Wijzigingswet Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, enz.

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-11-1993.
Geldend van 03-11-1993 t/m 13-11-2007

Wet van 14 oktober 1993, houdende wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en van de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement, alsmede toekenning van eenmalige uitkeringen aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en aan de leden van het Europees Parlement en nadere vaststelling van de toelage van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de periode 1 april 1992 tot en met 30 juni 1992

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen in verband met de rechtspositionele erkenning van andere relatievormen dan het huwelijk en daartoe de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement te wijzigen, alsmede eenmalige uitkeringen toe te kennen aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en aan de leden van het Europees Parlement en de toelage van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de periode 1 april 1992 tot en met 30 juni 1992 nader vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt een eenmalige uitkering toegekend van 6% van de feitelijk genoten schadeloosstelling, bedoeld in artikel 2 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, over de maand september 1992, verminderd met het in het laatstgenoemde artikel bedoelde percentage.

  • 2 Aan de voorzitter, ondervoorzitters en fractievoorzitters van de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt naast de eenmalige uitkering, bedoeld in het eerste lid, een eenmalige uitkering toegekend van 6% van de feitelijk genoten toelagen, bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, over de maand september 1992.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Aan degenen die op 30 september 1992 lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal waren, wordt naast de eenmalige uitkering, bedoeld in artikel III, een eenmalige uitkering toegekend van f 431.

Artikel V

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt een eenmalige uitkering toegekend van 6% van de feitelijk genoten toelage, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 12 november 1975 tot nadere vaststelling toelage Voorzitter Eerste Kamer der Staten-Generaal, over de maand september 1992, verminderd met een percentage van dat bedrag, overeenkomend met het in artikel 21, eerste lid, Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 genoemde percentage.

  • 2 Aan degene die op 30 september 1992 voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal was, wordt naast de eenmalige uitkering, bedoeld in het eerste lid, een eenmalige uitkering toegekend van f 215,50.

Artikel VI

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 2 Aan degenen die op 30 september 1992 lid van het Europees Parlement waren, wordt naast de eenmalige uitkering, bedoeld in het eerste lid, een eenmalige uitkering toegekend van f 431.

Artikel VII

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal ontvangt over de periode van 1 april 1992 tot en met 30 juni 1992 een toelage van f 24 576 op jaarbasis.

Artikel VIII

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 oktober 1993

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de tweede november 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin