaf 4. Regelen ten aanzien van de erkenning van vleesproductenfabrieken en herverpakkingscentra, alsmede ten aanzien van de verlening van een vergunning voor inrichtingen die andere producten van dierlijke oorsprong produceren

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Bij de aanvraag om een erkenning of vergunning als bedoeld in artikel 13 dient de aanvrager een volledig en naar waarheid ingevulde en ondertekende verklaring van een door de Minister vastgesteld model over te leggen, inhoudende, dat in zijn bedrijf geen vleesproducten bestemd voor de export naar een land zullen worden bereid dan wel herverpakt indien niet wordt voldaan aan de door dat land in zijn invoercertificaat of -handelsdocument gestelde bijzondere eisen.

  • 2 Aan een vleesproductenfabriek, een inrichting waar andere producten van dierlijke oorsprong worden geproduceerd, dan wel een herverpakkingscentrum wordt, indien de inrichting overeenkomstig deze regeling is erkend, een toelatingsnummer toegekend.

  • 3 Eenzelfde toelatingsnummer als dat, bedoeld in het tweede lid, kan worden toegekend aan een inrichting of herverpakkingscentrum als bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede alinea, onderdelen i en ii, van richtlijn 77/99/EEG.

  • 4 Indien een uit hoofde van de artikelen 13, eerste of tweede lid, erkende inrichting geïntegreerd is in een erkende inrichting als bedoeld in artikel 8, eerste lid, derde alinea, van richtlijn 77/99/EEG, mogen de voor het personeel bestemde lokalen, apparatuur en installaties, alsmede alle lokalen waar geen gevaar bestaat voor besmetting van grondstoffen of producten zonder onmiddellijke verpakking, voor deze inrichtingen gemeenschappelijk zijn.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Tenzij sprake is van een geval als bedoeld in het tweede of derde lid, wordt een vleesproductenfabriek slechts erkend indien:

    • a. is voldaan aan de eisen gesteld in hoofdstuk I van bijlage A en hoofdstuk I van bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, met dien verstande dat aan de Voedsel en Waren Autoriteit de volgende voorzieningen om niet ter beschikking worden gesteld:

      • -

        1 afsluitbare ruimte met een afsluitbare kast, een tafel, stoelen en een telefoon;

      • -

        en indien gewoonlijk 2 uur of meer per dag controle wordt uitgeoefend, 1 kleedruimte met wasgelegenheid en toilet, enz.

    • b. is gewaarborgd dat ook de overige voorschriften van bijlage A en bijlage B, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, voor zover van toepassing, worden nageleefd;

    • c. is voldaan aan de eisen bedoeld in artikel 7 van richtlijn 77/99/EEG.

  • 2 Indien een vleesproductenfabriek geen industriële productiestructuur en - capaciteit bezit en niet meer dan 7,5 ton, dan wel, wanneer het ganzelever betreft, 1 ton afgewerkt vleesproduct per week produceert wordt dit bedrijf erkend indien wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a, b en c, met dien verstande dat:

    • -

      niet behoeft te worden voldaan aan het bepaalde hoofdstuk I, punt 3, van bijlage A, behorend bij richtlijn 77/99/EEG met betrekking tot de lokalen voor de opslag van grondstoffen en eindproducten, mits het bedrijf beschikt over een lokaal of voorziening als bedoeld in artikel 9, eerste lid, tweede alinea, onderdeel i of ii, van richtlijn 77/99/EEG;

    • -

      niet behoeft te worden voldaan aan het bepaalde in hoofdstuk I van bijlage B en hoofdstuk I, punt 2, onder g, van bijlage a, behorend bij richtlijn 77/99/EEG, wat kranen betreft en punt 11, zodat kan worden volstaan met kasten in plaats van kleedlokalen, en

    • -

      hoofdstuk VII van bijlage B, niet van toepassing is op de opslag in dit bedrijf, noch op het vervoer van andere producten dan die bedoeld in artikel 7, tweede lid, van richtlijn 77/99/EEG.

  • 3 Een vleesproductenfabriek waar producten worden vervaardigd die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleesproducten zijn samengesteld, wordt, ongeacht of de betreffende fabriek een industriële productiestructuur en -capaciteit bezit, slechts erkend indien:

    • a. de bedrijfsruimten waar vers vlees of vleesproducten worden ingeslagen, opgeslagen, behandeld en verwerkt in producten die andere levensmiddelen bevatten en die voor een gering percentage uit vlees of vleesproducten zijn samengesteld, en waar deze laatstbedoelde producten worden vervaardigd en opgeslagen voldoen aan de eisen gesteld in hoofdstuk I van bijlage A van richtlijn 77/99/EEG;

    • b. is gewaarborgd dat ook de overige voorschriften van bijlage A en B van richtlijn 77/99/EEG, voor zover van toepassing, worden nageleefd.

  • 4 Een vergunning voor een inrichting waar andere producten van dierlijke oorsprong worden geproduceerd, wordt slechts afgegeven indien deze inrichting:

  • 5 Een herverpakkingscentrum wordt slechts erkend indien:

    • a. voor zover het een centrum betreft waar vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong uitsluitend worden gehergroepeerd zonder dat de onmiddellijke verpakking wordt verwijderd:

      • 1º. die producten overeenkomstig hoofdstuk VII, punt 1, van bijlage B van richtlijn 77/99/EEG worden opgeslagen, en

      • 2º. de lokalen of opslagruimten, waarin de vorenbedoelde producten worden opgeslagen, overigens voldoen aan hoofdstuk I van de bijlage van richtlijn 93/43/EEG;

    • b. voor zover het een centrum betreft waar vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong van hun onmiddellijke verpakking worden ontdaan en van een nieuwe onmiddellijke verpakking worden voorzien, dat centrum voldoet aan bijlage A, alsmede hoofdstuk I, punten 1, met uitzondering van onderdeel c, en 2, onderdelen a, b, c, i en j, hoofdstuk II, punten 1, 2 en 3, en de hoofdstukken V en VII van bijlage B van richtlijn 77/99/EEG;

    • c. voor zover het centrum tevens dient als koel- of vrieshuis, ten behoeve van het verrichten van de handelingen, bedoeld in onderdeel b, een apart lokaal aanwezig is dat voldoet aan de in dat onderdeel bedoelde eisen;

    • d. is gewaarborgd dat:

      • 1º. voor zover het een centrum betreft als bedoeld in onderdeel a, de vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong die van dat centrum afkomstig zijn, voorzien blijven van het keurmerk dat is aangebracht in de producerende inrichting van oorsprong, tenzij dat keurmerk ten gevolge van de handelingen, bedoeld in onderdeel a, niet meer lees- of zichtbaar is, in welk geval is gewaarborgd dat de eindverpakking van de gehergroepeerde partij overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage B van richtlijn 77/99/EEG wordt voorzien van het keurmerk van dat centrum;

      • 2º. voor zover het een centrum betreft als bedoeld in onderdeel b, de vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong ten aanzien waarvan handelingen als bedoeld in onderdeel b zijn verricht, overeenkomstig hoofdstuk VI van bijlage B van richtlijn 77/99/EEG worden voorzien van het keurmerk van dat centrum;

    • e. in dat centrum gebruik wordt gemaakt van een registratiesysteem aan de hand waarvan is na te gaan uit welke producerende inrichting van oorsprong de herverpakte producten afkomstig zijn;

    • f. in dat centrum wordt voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 7 van richtlijn 77/99/EEG.

  • 6 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden wordt een vleesproductenfabriek, een inrichting waar andere producten van dierlijke oosprong worden vervaardigd, onderscheidenlijk een herverpakkingscentrum slechts erkend indien de officiële dierenarts te allen tijde vrije toegang heeft tot alle delen van de desbetreffende inrichting, ten einde erop toe te zien dat het bepaalde in deze regeling wordt nageleefd, en, in geval van twijfel over de herkomst van het vlees, tot de boekhoudkundige documenten aan de hand waarvan hij het slachthuis van oorsprong of de inrichting van oorsprong van de grondstoffen kan opsporen.

  • 7 In de werk- en opslagruimten van een erkende vleesproductenfabriek, een inrichting waar andere producten van dierlijke oosprong worden vervaardigd, onderscheidenlijk een herverpakkingscentrum dient op een voor ieder goed zichtbare plaats een goed leesbare instructie aanwezig te zijn, waarin is aangegeven welke hygiënische eisen bij de werkzaamheden in acht moeten worden genomen.

  • 8 Indien de officiële dierenarts een duidelijke overtreding van de voorschriften van deze regeling of een belemmering van een adequate keuring constateert, kan onderscheidenlijk moet hij de maatregelen nemen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, vierde alinea, onderdeel i, onderscheidenlijk onderdeel ii, van richtlijn 77/99/EEG.

Artikel 13a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het laten vervaardigen en het in voorraad hebben van de in deze regeling genoemde merken, alsmede het in op grond van deze regeling erkende vleesproductenfabrieken, inrichtingen als bedoeld in artikel 13, vierde lid, en herverpakkingscentra voorhanden hebben van stempels en andere werktuigen waarmee deze merken kunnen worden vervaardigd of aangebracht, is slechts toegestaan met toestemming van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Aan deze toestemming kunnen voorschriften worden verbonden. Deze toestemming kan onder beperkingen worden verleend.

  • 2 Het gebruik van de in deze regeling genoemde merken is slechts toegestaan in fabrieken, inrichtingen en centra als bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 5. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij kan ontheffing verlenen van het bepaalde in deze regeling; hij kan aan een dergelijke ontheffing voorschriften en beperkingen stellen.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Een wijziging van een of meer onderdelen van de in deze regeling genoemde richtlijnen treedt voor de toepassing van de artikelen uit deze regeling, waarin naar die onderdelen wordt verwezen, in werking met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De Regeling uitvoer vleesproducten 1979 (Stcrt. 150) wordt ingetrokken.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 21 juli 1992

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Voor deze:
De

secretaris-generaal

,

T. H. J. Joustra