Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-04-2005.
Geldend van 07-04-2005 t/m 31-12-2005

Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

De Staatssecretaris van Financiën en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Gelet op de artikelen 11 en 34a van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 6 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en artikel IX van de Wet van 1 november 1993 tot wijziging van een aantalwetten inzake belastingen, alsmede van een aantal andere wetten met het oog op het bevorderen van werknemersparticipaties en winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers (Stb. 573),

Besluiten:

Hoofdstuk I. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel IX van de Wet van 1 november 1993 tot wijziging van een aantal wetten inzake belastingen, alsmede van een aantal andere wetten met het oog op het bevorderen van werknemersparticipaties en winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers (Stb. 573).

Hoofdstuk II. Premiespaarregelingen

[Vervallen per 01-01-2003]

Hoofdstuk III. Spaarloonregelingen

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 2 Deelname aan een spaarloonregeling mag slechts open staan voor werknemers die tot de werkgever in dienstbetrekking staan of geacht worden te staan.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 Het spaarloon moet door de werkgever of een in de spaarloonregeling aangewezen instelling die het spaarloon beheert, voor iedere werknemer - onder vermelding van het jaar van storting - per kalenderjaar afzonderlijk worden geadministreerd op een bijzondere rekening - hierna te noemen: spaarloonrekening.

  • 2 Als instelling bedoeld in het eerste lid, kunnen worden aangewezen spaarbanken, handelsbanken, landbouwkredietinstellingen, bouwkassen, spaarfondsen, verzekeringsmaatschappijen en daarmee vergelijkbare rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 3 Het spaarloon mag door de werknemer niet worden vervreemd of bezwaard.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 Het aan de werknemer toekomende spaarloon mag worden omgezet in effecten. Met betrekking tot ten laste van de spaarloonrekening gekochte effecten mag:

    • a. het in de aankoopprijs begrepen bedrag aan spaarloon wordt gelijkgesteld met spaarloon op de spaarloonrekening, zolang de effecten onbezwaard deel uitmaken van het vermogen van de werknemer;

    • b. bij verkoop van de effecten het onder a bedoelde bedrag, voor zover dit onverwijld wordt teruggestort op de spaarloonrekening, worden gelijkgesteld met spaarloon.

  • 2 Met betrekking tot de omzetting in effecten moet:

    • a. de aankoop en de verkoop geschieden door bemiddeling van de werkgever of van de in de spaarloonregeling aangewezen instelling;

    • b. de bewaring geschieden door of onder verantwoordelijkheid van de werkgever, dan wel door of onder verantwoordelijkheid van die instelling.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Het tegoed op een spaarloonrekening mag uitsluitend bestaan uit:

  • a. spaarloon;

  • b. op het tegoed gekweekte inkomsten.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Het verloop van het tegoed op een spaarloonrekening moet voor iedere werknemer per kalenderjaar waarin hij overeenkomstig de spaarloonregeling heeft gespaard, afzonderlijk worden geadministreerd voor zoveel betreft:

  • a. spaarloon;

  • b. op het tegoed gekweekte inkomsten over de periode waarin het spaarloon ingevolge de spaarloonregeling niet ter beschikking van de werknemer komt.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Spaarloon mag niet eerder ter beschikking van de werknemer komen, dan nadat het gedurende tenminste de termijn genoemd in artikel 32, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 op de spaarloonrekening heeft gestaan.

Artikel 19a

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 2 Rechtstreekse betalingen door de werkgever, als bedoeld in het eerste lid, mogen voor toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met het beschikken over het tegoed van de spaarloonrekening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 19b

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 In afwijking van artikel 19 mag de werknemer mede over het tegoed van zijn spaarloonrekening beschikken ter voldoening van:

    • a. door de werknemer te betalen premies, andere dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, welke verschuldigd zijn ingevolge een overeenkomst van levensverzekering waarbij een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124, onderdeel b, en artikel 3.125, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is verzekerd bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 3.126 van de Wet inkomstenbelasting 2001, mits de polis onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de werknemer of dat van zijn echtgenoot en de termijnen voor de lijfrente, behoudens in geval van overlijden, niet eerder kunnen ingaan dan in het vijfde jaar nadat de premies zijn voldaan;

    • b. premies, andere dan bijdragen ingevolge een pensioenregeling, welke verschuldigd zijn ingevolge een overeenkomst van levensverzekering waarbij een kapitaalsuitkering bij in leven zijn is verzekerd, en de voldane premies voor bij dezelfde overeenkomst overeengekomen vrijstelling van premiebetaling bij invaliditeit, ziekte of ongeval, mits de polis onbezwaard deel uitmaakt van het vermogen van de werknemer of dat van zijn partner in de zin van artikel 1.2, eerste lid van de Wet inkomstenbelasting 2001;

    • c. door de werknemer vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel worden mede aangemerkt als ingevolge een overeenkomst van levensverzekering verschuldigde premies: regelmatige inleggingen bij een instelling als bedoeld in artikel 2, achtste lid, waartoe de werknemer of zijn partner in de zin van artikel 1.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zich ingevolge een overeenkomst tot sparen met levensverzekering heeft verplicht. Het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Rechtstreekse betalingen door de werkgever van premies als bedoeld in het eerste lid en van inleggingen voor een spaarovereenkomst als bedoeld in het derde lid, mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met het beschikken over het tegoed van de spaarloonrekening als bedoeld in de aanhef van het eerste lid.

  • 5 Bedragen die worden ingehouden op het loon als vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met bestedingen ten laste van de spaarloonrekening.

Artikel 19c

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 In afwijking van artikel 19 mag de werknemer mede over het tegoed van zijn spaarloonrekening beschikken binnen zes maanden na de start van activiteiten uit welke de werknemer vermoedelijk, als ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zal gaan genieten. De periode van zes maanden wordt verlengd met de periode welke ligt tussen het moment waarop door de werknemer een beschikking als bedoeld in het tweede lid wordt aangevraagd en het moment waarop die beschikking wordt afgegeven door de inspecteur.

  • 2 De aanwezigheid van activiteiten als bedoeld in het eerste lid moet blijken uit een voor bezwaar vatbare beschikking die, op verzoek van de werknemer, door de inspecteur is afgegeven. In die beschikking moet zijn opgenomen, de datum waarop de activiteiten zoals bedoeld in het eerste lid zijn gestart en de datum waarop de periode van zes maanden zoals bedoeld in het eerste lid eindigt.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt aangenomen dat de activiteiten zoals bedoeld in het eerste lid zijn gestart op het moment waarop de inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden, dan wel had moeten plaatsvinden. Voor ondernemingen die niet kunnen worden ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel moet de datum waarop de activiteiten zijn gestart worden bepaald aan de hand van de feiten en omstandigheden.

  • 4 Rechtstreekse betalingen door de werkgever, als bedoeld in het eerste lid, mogen voor toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met het beschikken over het tegoed van de spaarloonrekening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 19d

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 In afwijking van artikel 19 mag de werknemer mede over het tegoed van zijn spaarloonrekening beschikken ter zake van compensatie van loon dat niet is genoten door de werknemer, als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof door de werknemer, mits de dienstbetrekking ten tijde van het onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof ongewijzigd blijft voortbestaan.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel kan ten hoogste worden aangemerkt als opgenomen ter compensatie van het loon dat niet is genoten door de werknemer als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof door de werknemer, 50% van het bedrag waarmee het door de werknemer genoten loon is verminderd als gevolg van de opname van onbetaald verlof of gedeeltelijk onbetaald verlof door de werknemer.

  • 3 Voor de toepassing van dit artikel wordt het door de werknemer genoten loon in aanmerking genomen met inachtneming van het volgende:

    • a. artikel 11, eerste lid, onderdeel j, van de Wet op de loonbelasting 1964 vindt geen toepassing;

    • b. tantièmes en toevallige bijzondere beloningen, alsmede tot het loon behorende aanspraken worden niet in aanmerking genomen.

  • 4 Rechtstreekse betalingen als bedoeld in het eerste lid mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met het beschikken over het tegoed van de spaarloonrekening als bedoeld van het eerste lid.

Artikel 19e

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 In afwijking van artikel 19 mag de werknemer mede over het tegoed van zijn spaarloonrekening beschikken:

    • a. ter zake van de kosten van het volgen van een opleiding of studie door de werknemer, met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, met uitzondering van kosten:

    • b. ter zake van cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke gevolgd door de werknemer ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking.

  • 2 Rechtstreekse betalingen door de werkgever, als bedoeld in het eerste lid mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met het beschikken over het tegoed van de spaarloonrekening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 19f

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 2 Rechtstreekse betalingen door de werkgever, als bedoeld in het eerste lid, mogen voor de toepassing van dit artikel worden gelijkgesteld met het beschikken over het tegoed van de spaarloonrekening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

In geval van overlijden van de werknemer eindigt de deelname van de werknemer aan de spaarloonregeling. Het gehele tegoed van zijn spaarloonrekening mag ter beschikking van de erfgenamen van de werknemer worden gesteld.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

In afwijking van artikel 19 mag de werknemer over het tegoed van zijn spaarloonrekening beschikken bij beëindiging van de dienstbetrekking.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 Ingeval het spaarloon door de werknemer of zijn erfgenamen is opgenomen bij beëindiging van de dienstbetrekking van de werknemer, daaronder begrepen het overlijden van de werknemer, wordt voor elke volle maand gedurende welke het spaarloon is opgenomen binnen de in artikel 32, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde termijn, of binnen de in de spaarloonregeling overeengekomen termijn een evenredig deel van het spaarloon aangemerkt als loon verstrekt door de werkgever, niet zijnde spaarloon.

  • 2 Spaarloon waarover door een werknemer in strijd met een spaarloonregeling wordt beschikt, wordt aangemerkt als loon verstrekt door de werkgever, niet zijnde spaarloon.

  • 3 Het in het eerste en tweede lid bedoelde loon wordt geacht te zijn genoten ten tijde van het beschikken.

Hoofdstuk IV. Slot- en overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Als spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 zijn uitgesloten, regelingen waaraan de deelname uitsluitend is opengesteld voor:

  • a. een werknemer die enig werknemer is van een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en waarin hij, al dan niet tezamen met zijn partner in de zin van artikel 1.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn direct of indirect, voor ten minste één derde gedeelte van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is;

  • b. een werknemer die tezamen met zijn partner in de zin van artikel 1.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001, enig werknemer is van een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en waarin hij, al dan niet tezamen met zijn partner in de zin van artikel 1.2. van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn direct of indirect, voor ten minste één derde gedeelte van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Deze regeling verstaat, voor zoveel de belastingheffing betreft, onder werkgever, de inhoudingsplichtige.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 Indien bij of krachtens een op 31 december 1993 bestaande arbeidsovereenkomst dan wel publiekrechtelijke regeling een bedrijfsspaarregeling in de zin van het Besluit bedrijfsspaarregelingen (Stb. 1965, 261) is vastgelegd, blijven hetzij tot en met 31 december 1994, hetzij tot en met 31 december 1995, hetzij tot en met 31 december 1996, de op 31 december 1993 bestaande wettelijke bepalingen met betrekking tot die bedrijfsspaarregeling van kracht indien de werkgever in onderscheidenlijk het kalenderjaar 1994, de kalenderjaren 1994 en 1995 of de kalenderjaren 1994, 1995 en 1996 afziet van het treffen van regelingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel h, en artikel 34a van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals deze luiden van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996.

  • 2 Indien met betrekking tot een bedrijfsspaarregeling het eerste lid toepassing vindt in het kalenderjaar 1994, in de kalenderjaren 1994 en 1995, dan wel in de kalenderjaren 1994, 1995 en 1996, wordt met betrekking tot die bedrijfsspaarregeling in artikel IX van de Wet van 1 november 1993 tot wijziging van een aantal wetten inzake belastingen, alsmede van een aantal andere wetten met het oog op het bevorderen van werknemersparticipaties en winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers in plaats van “op 31 december 1993 bestaande aanspraken” gelezen onderscheidenlijk “op 31 december 1994 bestaande aanspraken”, “op 31 december 1995 bestaande aanspraken” of “op 31 december 1996 bestaande aanspraken”.

Artikel 25a

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 Op een bedrag aan ingehouden spaargelden dat met toepassing van artikel 8, zoals dit artikel luidde op 31 december 2000, is gelijkgesteld met ingehouden spaargelden op een premiespaarrekening, blijft deze gelijkstelling van kracht tot uiterlijk 1 januari 2006. In afwijking hiervan mag de spaarpremie ter zake van deze spaargelden worden toegekend voordat een spaartermijn van vier jaren is vervuld.

  • 2 Een bedrag aan spaarloon dat met toepassing van artikel 16, tweede lid, zoals dit artikel luidde op 31 december 2000, is gelijkgesteld met spaarloon op een spaarloonrekening, wordt met ingang van 1 januari 2001 niet langer als spaarloon aangemerkt.

Artikel 25c

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

Artikel 22, tweede lid, is niet van toepassing op spaarloon dat in de kalenderjaren 1999 en 2000 is gespaard en waarover wordt beschikt na 31 december 2002.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-07-2013 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2012]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1994.

  • 2 Deze regeling kan worden aangehaald als: Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen.