Verordening op de kostenvergoedingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 20-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De leden van het bestuur ontvangen jaarlijks een vaste vergoeding.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid bedraagt op jaarbasis voor:

    • de voorzitter van het bestuur € 30.815,–;

    • de plaatsvervangend voorzitter van het bestuur € 12.820,–; bij vervanging van de voorzitter voor een langere termijn dan één maand ontvangt de plaatsvervangend voorzitter voor de volledige vervangingsperiode naar rato de vergoeding toekomende aan de voorzitter in plaats van de vergoeding voor de plaatsvervangend voorzitter;

    • de overige leden van het bestuur € 4.045.

  • 3 Aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia kan het bestuur een jaarlijkse vaste vergoeding toekennen.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De leden van het bestuur hebben voor het bijwonen van hun vergaderingen of bijeenkomsten recht op presentiegeld, een vergoeding van reis- en verblijfkosten en een vergoeding van reistijdkosten.

  • 2 Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia voor het bijwonen van hun vergaderingen of bijeenkomsten het recht op presentiegeld, een vergoeding van reis- en verblijfkosten en een vergoeding van reistijdkosten toekennen.

  • 3 Het presentiegeld bedraagt € 235,– per dagdeel en ten hoogste € 470,– per dag.

  • 4 Een dagdeel omvat een tijdsperiode van vier uur.

  • 5 De reiskostenvergoeding bedraagt € 0,28 per kilometer.

  • 6 De reistijdkostenvergoeding bedraagt € 0,75 per kilometer boven een totale reisafstand van honderd kilometer.

  • 7 Parkeer-, tol- en veergelden worden geacht te zijn begrepen in de reiskostenvergoeding bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Als reiskosten en reistijdkosten worden ten hoogste vergoed de kosten voor de reiziger om langs de kortste weg van zijn woon- of verblijfplaats te komen naar zijn plaats van bestemming en terug, voor zover zij werkelijk zijn gemaakt.

  • 2 Voor buitenlandse reizen met vervoermiddelen anders dan de personenauto, worden de vervoerbewijzen verzorgd door het bureau van de NOvAA.

  • 3 Het bestuur stelt vast met welk vervoermiddel buitenlandse reizen plaatsvinden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Als verblijfkosten worden vergoed de werkelijk gemaakte kosten voor consumpties, maaltijden en overnachting, voorzover deze kosten binnen de grenzen van de redelijkheid zijn gebleven en naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk waren.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Declaraties voor vergoedingen als bedoeld in artikel 1a en artikel 3 moeten uiterlijk binnen één maand na afloop van het kwartaal waarin deze kosten zijn gemaakt bij het bureau van de NOvAA worden ingediend.

  • 2 Het bestuur kan verlangen dat aan hem bewijsstukken worden overgelegd waaruit de juistheid van de ingediende declaratie blijkt.

  • 3 Door anderen voor hetzelfde doel of dezelfde activiteit uitgekeerde vergoedingen, worden in mindering gebracht op de vergoeding die de NOvAA toekent.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de kostenvergoedingen.