Wet van 28 september 1992, houdende wijziging van de Woningwet (Stb. 1991, 439)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de programma's voor
het bouwen van woningen en het treffen van voorzieningen aan woningen ook over samenwerkingsverbanden
van gemeenten kunnen worden verdeeld, de provincies medewerking kan worden gevraagd
bij het verlenen van geldelijke steun uit 's Rijks kas ten behoeve van de volkshuisvesting,
alsmede dat in bepaalde gevallen de overdracht van bevoegdheden en verplichtingen
op het gebied van de volkshuisvesting plaatsvindt door provincies en voorts dat de
vrijdom van legesheffing wordt beperkt ten aanzien van toegelaten instellingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: